Komend jaar verandert de wegenbelasting voor elektrische auto’s. In hoeverre raakt dit de elektrische rijder? Negen vragen.
Sinds 2025 heft de fiscus op elektrische personenauto’s weer motorrijtuigenbelasting (MRB). Tot en met 2024 gold nog een volledige vrijstelling, vanaf dit jaar is er sprake van een overgangsregeling.
1. Wat is de wegenbelasting voor elektrische auto’s in 2025?
Elektrische auto’s betalen in 2025 ongeveer 25 procent van het normale MRB-tarief, gebaseerd op het gewicht van de auto en de provinciale opcenten. Dit jaar krijgen elektrische auto’s dus een korting van 75 procent.
Dat maakt elektrisch rijden nog altijd goedkoper dan rijden op benzine of diesel, al is het verschil kleiner dan in voorgaande jaren.
Volgens de huidige plannen wordt ook de komende jaren dit verschil kleiner. Bij de berekening wordt er gekeken naar het leeggewicht of op het kentekenbewijs: massa ledig voertuig.
Lees ook: Wegenbelasting verandert – zijn elektrische rijders straks de pineut?
2. Wat is de wegenbelasting voor elektrische auto’s in 2026?
In 2026 bouwt de overheid de korting verder af. De Belastingdienst verwacht dat bezitters van elektrische personenauto’s dan ongeveer 70 procent van het normale tarief betalen.
Voor veel elektrische auto’s stijgen daarmee de lasten aanzienlijk, vooral omdat deze voertuigen relatief zwaar zijn door grote accupakketten.
De overgang is onderdeel van een afbouw. In 2030 moet het tarief hetzelfde zijn als dat voor fossiele auto’s.

3. Hoeveel wegenbelasting betaal je in 2026 per elektrisch model?
Het bedrag verschilt per model. De wegenbelasting wordt volledig berekend op basis van het voertuiggewicht.
Een Tesla Model Y van 2.050 kilo komt in 2025 uit op een gemiddeld zo’n 95 euro per kwartaal, afgeleid uit de laagste en hoogste provincietarieven. In 2026 loopt dat bedrag op tot ongeveer 280 euro per kwartaal.
Voor een Volkswagen ID.4 (circa 2.000 kilo) zijn de kosten van dezelfde orde: circa 95 euro per kwartaal in 2025 en rond de 290 euro in 2026.
Bij een lichtere elektrische auto, zoals de BYD Atto 3 (1.750 kilo), gaat het om ongeveer 60 euro in 2025 en circa 165 euro in 2026.
Een compacte elektrische auto, zoals de Peugeot e-208 (1.450 kilogram), blijft het voordeligst: rond de 55 euro in 2025 en ongeveer 170 euro in 2026.
Zwaardere modellen krijgen daarmee de grootste lastenstijging. Al geldt voor alle elektrische rijders dat de MRB in 2026 fors hoger uitvalt dan voorheen.
Een Audi e-tron 55 is met een leeggewicht van circa 2.465 kilo een van de zwaarste elektrische SUV’s op de markt. In 2025 komt de wegenbelasting daardoor uit op ongeveer 120 euro per kwartaal, ondanks de korting voor elektrische auto’s.
In 2026, wanneer die korting verder wordt afgebouwd, loopt dat bedrag op tot circa 340 euro per kwartaal, waarmee de e-tron fiscaal in de buurt komt van grote benzine-SUV’s.
4. Waarom verschilt de wegenbelasting per provincie?
Omdat provincies zelf een deel van de belasting vaststellen: de opcenten. Daarmee financieren zij regionale taken zoals openbaar vervoer, infrastructuur en natuurbeheer.
Omdat elke provincie andere keuzes maakt en andere kosten heeft, ontstaan verschillende tarieven.
Noord-Holland is traditioneel het goedkoopst, Zuid-Holland het duurst.
Daarnaast werkt de Belastingdienst met gewichtsklassen. Daardoor leveren de lichtste en zwaarste uitvoering van hetzelfde model verschillende tarieven op.

5. Is een elektrische auto nog interessant in 2026 als de wegenbelasting verandert?
Dat hangt af van het totale kostenplaatje: aanschaf, stroomkosten, onderhoud, afschrijving en eventueel bijtelling.
Hoewel de MRB-korting kleiner wordt, blijft een elektrische auto vaak goedkoper in gebruik dan een vergelijkbare benzineauto – zeker in de compacte klasse.
Voor grotere en zwaardere elektrische auto’s geldt dat de kosten dichter in de buurt komen van die van fossiele alternatieven.
6. Wat zijn de plannen van het kabinet voor elektrische auto’s en de wegenbelasting?
De overheid heeft een geleidelijke afbouw vastgesteld. Voor personenauto’s geldt:
-
2025: circa 75 procent korting (dus 25 procent van het tarief).
-
2026-2028: circa 30 procent korting (ongeveer 70 procent van het tarief).
-
2029: verdere afbouw naar 25 procent korting.
-
2030: volledige afschaffing van de korting: elektrische auto’s betalen dan hetzelfde MRB-tarief als fossiele auto’s.
Het kabinet vindt dat elektrische voertuigen door hun grotere gewicht uiteindelijk evenredig moeten bijdragen aan onderhoud van wegen en infrastructuur.
7. Waarom bouwt de overheid het belastingvoordeel af?
De vrijstelling was bedoeld als stimulans in de beginfase van elektrisch rijden. Nu het aanbod toeneemt en de markt volwassener wordt, vindt de overheid fiscale gelijktrekking logisch.
Daarbij speelt mee dat bezitter van zware elektrische auto’s onder normale tarieven meer wegenbelasting zouden betalen.
Door de korting geleidelijk af te bouwen, worden marktpartijen niet abrupt geconfronteerd met hogere kosten. Tegelijk ontstaat er wel een een eerlijkere belasting.

8. Wat moeten automobilisten nu vooral in de gaten houden?
Het gewicht van de elektrische auto: hoe zwaarder het model, hoe groter de stijging in MRB in 2026 en daarna.
Verder is het verstandig om de totale kosten per jaar te berekenen, in plaats van alleen naar wegenbelasting te kijken.
Elektrisch rijden blijft in veel gevallen financieel aantrekkelijk, maar de verschillen met fossiele alternatieven worden kleiner.
Voor 2030 staat bovendien volledige gelijktrekking gepland. Daardoor wordt de keuze voor lichtere modellen fiscaal steeds belangrijker. Zolang het kabinet de rekenwijze van de wegenbelasting niet aanpast, blijft gewicht een relevant punt.
9. Is een elektrische auto nog interessant in 2026 als de wegenbelasting verandert?
In de meeste segmenten valt een EV nu duurder uit in Nederland. Die conclusie wordt ook getrokken in een recente handreiking over Total Cost of Ownership (TCO) van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Daarin worden elektrische en conventionele auto’s over de volledige gebruiksduur met elkaar vergeleken, inclusief aanschaf, afschrijving, energie, onderhoud en belastingen.
Uit die berekeningen blijkt dat het kostenverschil niet alleen wordt bepaald door afschrijving, maar ook door de oplopende motorrijtuigenbelasting, waarmee in het rapport al rekening is gehouden voor de jaren vanaf 2026.