Merkel en Macron willen 500 miljard euro geven aan de door lockdowns economisch zwaarst getroffen EU-landen, vooral in het Zuiden. Uit de feiten blijkt dat dit pervers is.
‘Nederland, help ons.’ Zo reageerde het Duitse dagblad Frankfurter Allgemeine Zeitung op het voorstel voor een herstelfonds van de Europese Unie (EU), groot 500 miljard euro, dat Angela Merkel en Emmanuel Macron op 18 mei presenteerden. Ongeveer 30 miljard euro komen voor rekening van Nederland. Het fonds moet een onvoorwaardelijke gift zijn aan landen die economisch het zwaarst getroffen zijn door de lockdowns ter bestrijding van het coronavirus. Dat zijn vooral Zuid-Europese landen. Het voorstel van de Duitse bondskanselier en de Franse president betekent een transfer van geld van Noord- naar Zuid-Europa. Daarmee steekt Duitsland de Rubicon over. Voor het eerst toont Merkel zich bereid contanten aan Zuid-Europa over te maken.
Dat is pervers. Want uit de feiten blijkt dat Zuid-Europese landen allerminst arm zijn en genoeg geld of toegang tot geld hebben. Ook kunnen zij de verdienkracht van hun economieën eenvoudig verbeteren, met hervormingen zoals die in het Noorden al wel zijn doorgevoerd.
Duitser minder rijk dan Fransman en Italiaan
Eerst moet een aantal fabeltjes uit de weg worden geruimd. De belangrijkste Zuid-Europese landen, Frankrijk en Italië, zijn niet arm. De Zwitserse bank Credit Suisse onderzoekt jaarlijks het vermogen van landen. Daaruit blijkt dat als al het kapitaal in Frankrijk wordt opgeteld en wordt gedeeld door het aantal volwassen inwoners de Fransman gemiddeld 276.121 euro bezit. Bij de gemiddelde Italiaan is dat 234.139 euro. Bij Nederlanders is het 279.077 euro, bij Duitsers 216.654 euro. Duitsers zijn dus gemiddeld armer dan Fransen en Italianen, Nederlanders net iets rijker. De schulden in Noord-Europa zijn ook niet lager dan in Zuid-Europa.
De focus ligt altijd op de staatsschulden. Iedereen kent de regel in het Groei- en Stabiliteitspact van de euro die voorschrijft dat landen maximaal 60 procent staatsschuld mogen hebben.
Maar weinigen kennen het advies van de Europese Commissie waarin staat dat huishoudens maximaal 133 procent schuld mogen hebben. De staatsschulden in Noord-Europa zijn dan wel lager, de privéschulden (van huishoudens) zijn er veel hoger. Wie staats- en privéschulden van de 27 EU-landen optelt (cijfers Eurostat 2018) en op een rij zet, krijgt een correcter beeld van welke landen nou eigenlijk schuldenlanden zijn.
Nederlanders hebben megaschuld, Fransen en Italianen niet
Frankrijk heeft een staatsschuld van 100 procent van het nationaal inkomen, de privéschulden bedragen 148 procent van het nationaal inkomen. Samen is dat 248 procent. Italië heeft een staatsschuld van 137 procent en privéschulden van 107 procent: opgeteld 244 procent. Duitsland heeft een staatsschuld van 62,6 procent, privé 102 procent: opgeteld 164,6 procent. Maar dan Nederland. De staatsschuld is 59,4 procent, maar de privéschuld is 241,6 procent. Met de staats- en privéschuld samen komt Nederland uit op 301 procent schuld.
Duitsland heeft dan wel minder schulden dan de belangrijkste twee Zuid-Europese landen, Nederland heeft méér schuld. Denemarken en Zweden hebben opgeteld wat minder schuld dan Nederland maar komen allebei uit rond de 250 procent, hoger dan Frankrijk en Italië.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen