De onderhandelingen over het vroegpensioen zitten muurvast. Dat leidt tot ergernis bij vakbonden en stakende agenten en bouwvakkers. Vijf vragen.
1. Wat is er aan de hand met het vroegpensioen?
Wie een leven lang zijn rug en knieën heeft opgeofferd, mag wat eerder van zijn oude dag genieten. Daarover zijn vakbonden, werkgevers en politiek het eens. Maar vragen over hoe vroeg dat pensioen mag zijn en hoeveel het mag kosten, leiden tot strijd in de polder.
De Tweede Kamer ergerde zich al in april aan het stokken van de onderhandelingen over de Regeling Vervroegd Uittreden (RVU). Een meerderheid van GroenLinks-PvdA, SP, NSC, BBB en VVD is voor snelle verlenging van de RVU. Deze regeling is in 2019 afgesproken in het Pensioenakkoord tussen kabinet, werkgeversorganisaties en vakbonden, en eindigt in 2025.
2. Wie heeft recht op vroegpensioen?
De RVU maakt deel uit van zo’n driehonderd van de ruim achthonderd cao’s. Bijvoorbeeld die van de Rijksoverheid en de verzekeringsbranche, en sectoren met zware beroepen zoals de metaalbewerkingsindustrie en de schildersector.
Cao’s stellen doorgaans als voorwaarde dat de werknemers lange tijd een zwaar beroep moet hebben uitgeoefend. Bijvoorbeeld twintig jaar voor wie valt onder de cao Verpleeg-, Verzorgingshuizen, Thuiszorg en Jeugdgezondheidszorg.
De regeling geldt – tenzij in een individueel geval andere afspraken worden gemaakt – slechts voor werknemers die onder de cao vallen, en zolang de cao geldt. Bij een nieuwe cao kan de RVU zomaar vervallen, dus haast is geboden.
Verder moet er in het budget van de werkgever ruimte zijn om een RVU-uitkering toe te kennen. Dat is niet altijd het geval: metaalwerkers die met vervroegd pensioen willen, komen op een wachtlijst terecht.
Als deze en andere, cao-afhankelijke hobbels zijn genomen, komt een werknemer vanaf zijn 64ste in aanmerking voor de RVU. De regeling is vooralsnog geen succes: op 1 januari 2024 hadden slechts 27.000 mensen ervan gebruikgemaakt, meldt het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).
3. Wat is zwaar werk precies?
Daarover is discussie. Soms bevat de cao een algemene bepaling over welk werk als zwaar kwalificeert. Maar vaak ook niet. In dat geval gelden niet de feitelijke werkzaamheden, maar is de functieomschrijving van de individuele werknemer het uitgangspunt, oordeelde de rechtbank Noord-Holland vorig jaar.
Iemand die bijvoorbeeld veertig jaar dagelijks met zware kratten heeft gesjouwd, maar volgens zijn functieomschrijving een coördinerende rol had, had in juridische zin mogelijk geen zwaar beroep. Dat zorgt voor onzekerheid bij werknemers.
4. Hoe hoog is het vroegpensioen?
De RVU is bepaald geen vetpot. De hoogte – netto 1.540 euro per maand – is gekoppeld aan de AOW voor alleenstaanden.
Werknemers in zware beroepen moeten vaak het RVU-geld aanvullen met spaargeld. Dat is niet voor iedere RVU’er een optie, omdat die vaak geen hoog loon heeft gehad.
Een andere mogelijkheid is om het pensioen eerder te laten uitkeren. Dat zorgt er wel voor dat het pensioenbedrag omlaag gaat.
5. Gaat er nu gestaakt worden over vroegpensioenen?
Dat er nog steeds geen afspraken zijn gemaakt over verlenging van de RVU, leidt tot groeiende ergernis bij de vakbonden. Na een aantal vruchteloze demonstraties, heeft de politie al diverse keren gestaakt. Zo namen agenten in juni een weekend lang geen aangiften op, en ontbraken onlangs agenten bij voetbalwedstrijden.
Ook de bouwvakkers doen inmiddels mee aan stakingen. En als in september de vakanties afgelopen zijn en de scholen opengaan, sluit ook het ov-personeel zich aan. Alleen al duizenden NS-werknemers hebben een zwaar beroep, zegt vakbond FNV.
In mei noemde VNO-NCW de ultimata en de dreiging met stakingen in een ledenbrief ‘voorbarig’. De werkgeversorganisatie wees erop dat toenmalig minister Carola Schouten (ChristenUnie, Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) demissionair was.
Inmiddels is het kabinet-Schoof aangetreden, en is de pensioenportefeuille terug bij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Mogelijk kan minister Eddy van Hijum (NSC) bemiddelen tussen de kibbelende polderpartijen. Anders liggen langere en ingrijpendere stakingen op de loer.