Waarom de huizenmarkt op het moment bevroren lijkt

EEN HUIS TE KOOP IN DE ROTTERDAMSE WIJK BLIJDORP. FOTO: HANS VAN RHOON/HH/ANP

Na jaren van stijgende huizenprijzen betaalden kopers in april 2023 gemiddeld 4,4 procent minder voor een huis dan in dezelfde maand een jaar eerder. Dat melden het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Kadaster.

De rente is gestegen en dat zorgt voor afkoeling van de huizenmarkt. Kopers zijn ook voorzichtiger geworden door de oplopende inflatie en hogere energiekosten. Afgelopen februari zag het CBS voor het eerst in negen jaar een prijsdaling op jaarbasis. Het ging toen om een daling van 0,8 procent. In maart was het een min van 2,3 procent en in april dus 4,4 procent. De cijfers betreffen bestaande koophuizen.

Toch is er nog weinig reden tot grote zorg. Vergeleken met het dal in juni 2013 waren de prijzen in april 2023 ruim 87 procent hoger. Het Kadaster maakte wel bekend dat het in april 12.816 woningtransacties registreerde. Dat is bijna 20 procent minder dan een jaar eerder. In de eerste vier maanden zijn 53.253 woningen verkocht, ruim 11 procent minder dan in dezelfde periode van 2022. De gemiddelde verkoopprijs bedroeg in april 401.374 euro.

In nieuwbouw neemt het aantal verkopen ook af. Eerder gaf het CBS aan dat in het vierde kwartaal van 2022 ruim de helft minder nieuwbouwverkopen waren dan een jaar eerder. Op dit moment lijkt de markt bevroren. Veel kopers wachten totdat de huizenprijzen nog verder dalen, terwijl verkopers vooral hun prijs willen vasthouden en eerst hun huis willen verkopen voordat ze een nieuw huis kopen.