Orde in de chaos van de voetbaltransfers: 9 statistieken

Neymar. Foto:AFP

Er is weer flink met geld gesmeten in de afgelopen voetbaltransferperiode. Deze 9 statistieken brengen enige orde in de transferchaos.

  1. Neymar is de duurste

Nooit eerder werd er zo veel voor een voetballer betaald als voor Neymar jr. De Qatarese sjeiks legden 222 miljoen euro neer voor de Braziliaanse aanvaller. Een uitzonderlijk hoog bedrag. Niet alleen historisch, maar ook in deze transferperiode. Neymar is namelijk twee keer zo duur als de op één na duurste voetballer die deze periode werd verhandeld: Ousmane Dembélé, die van Borussia Dortmund naar FC Barcelona ging.

2. Is dat terug te verdienen?

Paris Saint-Germain betaalde FC Barcelona 222 miljoen euro voor Neymar. Daarnaast moet de club de Braziliaan een salaris van 45 miljoen euro per jaar gaan betalen. De club mag de kosten over de hele contractduur van 5 jaar uitsmeren. Dat komt neer op een kostenpost van 90 miljoen per jaar. Het afgelopen seizoen maakte de club 83 miljoen euro winst. De speler Neymar kost per jaar dus meer dan de hele winst over het afgelopen jaar.  En dan heeft PSG nog 25 grootverdieners in de selectie.

Maar Neymar zorgt ook voor een hogere shirtverkoop, meer verkochte kaartjes en, hopelijk, meer successen. Winst van de Champions League levert de Franse club tientallen miljoenen op. Volgens Bob de Graaf van FormaFootball wordt het voor PSG vooral een klus om binnen de Financial Fair Play-regels van de UEFA te blijven. Die schrijven voor dat clubs over drie seizoenen slechts een verlies van 30 miljoen mogen lijden. Vermoedelijk gaat de club op zoek naar meer sponsordeals om binnen die marge te blijven.

3. Record na record

Er zit onmiskenbaar een stijgende lijn in de bedragen die voor voetballers worden betaald. Voetbalclubs in grote voetbalcompetities krijgen steeds meer inkomsten uit tv-rechten, sponsorgelden en merchandising. PSG kan shirtjes van Neymar over de hele wereld verkopen. Ook zullen er nu meer Brazilianen naar de Franse competitie kijken. Gek genoeg werken de Financial Fair Play-regels dit systeem in de hand. Onder die regels mogen alleen rijke clubs grote aankopen doen. Gevolg: ze behalen meer successen en worden nog rijker en kunnen nog meer uitgeven voor een speler. De rest van de voetbalclubs heeft het nakijken.

 

4. Kosten/baten uit balans

In een reguliere boekhouding moeten de baten de kosten minimaal dekken. Bij de grote voetbalclubs is die kosten/baten-rekening uit balans. Bijna alle grote clubs geven veel meer geld uit aan spelers dan ze ontvangen – FC Barcelona uitgezonderd ditmaal door de verkoop van Neymar. Toch komen ze meestal niet in de problemen, omdat ze hun investeringen ergens anders terugverdienen. Met shirtjes verkopen, maar ook sportief. Met betere spelers eindig je hoger in competities en verdien je dus weer meer geld.

 

5. Voor Eredivisieclubs zijn transfers een verdienmodel

 

Waar grote clubs hun transfers niet direct hoeven te dekken, geldt dat voor kleine clubs wel. Sterker nog: voor Nederlandse clubs zijn spelers een verdienmodel. Zij verdienen hun geld niet zozeer met inkomsten uit successen of hoge tv-rechten, maar met de verkoop van spelers. Puur economisch een gezond verdienmodel, sportief gezien is het desastreus. Je hebt natuurlijk goede spelers nodig om successen te boeken.

 

6. Eredivisie supergezond

Wie niet beter zou weten, zou denken dat de Eredivisie een van de succesvolste markten is. Al jaren verdienen de Nederlandse clubs veel meer dan ze uitgeven, terwijl de Engelse Premier League diep in de rode cijfers staat. De werkelijkheid is anders: de Premier League is de grootste competitie ter wereld en de Eredivisie het lelijke eendje. Dit bewijst maar weer: geld verdienen aan spelers is een zelfvernietigend verdienmodel in de voetbalwereld.

 

7. Disbalans in kaart

Europa kleurt rood als het gaat om transferuitgaven. Vrijwel alle grote landen (Spanje was zonder Neymar ook rood) geven veel meer uit aan voetballers dan ze verdienen. Kleine landen als Nederland, België, Oostenrijk en Portugal verdienen juist aan transfers. Dit heeft een logische reden: grote landen hebben meer tv-kijkers en verdienen dus meer aan tv-rechten. Ook hebben ze een grotere markt voor onder meer merchandising. Alleen schaalvergroting – bijvoorbeeld door de Nederlandse en Belgische voetbalcompetitie te fuseren – kan de kleintjes nog redden.

 

8. Oneerlijke strijd

Het verschil tussen de kleintjes en de supergroten is goed te zien in de omzet. Het was op zich al een knappe prestatie dat Ajax, met een omzet van rond de 100 miljoen euro, afgelopen seizoen tegenover Manchester United, omzet van 642 miljoen euro, stond in de Europa League-finale. Het is alsof een vader mee gaat knikkeren met de kinderen van zijn zoontje op het schoolplein. Het verschil in omzet tussen de Nederlandse topclubs en hun equivalenten in Engeland, Duitsland en Spanje is enorm.

 

9. Baas boven baas

We kunnen het dan wel hebben over de astronomische bedragen die rondgaan in het voetbal, maar alles is in perspectief te plaatsen. Want eerlijk is eerlijk: vergeleken bij de grootste bedrijven ter wereld, zijn zelfs de topclubs lullige mkb-bedrijfjes.

Jaaromzet in euro’s