Even was er coronastress, maar de familie Slager pakte de draad snel weer op met haar recreatiebedrijf Molecaten. Zorgen zijn er wel, over de medewerkers in Afrika. ‘Die verantwoordelijkheid drukt zwaar.’
Nee, liefde op het eerste gezicht was het niet, vertelt moeder Margriet (66). ‘Wel op het tweede. Cees heeft me eerst ontslagen.’ In de zomer van 1972, na haar eindexamen, werkte ze in de kantine van camping De Hooghe Bijsschel in het Gelderse Nunspeet. ‘Bij meneer Slager.’ Die meneer was de toen piepjonge Cees. Hij runde die camping aan het Veluwemeer na het plotselinge overlijden van zijn vader een jaar eerder.
Na de zomer moest Margriet weg. Cees nam haar echter rap weer aan. Daarmee werd niet alleen de basis gelegd voor een lang huwelijk, maar ook voor de gestage expansie van het familiebedrijf Molecaten. Margriet bleek even ondernemend en ambitieus als Cees. Ze vulden elkaar goed aan. Margriet de doener, Cees de denker. Of zoals zoon Luke (32) als klein ventje eens zei toen iemand aan de deur naar zijn ouders vroeg: ‘Mama werkt, papa praat.’
Die ene, inmiddels verkochte, camping groeide uit tot een recreatiebedrijf met zeventien vakantieparken in Nederland, één in Hongarije en een Afrikaanse tak. Op vijf natuurparken in Malawi, Zambia en Zimbabwe heeft het dertien luxe lodges staan en ruim plek voor safaritenten. Sinds de familie op landgoed Molecaten woont (1989), in het eveneens Gelderse Hattem, heet het bedrijf zo. Twee vakantieparken liggen op een steenworp afstand.
‘Kouwe kant? Frisse wind, zul je bedoelen’
Aan een grote tafel in een kamer naast de keuken, in Huis Molecaten, zitten zeven familieleden. Margriet, Cees, de zonen Tim en Luke, dochter Margaux, schoonzoon Ton en schoondochter Josje. De laatste twee en Margriet worden door de Slagers wat pestend ‘de kouwe kant’ genoemd. De nuchtere Josje (41) reageert steevast met: ‘Frisse wind, zul je bedoelen.’
Jongste zoon Dax (30) ontbreekt. Hij koos voor een loopbaan buiten Molecaten. Momenteel werkt hij voor de VVD-fractie in het Europees Parle- ment. Dax is nog wel betrokken. Net als zijn broers en zus heeft hij 25 procent van de certificaten van aandelen.
‘Margriet en ik,’ vertelt Cees (70), ‘hebben al in 2001 besloten om het vermogen van het bedrijf aan de kinderen over te dragen, ongeacht of ze er wel of niet in zouden komen werken. Heel tijdig, je weet maar nooit. Ik wilde voorkomen wat mij was overkomen, toen mijn vader stierf. Ik was twintig. Ik werd geconfronteerd met een fiscale afrekening die ik eigenlijk niet aankon.’
Hij heeft nog wat ‘sturende aandelen’, zegt hij, en is voorzitter van ‘het stak’, zoals de familie dat noemt, de Stichting Administratiekantoor Slager. Daarin zijn alle aandeelhouders vertegenwoordigd. De kouwe kant spreekt op zijn beurt wat pestend over ‘de stakkers’.
Margaux zit met haar vader in het bestuur. Vier niet-familieleden completeren het geheel. Cees: ‘In feite is het een controlerend orgaan. De directie legt verantwoording af aan het stak-bestuur. Margaux controleert eigenlijk haar broers. En haar man.’ Moeder Margriet: ‘Blijven doen, Gaux.’
‘In de familie gaat het 24 uur per dag over Molecaten’
Die directie – Tim, Luke en schoonzoon Ton – werkt op basis van consensus. Er is niet eens een algemeen directeur. Tim (42): ‘We hebben ook niet een strak omschreven taakverdeling. Wel aandachtsgebieden. Ik doe de externe zaken en stuur de parken in Nederland operationeel aan. Luke is verantwoordelijk voor de interne organisatie en de ontwikkeling van vastgoed. Ton houdt zich bezig met financiële en fiscale zaken en de aansturing van het Afrikaanse bedrijf. Soms heeft de een het een beetje te druk en dan springt een ander bij.’
Margaux is naast stak-bestuurder marketingmanager voor Afrika. Josje is de parkmanager van De Leemkule, vlak bij het landgoed. Het is jaren geleden dat zij de zorg voor dat vakantiepark overnam van Margriet. Die vertelt: ‘Het afscheidsproces is lastig geweest. Geweest, zeg ik erbij.’ Ze miste haar werk op De Leemkule, ‘haar gasten’ die voor een fijne vakantie kwamen. Josje: ‘Margriet is waanzinnig attent en verzorgend.’
