Laagopgeleiden werken bijna een jaar langer door dan hoogopgeleiden, zou blijken uit nieuw onderzoek. Vakcentrale FNV vindt dat oneerlijk en eist actie van de politiek.
De leeftijd waarop mensen kunnen stoppen met werken was een belangrijk thema bij de verkiezingen in maart. 50Plus wil dat de verhoging van de AOW-leeftijd wordt teruggedraaid en weer naar 65 jaar gaat. De partij kwam onder vuur te liggen, omdat het onbetaalbaar zou zijn: het kost 12 miljard euro.
Maar het standpunt kan op sympathie van veel kiezers rekenen. Het verhogen van de AOW-leeftijd raakt laagopgeleiden veel harder dan hoogopgeleiden, die vaak meer verdienen en het zich dus beter kunnen permitteren om eerder te stoppen met werken.
Raar: FNV gebruikt oude cijfers
Voor veel laagopgeleiden zit er niets anders op dan door te werken tot de AOW ingaat, dit jaar 65 jaar en negen maanden. En dat terwijl veel laagopgeleiden eerder beginnen met werken, vaker zwaar werk verrichten en ook nog eens jonger overlijden dan hogeropgeleiden.
Het ‘onderzoek’ waar FNV zich nu op baseert om aan de noodklok te gaan hangen, betreft eigenlijk cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek die al langer openbaar zijn. Elsevier Weekblad besteedde in november aandacht aan de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden.
Laagopgeleide mannen gaan ruim een jaar later met pensioen dan hoogopgeleide. In 2011 was dat nog gelijk pic.twitter.com/h44kmonqPB
— Peter H van Mulligen (@phvmulligen) 22 juni 2017
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."