China wordt steeds belangrijker in Afrika. In tegenstelling tot westerse ontwikkelingshulp richt China zich op het ontplooien van duurzame handelsrelaties, waarbij wederzijds voordeel centraal staat.
Haley J. Swedlund, werkzaam aan de Radboud Universiteit Nijmegen, stelt dat China voornamelijk investeert in de Afrikaanse agrarische sector, mijnbouw en infrastructuur. Daar staat tegenover dat China grondstoffen mag ontginnen en dat Chinese bedrijven bepaalde marktprivileges krijgen. Ook onderhandelen Chinese investeerders liever met lokale ondernemers en instellingen, in plaats van met nationale overheden.
Wederzijdse voordelen
Westerse landen daarentegen subsidiëren – in de vorm van ontwikkelingshulp – veelal de lokale gezondheidszorg en onderwijsprojecten. Het effect van deze subsidies is moeilijker te peilen en het geld belandt vaker op de bankrekening van schimmige, vaak ook nog corrupte overheden.
Sinds enkele jaren proberen westerse overheden weliswaar wederzijdse voordelen na te streven, maar in dat opzicht loopt China mijlenver voor.
Snelwegen, havens en spoorlijnen
China drukt zijn stempel vooral op de infrastructuur. In hoog tempo worden overal snelwegen en havens aangelegd. Onlangs voltooide een Chinees bouwbedrijf een 700 kilometer lange spoorlijn van Ethiopië naar Djibouti. Begin april levert een ander Chinees bouwbedrijf een 500 kilometer lang spoorwegnetwerk op, dat de Keniaanse hoofdstad Nairobi met de havenstad Mombasa verbindt. Dergelijke projecten hebben al tienduizenden banen op het Afrikaanse continent gecreëerd.
De Chinese strategie heeft effect. Uit cijfers van Afrobarometer blijkt dat zo’n 63 procent van de Afrikanen de Chinese investeringen positief beoordeelt. Daarnaast streeft China de Verenigde Staten voorbij als het gaat om invloed op het continent. De Volksrepubliek publiceert geen cijfers over investeringen in Afrika, maar die groeien sterk. Zo zal China in de periode 2016-2019 omgerekend 55 miljard euro in diverse Afrikaanse landen investeren.