Industriegebieden, stiefkinderen van de ruimtelijke ordening, zijn al lang niet meer de ongure plekken van vroeger. Er is werk, gezelligheid, innovatie. Tijd voor herwaardering.
Het loopt tegen twaalven, de rij wachtenden wordt snel langer. ‘Soms staan ze tot aan de overkant van de weg,’ zegt Osman Mohammed (30), mede-eigenaar van grillroom Ankara. ‘Vooral donderdag en vrijdag is het druk.’ Op het terras eten mannen in overall hun kebab en linzensoep. Een PostNL-bezorger neemt een plastic tasje aan met daarin zijn afhaalmaaltijd, springt in zijn wit-oranje bus en zet die in zijn achteruit.
Het is lunchtijd in de Haarlemse Waarderpolder. De karakteristieke toren van de Sint-Bavokerk voelt heel ver weg, evenals de terrasjes in de binnenstad. Hier geen gezellig beklinkerde straatjes, maar geasfalteerde wegen, met aan weerszijden blokkendozen.
Dit bedrijventerrein – aan de noordoostkant van de stad, 240 hectare groot – had net zo goed elders kunnen liggen. Nederland telt er meer dan 3.700. Lagedijk in Schagen en Pavijen te Culemborg bieden bijvoorbeeld vrijwel dezelfde aanblik. Je gaat ernaartoe, omdat je er moet zijn.
Deze plekken, zo staat in vele rapporten, zijn de stiefkinderen van de ruimtelijke ordening. Vlak voor zijn dood in 2009 verbaasde schrijver Martin Bril zich er in de Volkskrant over dat ‘tegenwoordig zo’n beetje elk dorp een bedrijventerrein heeft. Nog wonderlijker is dat zo’n beetje elk dorp nóg een bedrijventerrein wil.’
Brede definitie
Zo wonderlijk is dat niet. Bedrijventerreinen bieden werk aan velen, waarbij het ervan afhangt wat we onder de noemer bedrijventerrein verstaan. ‘Een werklocatie van minimaal 1 hectare bruto, bestemd en geschikt voor gebruik door handel, nijverheid en industrie,’ meldt het Integraal Bedrijventerreinen Informatie Systeem (IBIS).
Onder deze brede definitie valt ook de ASML-campus in Veldhoven, maar verreweg de meeste locaties hebben een functie voor het midden- en kleinbedrijf. De activiteiten die er plaatshebben, zijn volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) goed voor ruim 30 procent van de werkgelegenheid.
Alle zintuigen worden geprikkeld door die bedrijvigheid. Wie de Waarderpolder binnenrijdt, heeft grote kans – afhankelijk van de windrichting – de scherpe geur van koffiebonen te ruiken. Die komt uit de branderij, tevens het hoofdkantoor, van Simon Lévelt. In de verte klinkt een snerpende zaag. ‘In de Waarderpolder,’ zegt Ruud Meijer (59), lid van het Parkmanagement-team, ‘mag gelukkig nog stank zijn en herrie worden gemaakt.’
Werkgelegenheid
Overlast is onvermijdelijk wanneer er producten worden gemaakt. Dan maar hier, waar de schade voor omwonenden beperkt blijft, al is het maar omdat er niet veel omwonenden zijn. Het is een van de redenen waarom in de Waarderpolder geen huizen worden gebouwd. Bovendien zou dat ten koste gaan van de werkgelegenheid. Het terrein huisvest bedrijven met zo’n 14.500 directe en 5.900 indirecte banen.
‘We komen van ver,’ blikt Meijer terug op de jaren negentig van de vorige eeuw. Toen lag ‘het oudste nog bestaande bedrijventerrein van Nederland’ er verloederd bij. Het aantal banen dreigde onder de 10.000 te zakken, reden voor de gemeente om in actie te komen. Om het bedrijfsleven weer tot investeringen te verleiden, moest de bereikbaarheid beter. Er kwamen een fly-over voor het snelwegverkeer en een extra brug over het Spaarne.