Margriet: ‘Het gaat in de familie 24 uur per dag over Molecaten. Ineens hoor je alles vanaf de zijlijn en sta je niet meer in de frontlinie als er beslissingen worden genomen. Niet dat ik zeggenschap had, maar ik was wel op de hoogte. Dat vervelende gevoel ebt langzaam weg. Ik weet dat het bedrijf in goede handen is.’
Maar half maart was dat gevoel er weer. Margriet en Cees waren in Noorwegen, toen hier de lockdown werd afgekondigd. Met alle gevolgen vandien, ook voor recreatiebedrijven. Margriet: ‘Er is een crisis en je bent er niet bij. Je kunt elkaar niet in de ogen kijken.’ Luke: ‘We hadden met onze ouders afgesproken dat ze langer in Noorwegen zouden blijven. We wilden eerst weten: wat doet dat virus?’ Margriet: ‘Pas zeven weken later waren we terug. Dat leek wel een jaar.’
‘Ja, ik dacht echt: we gaan ten onder’
Direct na de persconferentie van premier Mark Rutte merkte de marketingafdeling van Molecaten dat er niet meer werd geboekt. De volgende ochtend maakte Josje mee wat in alle parken gebeurde. ‘Onze receptionistes werden overspoeld met vragen.’ Of er nog wel kon worden geboekt? Hoe het moest met annuleren? Vragen waarop, aldus Josje, op dat moment geen antwoorden waren.
Luke toonde zich begin april in een interview in Het Financieele Dagblad somber. Geen inkomsten, doorlopende uitgaven, zonder overheidssteun zou Molecaten het hooguit een maand volhouden. ‘Ja, ik dacht echt: we gaan ten onder.’ Margaux (41): ‘Jij toch ook, Ton? Ik voelde wel paniek.’ Ton (44): ‘Ik zag het als een mogelijkheid. Er komt een storm op je af en je denkt: hoe gooien we de luiken dicht en varen we erdoorheen?’
Josje: ‘Tim had stress, best wel veel.’ Tim: ‘In de overlevingsscenario’s moet je oplossingen schetsen die niet eerder in beeld waren. Moeten we misschien afscheid nemen van een aantal locaties? Plots ben je afhankelijk van banken. Wat vermogen betreft hebben we het prima voor elkaar, maar dat vermogen moeten banken liquide willen maken, zodat je je rekeningen kunt betalen.’
Of Cees bang was dat zijn levenswerk in elkaar stortte? ‘Zo heb ik niet gedacht. Margriet en ik hebben vijftig jaar opgepot. We hebben vlees op de botten. In die zin zijn we uit de oude doos. Dat hebben de kinderen gelukkig overgenomen.’
‘De hele familie is betrokken bij Afrika’
Wat hij stressvol vond, was dat het bedrijf ‘op twee borden moest schaken’. In Afrika viel ook alles stil. Margaux, die met Ton tot in 2018 in Malawi woonde en werkte: ‘In die landen kun je nergens op terugvallen. Onze medewerkers hebben helemaal niets als ze geen werk hebben of als het bedrijf ze niet steunt. Die verantwoordelijkheid drukt zwaar. De hele familie is betrokken bij Afrika, maar Ton en ik misschien ietsje meer.’
Bij het Afrikaanse bedrijf gebeurt nog steeds weinig. Dit jaar wordt slechts 10 procent van de begrote omzet behaald. Achteraf valt de schade in Nederland mee. Kort na Lukes interview werd de sector als getroffen sector erkend en kwam de overheidssteun binnen. Met de banken werd een akkoord bereikt. Allengs kwamen de versoepelingen. Kamperen kon weer, de sanitairgebouwen mochten open. Net als de zwembaden en de horeca op de parken. Het weer was prachtig. Vakantie vieren in Nederland werd populair. Molecaten draaide een recordhoogseizoen.
De omzet zal dit jaar, aldus Ton, naar verwachting op zo’n 38 miljoen euro uitkomen. Luke: ‘Onze winstgevendheid staat wel onder druk.’ In 2019 was de winst 1,8 miljoen. Bij het Afrikaanse bedrijf werken 250 tot 300 mensen. In Nederland staan er dik 300 medewerkers op de loonlijst. Bij drukte aangevuld met honderden tijdelijke krachten.
