De grootste glastuinbouwbedrijven zitten op nieuwe locaties, buiten het Westland. Na deze sprong wacht een nieuwe uitdaging: telen in de afzetmarkten elders in Europa.
Veertig procent van de totale oppervlakte aan glastuinbouw in Nederland ligt nog altijd in het gebied waar het allemaal begon: het Westland, ingeklemd tussen Den Haag, Rotterdam en Delft. Maar door de druk van woningbouw en andere bedrijvigheid staat het areaal kassen daar onder grote druk.
‘Niet alle tuinders zijn bereid om te verhuizen. De sociale binding is groot’
En dat terwijl schaalvergroting nu juist de trend is in de glastuinbouw. Het is bovendien een belangrijke sector voor de Nederlandse economie. Het is goed voor 0,9 procent van het nationaal inkomen en de tuinders zorgden voor 85.000 voltijdsbanen. Een sector om te koesteren dus, maar waar gaan de tuinders heen nu de druk op het Westland oploopt?
Over de landsgrenzen heen kijken
De Wieringermeer is in vijftien jaar uitgegroeid tot het mekka van de XXL-bedrijven. Maar tuinders kijken niet alleen binnen de landsgrenzen. Ze produceren ook in het buitenland en spelen zo in op de local for local-trend: consumenten geven de voorkeur aan streekproducten. Hoewel de ondernemers inspelen op deze trend, zijn er nog grote hobbels te nemen.
Lees er alles over in het deze week verschenen verhaal in EW:
Glazen stad maakt sprong over de grens
Nergens groeide de glastuinbouw zo hard als in de Wieringermeer. Ook zijn de bedrijven daar veel groter dan in de oude gebieden