De bedrijvigheid is inmiddels divers. ‘Het werklandschap is in de afgelopen jaren veranderd,’ staat er in het Convenant Waarderpolder 2021-2025, opgesteld door de gemeente Haarlem, Industriekring Haarlem (IKH) en het hoogheemraadschap van Rijnland. Oude werkplaatsen en ‘zware machinerieën’ zijn van het verleden. Niet dat ze geen bestaansrecht meer hebben, ze bepalen alleen niet meer de hoofdmoot van de activiteiten.
De bouwmarkten en autodealers – al dan niet voor tweedehands exemplaren – hebben op het bedrijventerrein gezelschap gekregen van film- en geluidbedrijven. Ook kwamen er gyms en een brouwerij, eerst die van Jopen, daarna die van Uiltje. Het prijswinnende Uiltje-bier uit de Waarderpolder gaat de hele wereld over en wordt onder meer geschonken in het Zwolse driesterrenrestaurant De Librije.
Stofwolken
‘Het bedrijventerrein was al niet meer de wat ongure plek waar mensen ’s avonds hun afval dumpen,’ zegt Dirk Brounen (48). De hoogleraar vastgoedeconomie, verbonden aan Tilburg University, nam het jaren terug al op voor deze oorden. ‘Na de herontdekking is het tijd voor herwaardering.’
In de Waarderpolder is die volop gaande. Om aan de wensen van ondernemers te voldoen, wordt er gebouwd – eigenlijk verbouwd vanwege de schaarse ruimte. Vijftien jaar terug waarschuwde het PBL nog dat gemeenten te snel grond uitgaven voor nieuwe bedrijventerreinen. Lang gebeurde dat ook in de Waarderpolder. Waren er nieuwe kavels nodig, dan kocht de gemeente boeren uit. Nu de grond op is, krijgen bestaande percelen een nieuwe bestemming.
Die operatie gaat gepaard met stofwolken. Met luid gedreun en gekraak breekt een sloopgraafmachine een groot pand af dat onder de straalverbindingstoren van KPN staat. Er komt een gebouw voor terug van meerdere lagen voor verschillende functies. De atoomkelder, een reliek uit de Koude Oorlog, blijft behouden. Zowel hippe start-ups als traditionele maakbedrijven kunnen straks in het gebouw terecht.
Deze benadering is een trendbreuk, legt Meijer uit. ‘Vroeger investeerde het midden- en kleinbedrijf zo min mogelijk in gebouwen. Hun kapitaal zat in machines. Daar bouwden ze vervolgens een overkapping overheen. Na het vertrek van een bedrijf was zo’n loods lang niet altijd bruikbaar voor nieuwe huurders. Dat moet anders. Bedrijventerrein worden multifunctioneler.’
Vrijdagmiddagborrel
Zo fungeren bedrijventerreinen van de toekomst steeds meer als ‘hub’. Binnensteden worden autoluw, maar winkels en horeca moeten nog steeds worden bevoorraad. Elektrische voertuigen zullen deze last mile, zoals het in beleidstaal heet, voor hun rekening nemen. Hun lading halen ze uit de Waarderpolder. Diverse bedrijven werken al zo. Boekhandel De Vries, een begrip in Haarlem, heeft zijn winkel in het centrum en zijn opslag net daarbuiten.
Dat heeft iets ironisch. Ontstaan doordat bedrijven de binnenstad verlieten, wordt de Waarderpolder steeds belangrijker voor die stad. Haarlemmers zoeken het bedrijventerrein tegenwoordig zelfs op voor de gezelligheid. Er liggen padelbanen en horecagelegenheden, die het decor zijn voor bedrijfsfeesten en de vrijdagmiddagborrel.
‘We hebben mooi de ruimte aan het Spaarne,’ zegt Manta Bosse (39). Ze is bedrijfsleider van Mooie Boules. De hal, waar eens het gemeentelijk energiebedrijf zat, biedt nu onderdak aan jeu de boules-banen.
Aan de voorzijde zit een enorm terras met uitzicht op plaatstalen loodsen en aangemeerde binnenschepen. Onooglijke industrie? ‘We krijgen juist leuke reacties van onze gasten,’ vervolgt Bosse. ‘Ze waarderen die stoere uitstraling.’