De topman van Unilever, Paul Polman, stapt eind dit jaar op. Polman gaf tien jaar leiding aan de Brits-Nederlandse multinational. De topman was de afgelopen jaren veel in het nieuws, eerst omdat hij de levensmiddelenproducent wilde verduurzamen en het afgelopen jaar wegens de roep om afschaffing van de dividendbelasting. Een terugblik.
Unilever was een groot voorstander van afschaffing van de dividendbelasting in Nederland en had het plan om het bedrijf met één hoofdkantoor in Londen en één hoofdkantoor in Rotterdam als geheel in Nederland te vestigen. Maar dat plan ging niet door omdat Britse aandeelhouders protesteerden. Daarmee viel voor het kabinet-Rutte III het belangrijkste argument weg om te stoppen met het heffen van belasting op dividend.
Polman wilde Unilever verduurzamen: ‘Wens van de consument’
Polman begon zijn carrière bij Procter & Gamble, een concurrent van Unilever, en ging in 2006 aan de slag bij Nestlé. In januari 2009 werd hij de CEO van Unilever. Het ging toen niet goed met het bedrijf: in het jaar vóór zijn aantreden bedroeg de omzet 40 miljard euro, terwijl het zeven jaar daarvoor nog 52 miljard euro omzette. Polman moest het bedrijf weer laten groeien.
Teruglezen: Asceet Polman toch niet vies van geld
En dat deed hij. Als eerste topman zonder eerdere ervaring bij Unilever liet hij een frisse wind door het bedrijf waaien. Hij legde de focus op persoonlijke verzorging, want daar kon de meeste winst worden behaald. Ook moest het bedrijf duurzamer worden. Volgens Polman was dat een wens van de consument.
Onder Polmans leiding kwam het bedrijf opnieuw tot bloei. Aandeelhouders waren tevreden en niets leek Polmans plannen om Unilever tot een van de duurzaamste multinationals ter wereld te maken in de weg te staan.
Overname door Kraft Heinz afgeslagen
Dat ging lang goed, tot op 22 februari 2017 de Amerikaanse voedselproducent Kraft Heinz bekendmaakte er 134 miljard euro voor over te hebben om Unilever te kopen. Polman wees het bod van een van Unilevers grootste concurrenten direct af, maar daarna begonnen de problemen.
Lees ook dit opiniestuk terug: Unilever-CEO Paul Polman heeft geen ruggengraat
Om de aandeelhouders die flink hadden kunnen verdienen aan de overname te vriend te houden, moest Polman de koers van zijn bedrijf wijzigen. Het bedrijf verkocht de margarinedivisie met merken als Blue Band en ging bezuinigen. In plaats van het geld dat de verkoop opleverde te investeren in het bedrijf, werd het grotendeels teruggegeven aan ontevreden aandeelhouders.
Polman verhoogde het dividend dat het bedrijf uitbetaalde met 12 procent en besteedde 6 miljard euro aan de aankoop van eigen aandelen. Daarmee week Polman af van de lijn sinds zijn aantreden, namelijk zorgen voor duurzame groei op de lange termijn. Door de aandeelhouders te paaien, koos de topman voor de korte termijn.
Geen verhuizing naar Rotterdam
Intussen zwelde het maatschappelijk debat over het afschaffen van de dividendbelasting aan. Unilever ijverde overigens al langer voor die maatregel. Volgens Polman was de afschaffing noodzakelijk om het hoofdkantoor van de multinational in Londen te kunnen laten verhuizen naar Rotterdam.
Premier Mark Rutte (VVD) bleef de afschaffing van de dividendbelasting, die vanuit het niets in het Regeerakkoord stond, tot op het laatst met dat argument verdedigen. De afschaffing was ‘bizar, maar noodzakelijk’ volgens de premier.
Lees het stuk van Eric Vrijsen terug
Nooit verspeelde Rutte zoveel prestige: hoe verder na dividendtaks-echec?
De moeite van Rutte ten spijt ging Unilever toch niet verhuizen, zo maakte Polman de premier duidelijk met een sms’je en belletje om zes uur ’s ochtends.
Het was een gevoelig gezichtsverlies voor Rutte en een van de laatste handelingen van een al verzwakte topman. Polman maakt plaats voor de Schot Alan Jope, die al dertig jaar voor het bedrijf werkt.