‘Mijn vader had een soort Fawlty Towers’
Molecaten houdt als oprichtingsjaar 1921 aan. Toen begon Cees’ grootvader Felix Slager een hotel in Warmond, aan de Kagerplassen, in Zuid-Holland. ‘Een soort Fawlty Towers, met mijn oma. Hij stond zelf in de keuken.’ De vader van Cees nam het hotel na de Tweede Wereldoorlog over. ‘Na een paar jaar zag hij dat er in de hotelbusiness een consolidatieslag aankwam. De Van der Valk-motels groeiden, internationale ketens als Holiday Inn kwamen naar Nederland. Hij besloot uit de hotellerie te stappen.’
Vader werkte een paar jaar in loondienst, toen de ondernemerslust weer begon te borrelen. Begin jaren zestig, vertelt Cees, werden in hoog tempo rijkswegen aangelegd. Bovendien kregen mensen beter betaald en steeds meer vrije tijd. ‘Ineens hoefde je op zaterdag niet meer te werken. Met autootjes konden ze overal komen. Mijn vader is toen De Hooghe Bijsschel begonnen. Met het gezin zijn we naar Nunspeet vertrokken.’
Lang heeft zijn vader dat niet kunnen doen. Hij overleed in 1971. Cees vervulde op dat moment zijn dienstplicht bij de Koninklijke Marine. De vraag waarvoor zijn moeder kwam te staan, was: verkoop ik de camping of doe ik dat niet? Cees besloot zijn moeder te helpen. Hij nam de aandelen over. Zijn twee broers werkten mee op de camping.
Niet veel later kwam Margriet erbij. Alsnog verliefd op Cees en wat ze graag had willen doen – een toneelopleiding in Amsterdam – mocht niet van haar vader. ‘Ik had een goede klik met de moeder van Cees. Ze rouwde enorm. Het was treurig: ze was 50 en miste haar man.’
‘We keken in heel Nederland of we er iets bij konden kopen’
Zakelijk ging het crescendo, aan het Veluwemeer. Margriet: ‘Surfen en catamaranzeilen waren in de jaren zeventig in opkomst. We hadden heel veel Duitse gasten. Maar de exploitatie, vonden Cees en ik, was te mager voor vijf mensen. In de winter reden we door Nederland om te kijken of we er iets bij konden kopen.’ Dat gebeurde snel, onder meer De Leemkule in Hattem werd ingelijfd. Daar gingen ze boven de kantine wonen. Tim, Margaux en Luke zijn er geboren. Luke was 1 toen het gezin naar Huis Molecaten verkaste. Daar is Dax geboren. De twee jongsten hadden het landgoed als speelparadijs.
De oudsten hadden De Leemkule. ‘Dat was de hele zomer feest,’ vertelt Margaux. ‘We gingen zelf niet met vakantie, maar dat hebben we nooit gemist. Vriendjes en vriendinnetjes te over, we hadden animatie, alles kon. We hadden toen vooral kampeerterreinen en nauwelijks bungalows. De winters vond ik taai. Dan was het heel stil.’ Tim: ‘Ik vond die winters ook leuk. Skateboarden in het lege zwembad. Met de technische dienst op de kraan en de tractor. Met je crossmotor het terrein over.’
‘Een corporate cultuur is niets voor mij’
De kinderen studeerden alle vier in Groningen. Tim en Margaux vonden er ook hun liefde. Tim deed bedrijfskunde. Aanvankelijk met het idee om later bij een grote multinational te werken, maar na een korte cursus bij ING wist hij: ‘Een corporate cultuur is niets voor mij.’ Zijn studie maakte hij niet af. Hij werd gevraagd in te springen op een van de Molecaten-parken waar een medewerker was overleden. Dat deed hij. En hij bleef.
Josje deed in Groningen de pabo. ‘Ik had geen idee wat ik later wilde worden. Ik heb een blauwe maandag personeel & arbeid gedaan. Daarna gewerkt in de horeca, de pabo gedaan en afgerond. Tim was in het familiebedrijf gaan werken. Ik dacht: ga ik het onderwijs in of ga ik met hem mee? Het leek me toch wel heel leuk om samen iets te doen. Ik ging bij Margriet in de leer. Ik had geen ervaring in het toerisme, maar ging het steeds boeiender vinden, ook door de horeca die we erbij hebben. Ik ben graag gastvrouw.’
Margaux studeerde rechten. ‘Ik vond het een leuke studie en heb die ook afgerond, maar advocaat worden is niets voor mij. In 2005 was ik klaar. Pap kwam met de vraag: willen jullie niet naar Afrika om het bedrijf daar op te bouwen?’
Dat wilden ze wel, zij en Ton. Die werkte toen drie jaar bij accountantskantoor PwC. In zijn studietijd (hij deed fiscale economie) had hij Margaux ontmoet. ‘Ik wilde ondernemen. Afrika was een prachtige kans. Margaux en ik hadden het idee: we gaan voor drie, vier jaar. Het werden er dertien. We konden pionieren. Met een familie die meekeek en steun gaf, als we dat nodig hadden.’
