Zeventien organisaties die actief zijn op de huizenmarkt bieden donderdag een plan aan aan de Tweede Kamer. Daarin pleiten ze voor de bouw van zeker 90.000 huizen per jaar tot 203o. Dit om te voorkomen dat een vergelijkbare situatie ontstaat als tijdens de kredietcrisis.
Bij de groep, die zich Woningbouwalliantie noemt, zijn onder meer de Vereniging Eigen Huis (VEH) en diverse bouwbedrijven aangesloten. In het plan pleiten ze voor de bouw van zeker 90.000 woningen per jaar tot 2030, met miljardensteun van het Rijk. Exacte bedragen worden niet genoemd, maar de ‘forse investeringsimpuls’ moet de klap door de coronacrisis verzachten en tegelijk het structurele woningtekort aanpakken.
Lees ook het commentaar van Jeroen van Wensen: Overheid, stop subsidiëring van de huizenmarkt
Het huizentekort in Nederland staat momenteel op 331.000 woningen. Uit een rapport van het ministerie van Binnenlandse Zaken bleek deze week dat er in de komende tien jaar 845.000 nieuwe huizen bij moeten komen om te voorkomen dat het woningtekort verder oploopt.
Helft naar starters en middeninkomens
Vooral starters en middeninkomens hebben het lastig. Volgens het plan van de alliantie moet daarom minstens de helft van de nieuwe woningen worden gebouwd voor lage en middeninkomens.
Volgens de alliantie is investeren in de woningbouw de ideale manier om de gevolgen van de coronacrisis voor de economie tegen te gaan, omdat de behoefte aan betaalbare huizen heel groot is, de investeringen grotendeels in Nederland worden gedaan en de bouw van nieuwe huizen goed is voor de werkgelegenheid.
Met de maatregelen moet een situatie als tijdens de kredietcrisis (vanaf 2008) worden voorkomen. De woningmarkt stortte toen in. De effecten daarvan zijn nog altijd voelbaar.
Minder uitkeringen door werkgelegenheid
Volgens de initiatiefnemers verdienen de extra investeringen zich grotendeels zelf terug doordat het Rijk minder geld kwijt is aan uitkeringen en extra inkomsten zal genereren uit de verkoop van bouwgrond en uit belastingen.
Daarvoor moet het Rijk wel miljarden investeren in de bouw. Ook gemeenten, vindt de alliantie, moeten worden geholpen bij het kopen, ontwikkelen en bouwrijp maken van grond.
De volledige lijst van de betrokken partijen:
- G40
- Vereniging van Grondbedrijven (VVG)
- Aannemersfederatie Nederland Bouw en INFRA (AFNL)
- Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA)
- Vereniging Eigen Huis (VEH)
- Woonbond
- Bouwend Nederland
- Aedes
- Vernieuwde Stad
- Nederlandse Coöperatieve Vereniging van Makelaars en Taxateurs (NVM)
- Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA)
- NLIngenieurs
- Techniek Nederland
- Nederlands Verbond Toelevering Bouw (NVTB)
- Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed Nederland (IVBN)
- Vereniging voor ontwikkelaars & bouwondernemers (NVB-Bouw)
- Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen (NEPROM)
Overdrachtsbelasting
Om starters op de woningmarkt tegemoet te komen, presenteerden CDA en ChristenUnie onlangs een plan dat de overdrachtsbelasting voor starters afschaft. De overdrachtsbelasting voor beleggers gaat dan juist flink omhoog.
Maar dat is geen goed idee, blijkt uit onderzoek in opdracht van het ministerie van Financiën. De onderzoekers van Dialogic komen tot de conclusie dat zo’n regeling niet of nauwelijks uitvoerbaar is. Het is eigenlijk niet goed vast te stellen wie precies een starter is en wie een belegger. Die gegevens worden nergens bijgehouden.
Ook blijkt dat de twee groepen elkaar niet zo erg beconcurreren als tot nu toe gedacht. Dat gebeurt alleen in bepaalde gebieden en bij bepaalde woningen.
Waarschijnlijk zullen er maar enkele duizenden huizen per jaar extra worden verkocht aan starters, verwachten de onderzoekers. Ook zou de overdrachtsbelasting voor beleggers makkelijk te ontwijken zijn.
Verder wegen de kosten niet op tegen de baten, schrijft Dialogic. De vrijstelling voor starters kost de schatkist ongeveer 340 miljoen euro per jaar, terwijl er hooguit 170 miljoen euro terugkomt uit de hogere heffing voor beleggers.
WOZ-waarde ook van invloed
Een week geleden kwam het kabinet met het plan om de WOZ-waarde nog maar voor eenderde te laten meetellen bij het vaststellen van de huurprijs. Dat staat in een wetsvoorstel van het kabinet.
De WOZ-waarde is de geschatte waarde van een huis door de gemeente. Sinds 2015 is de WOZ-waarde onderdeel van het woningwaarderingsstelsel. Dat stelsel is het puntensysteem waarmee de huren worden vastgesteld.
Het uitgangspunt was dat de WOZ-waarde voor gemiddeld 25 procent zou meetellen. Maar de afgelopen jaren bleek het aandeel in de grote steden, waar de huizenprijzen snel zijn gestegen, vaak veel hoger uit te komen.
Betaalbaarheid huurwoningen komt te veel onder druk
In een toelichting schrijft het kabinet dat ‘de betaalbaarheid zó onder druk komt te staan dat huurwoningen op deze plekken voor grote groepen onbereikbaar worden’. Het kabinet wil de huurstijging nu dus tegengaan door de WOZ-waarde nog maar voor maximaal 33 procent te laten meetellen bij het bepalen van de huur.
De verwachting van het kabinet is dat hierdoor de huren die nu nog zijn gebaseerd op een WOZ-aandeel van meer dan eenderde, lager zullen worden. Daarmee zouden huurwoningen die boven de sociale huurgrens van 737 euro zijn gekomen, weer moeten terugkeren in dat segment.
De Tweede en Eerste Kamer moeten nog instemmen met de wetswijziging.