De coronacrisis kan uitmonden in grootste economische krimp sinds de Grote Depressie van de jaren dertig, zegt het Internationaal Monetair Fonds. Juist de lessen van toen moeten erger voorkomen.
Is de angst voor een crisis als in de jaren dertig van de vorige eeuw terecht? De wereld van toen en nu zijn op talloze punten onvergelijkbaar.
Maar toch. ‘De omvang van wat ons te wachten staat en de snelheid waarin dat gebeurt, doen inderdaad denken aan de jaren dertig,’ zegt economisch historicus Jan Luiten van Zanden (64), verbonden aan de Universiteit Utrecht.
Geen vergelijkbare armoede als tijdens de Grote Depressie
In negentig jaar tijd is de welvaart natuurlijk enorm toegenomen, waardoor een klap niet direct leidt tot vergelijkbare armoede als tijdens de Grote Depressie, waarvan het beeld nog steeds wordt bepaald door grote rijen voor de gaarkeukens. ‘Maar ook dit keer is het een soort test voor de maatschappij: kunnen we dit aan?’
De snel oplopende werkloosheid in de Verenigde Staten is een slecht voorteken. Van Zanden: ‘De werkloosheid is het mechanisme waarmee de economie snel kan terugvallen. Door een lagere vraag ontslaan bedrijven werknemers, waardoor de vraag nog verder terugvalt. Ik moet nog maar zien of de krimp in de Verenigde Staten minder is dan die in Europa, zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF) verwacht.’
Wie was de schuldige?
Tot de dag van vandaag woedt er een debat of de Grote Depressie in de eerste plaats te wijten viel aan het toenmalige kapitalistische systeem, of aan de autoriteiten die onvoldoende ingrepen. De Amerikaanse econoom Milton Friedman (1912-2006), voorvechter van een vrijemarkteconomie, noemde het een ‘historische vergissing’ dat de Bank of United States niet werd gesteund, waarna op 10 december 1930 een menigte de spaartegoeden kwam opeisen – een bankrun die oversloeg naar andere banken waardoor Amerikanen massaal hun spaargeld verloren en de geldhoeveelheid in een paar jaar met 30 procent kromp.
De depressie is veroorzaakt door verkeerd beleid, zo is het betoog van Friedman. Feit is dat de moeder aller crises in de loop der tijd dankbaar voor uiteenlopende ideologische karretjes is gespannen. Friedman zag met lede ogen aan hoe de pleitbezorgers voor hogere overheidsuitgaven na de jaren dertig terrein wonnen, zich baserend op de theorie van de Britse econoom John Maynard Keynes (1883-1946). Hij vond dat de overheid moet inspringen als de markt het laat afweten.
Wie kijkt naar de recente crisisaanpak, ziet dat beide lessen ter harte zijn genomen: tijdens de kredietcrisis zijn de banken gered, en nu geven overheden weer miljarden extra uit – wat mede mogelijk is doordat centrale banken de rente laag houden.
Lees ook het opiniestuk van Marijn Jongsma nog eens terug: Crisisbestrijding topprioriteit. Maar hoelang houden we dat vol?
Van Zanden: ‘De belangrijkste les van de jaren dertig is redden wat er te redden valt. Destijds werd er toch meer geloofd in een klassiek liberalisme: als een bedrijf failliet gaat, dan is dat de eigen verantwoordelijkheid. Er werd veel minder gedaan om een depressie tegen te gaan. De coronacrisis leidt wel tot fundamentele vragen. We zijn de zorg gaan herwaarderen en zetten vraagtekens bij de beloningen van bestuurders van bedrijven die moeten worden gesteund.’
Economen zijn het wel eens met elkaar
De meeste economen zijn het erover eens dat de Grote Depressie minder diep en minder lang had kunnen zijn als de beleidsmakers andere keuzes hadden gemaakt, al verschillen de accenten. Behalve nog meer overheidsuitgaven, het redden van het bankwezen en het voeren van een ruimer monetair beleid wordt het vasthouden aan vrijhandel gezien als een manier om erger te voorkomen.
Lees ook: Klanten blijven weg, de rekeningen niet
De Grote Depressie was juist het startschot voor allerlei protectionistische maatregelen. Dat gevaar dreigt nu weer, zij het dat politici het hebben omgedoopt in ‘deglobalisering’. De Amerikaanse econoom Barry Eichengreen (67) geldt als een autoriteit op het gebied van de Grote Depressie. ‘Economisch nationalisme’ kan volgens hem tot een ‘negatieve aanbodschok’ leiden. Bedrijven kopen nu wereldwijd grondstoffen en onderdelen in. Dat belemmeren of duurder maken is volgens de hoogleraar ‘het laatste wat we nu nodig hebben’.
De mogelijke schade van protectionisme is groter dan negentig jaar geleden, simpelweg omdat de productielijnen veel internationaler zijn dan destijds. ‘Protectionisme hielp zeker niet mee in de jaren dertig, maar het staat niet boven aan mijn lijstje van zaken die de Depressie hebben vergroot. Dat waren toen ongeschikt monetair beleid en begrotingsbeleid, naast het onvermogen om financiële stabiliteit te garanderen.’
Maar is de vergelijking met de jaren dertig overdreven?