Luke ging na de middelbare school eerst naar Margaux en Ton in Afrika. ‘Echt geweldig daar, de mensen, de natuur, maar ik voelde wel dat ik er totaal niet klaar voor was om daar te blijven.’ Hij ging filosofie studeren, tegelijk met Dax, die aan geschiedenis begon.
Lees hier het portret van de familie Van der Laan terug: Groot in vlees, nu ook in vega
‘In het laatste jaar heb ik stage gelopen bij HANOS, de horecagroothandel. Daar hield ik me bezig met vastgoed. Van Tim en Cees kreeg ik in die periode de vraag: wil jij de locatie in Nunspeet verkopen? Dat wilde ik wel. Daarna kwam een aankoop en nog een aankoop. Dat heb ik op projectbasis gedaan. Toen ik met mijn studie klaar was, ben ik hier fulltime begonnen. Dat is bijna drie jaar geleden.’
‘Deze tafel, waaraan we nu zitten, is belangrijk’
Cees kwam al in de jaren zeventig in Afrika. Dat was deels voor liefdadigheidswerk, een oude familietraditie. Elk jaar schenkt Molecaten 6 procent van de winst. Begin deze eeuw zette Cees zijn eerste zakelijke stap door grond te kopen bij het Meer van Malawi. De ontwikkeling van lodges erop lukte maar niet. Totdat Margaux en Ton zich ermee gingen bemoeien.
Dat Margaux zich grote zorgen maakt, is af en toe goed zichtbaar. Ze begon een voedselprogramma voor de Afrikaanse medewerkers. De hele familie doneerde geld. Margriet opende in Hattem een pop-up store, waar ze overbodige spullen van Molecaten verkoopt. ‘Dat is prachtig om te doen. En het is ook prachtig om straks een mooi bedrag over te maken naar Margaux en Ton. Zodat ze onze mensen kunnen helpen om de eerste maanden van 2021 door te komen.’
Vader Cees ziet dat het goed is. Diverse keren complimenteert hij de directie, Margriet, Margaux en Josje. ‘Deze tafel, waaraan we nu zitten, is belangrijk. De gesprekken hier vormen de basis van het besturen van deze onderneming. Elkaar de ruimte laten, profiteren van elkaars kwaliteiten en inzet. Dit is een geweldig team. Zei hij enigszins subjectief.’
Lees hier het portret van de familie Leeser terug: Een dynastie in diamanten
In het tv-programma De Opvolgers, twee jaar geleden, was Cees nogal uitgesproken. Hij gaf aan dat hij eigenlijk wel voorstander was een mini-dictatuur in het bedrijf, met één sterke leider. Margriet: ‘Ik vond dat een heel vervelend moment.’ Luke: ‘Molecaten is een ander bedrijf geworden. Mijn ouders hadden één gezin, nu zijn er vier. Eén persoon die alles beslist, is een achterhaalde gedachte. Tim: ‘Absoluut leiderschap kan alleen als er één aandeelhouder is. Anders leidt dat tot conflicten.’
‘Molecaten heeft laten zien dat het stabiel is’
Cees en Margriet hebben zes kleinkinderen. Drie van Tim en Josje, drie van Margaux en Ton. Ze zijn tussen de acht en twaalf. Ze zitten al aan de grote tafel en luisteren mee. Josje: ‘Jasmijn, onze oudste, helpt bij mij op de receptie. En ze bakt en verkoopt broodjes.’ De oudste van Margaux en Ton, Cas, gaat komende zomer aan de slag. Margaux: ‘Hij wilde weten wat hij ervoor kreeg. Dat heeft hij met oom Luke afgesproken.’
In 2022 opent Molecaten een nieuw vakantiepark, Waterdunen, in Zeeuws-Vlaanderen. Met ruim 350 huisjes, dik 200 kampeerplaatsen en later een hotel. Wellicht zijn er meer kansen. Er is een overaanbod aan parken. Genoeg daarvan hadden het vóór corona al zwaar.
Ton: ‘Voorlopig is onze aandacht gericht op Waterdunen. Wat we met Molecaten hebben laten zien is dat we snel kunnen herstellen en stabiel zijn. Daardoor kunnen we ook doorgaan met de ontwikkeling van Waterdunen.’
Tim: ‘Een nieuw park ontwikkelen is een lang proces. Als het om het overnemen van bestaande parken gaat, zien we wel. Wat valt er op ons bureau? We sluiten overnames zeker niet uit.’
Luke: ‘Nederlanders zijn door de crisis hun directe omgeving meer gaan waarderen. Veel dorpen, streken en natuurgebieden zijn herontdekt. Daarvan moeten wij kunnen profiteren.’