Van laissez faire kunnen de overheden en centrale banken nu niet worden beticht. Is de vergelijking met de Grote Depressie daarmee overdreven? Eichengreen: ‘De Grote Depressie duurde in de Verenigde Staten bijna vier jaar. Als dit virus in bedwang kan worden gehouden, dan kan de economie in de tweede helft van dit jaar een eerste herstel laten zien, of in de eerste helft van volgend jaar. Dat is dus heel wat anders dan in de jaren dertig. Maar als het virus in de winter terugkomt of als het moeilijk blijkt om een effectief vaccin te ontwikkelen, dan zijn enkele jaren van grote moeilijkheden heel denkbaar. Dus voor een zinvol antwoord op je vraag moet je die eigenlijk aan een epidemioloog stellen, niet aan een econoom.’
Precies dat maakt de coronacrisis anders dan veel voorgaande recessies en depressies. Het is in de eerste plaats een volksgezondheidsprobleem, ontstaan door een nieuw virus waarover ook de virologen nog veel niet weten. De economische schade is intussen vrijwel volledig het gevolg van de maatregelen die zijn bedoeld om het virus te bestrijden.
‘Deze crisis is feitelijk door beleid veroorzaakt,’ stelt economisch historicus Van Zanden vast. ‘Waarover ik me wel zorgen maak, is dat er zo weinig wordt gedaan om de zaak echt onder controle te krijgen. Het virus wordt niet krachtdadig de kop ingedrukt zoals in Korea en Taiwan, waar aan testen en isolatie wordt gedaan. Daarmee zijn we nog niet eens bezig. We zijn bezig met het overeind houden van de zaak in plaats van echte bestrijding.’
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Lessen voor de volgende pandemie
Zijn hier lessen te trekken voor een volgende pandemie? Eichengreen vindt het nog ‘veel te vroeg’ om lering te trekken uit de coronacrisis. Wel anticipeert hij op de mogelijkheid dat gezondheidsbeleid net als monetair beleid wordt ondergebracht in een instituut dat net als een westerse centrale bank onafhankelijk van de politiek opereert. ‘Dat zou een stap in de richting van Zweden zijn, waar gezondheidsbeleid is gedelegeerd aan een onafhankelijk agentschap. Of willen we dit blijven uitbesteden aan politici voor de democratische controle?’
In Zweden is besloten tot minder stringente ingrepen dan in de buurlanden. Eichengreen: ‘Het antwoord op de bovenstaande vraag zal dus afhangen van het verloop van ziekte en sterfte in Zweden versus andere landen. Daarvoor is het nu nog te vroeg.’
Van Zanden kan zich wel iets voorstellen bij een onafhankelijk pandemie-instituut. Niet alleen om te voorkomen dat politici zich genoodzaakt voelen om besluiten te nemen die weinig zoden aan de dijk zeten en wel schadelijk zijn voor de samenleving, maar vooral om beter voorbereid te zijn op een uitbraak. Al was het maar met een afdoende voorraad mondkapjes.
‘De politiek is echt wel vaker gewaarschuwd voor een uitbraak, maar er was nooit een acute reden om actie te ondernemen. Met een apart instituut zit daar natuurlijk meer power achter. We zijn hoe dan ook wakker geschud: we zagen het enorme effect op het maatschappelijk leven en dus de economie niet aankomen.’
Toch zijn er lichtpuntjes
Of de coronacrisis zal uitmonden in de Grote Depressie van deze eeuw’, valt dus nog te bezien. Tijdens vorige recessies werd ten onrechte steevast dezelfde vergelijking gemaakt. Sylvester Eijffinger (66), hoogleraar economie aan de Universiteit Tilburg, is van mening dat ook ditmaal de recessie niet uitmondt in een jarenlange krimp. Hij ziet zelfs lichtpuntjes in navolging van de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter (1883-1950). Die benadrukte dat vernieuwing de grootste bron van welvaart is, en dit gebeurt doordat succesvolle toepassingen van nieuwe technieken de oude vernietigen. Een grootschalige toepassing van videovergaderen in plaats van woon-werkverkeer en zakenvluchten zou een voorbeeld van deze ‘creatieve destructie’ kunnen zijn. Maar voor sectoren als de luchtvaart is het woord ‘Depressie’ dan nog steeds wel op z’n plaats.
Tijdlijn van crises in de afgelopen 100 jaar
De Grote Depressie (1929-37)
De grootste economische crisis van de afgelopen honderd jaar start in oktober 1929 met een beurskrach op Wall Street. Met krimpende economieën en een hoge werkloosheid tot gevolg.
Oliecrisis (1973-74)
Steun voor Israël tijdens de Jom Kippoer-oorlog leidt tot een Arabische olieboycot, met economische krimp tot gevolg. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog merken huishoudens weer dat de welvaart kan dalen.
Crisis jaren tachtig 1979-84
Centrale banken verhogen de rente om de torenhoge inflatie te beteugelen. Gecorrigeerd voor inflatie, dalen de huizen bijna de helft in waarde. De werkloosheid neemt snel toe.
Internetzeepbel (2001-03)
De AEX stijgt hard in de jaren voor de millenniumwisseling. Alleen blijken internetbedrijven veel minder winstgevend dan gehoopt. De zeepbel knapt.
Kredietcrisis (2007-2011)
Rommelkredieten in de Verenigde Staten leiden wereldwijd tot grote problemen bij banken. Overheden springen bij, met forse bezuinigingen tot gevolg. Huizenprijzen dalen. De kredietcrisis gaat over in de eurocrisis.