Elsevier Uw geld: waarom goedkope energie vaak duur blijkt

Energieleveranciers stunten vaak met de elektriciteits- en gasprijzen. Maar zo goedkoop blijken die vaak niet te zijn.

Wie van maatschappij wil wisselen, doet er goed aan alle kosten zorgvuldig op een rij te zetten. Daar hoort ook het vastrecht bij, een maandelijkse vergoeding voor onder meer de administratie van de leverancier.

Wordt dat vastrecht meegerekend, dan blijken sommige prijsvechters toch niet zo voordelig. Neem de familie Bakker, die op zoek is naar een goedkopere stroom- en gasleverancier.

Ze verbruiken jaarlijks net als het gemiddelde huishouden 3.500 kilowattuur (kWh) elektriciteit. Bij hun huidige energiemaatschappij betalen ze 22,5 cent per kWh, waardoor op hun jaarrekening 788 euro staat.

Levensbehoefte

Elektriciteit wordt door de overheid tot op zekere hoogte beschouwd als een eerste levensbehoefte, waardoor elk huishouden jaarlijks een heffingskorting ontvangt op de energiebelasting van 385,53 euro, ongeacht het verbruik. De familie betaalt daarom uiteindelijk 402 euro netto voor de stroom.

Bij een concurrerende maatschappij zijn de tarieven een stuk lager. Daar kost een kilowattuur stroom slechts 21 cent, wat de familie Bakker jaarlijks 53 euro zou schelen. Daarnaast rekent de prijsvechter voor elke kubieke meter gas – waar de Bakkers 1.600 van verbruiken – 3 cent minder. Een extra besparing van 48 euro per jaar.

Onder de streep

Dat lijkt de moeite waard, maar wie goed kijkt naar de tarieven, ziet dat de prijsvechter per maand – een realistische – 8 euro vastrecht opvoert voor de elektriciteit, en nog eens 8 euro voor het gas. Bij elkaar 192 euro per jaar, en fiks meer dan hun huidige maatschappij. Daar betalen ze in totaal 72 euro vastrecht per jaar.

Stapt de familie over naar de concurrerende leverancier, dan betalen ze voor hun gas en stroom weliswaar 101 euro minder, maar ze zijn 120 euro extra kwijt aan dat vastrecht. Onder de streep is de ‘prijsvechter’ dus duurder.

Uitkomst

De uitkomst van die som laat zich makkelijk verklaren: veel ruimte om prijzen te verlagen, lijken leveranciers niet te hebben. De prijs die consumenten betalen voor een kilowattuur stroom, bestaat voor meer dan 70 procent uit belastingen en die van gas voor bijna 50 procent. Stunten met de prijs is dus centenwerk, en marges worden ergens anders vandaan gehaald.

Voorbeeld: energieleverancier Oxxio lokt consumenten met een stroomprijs van 20,65 cent per kilowattuur en een gasprijs van zo’n 63 cent per kuub. Prijzen die drie jaar vaststaan. Op peildatum 9 september is dat zo’n 1,2 cent goedkoper dan bij een vergelijkbaar contract van concurrent Eneco. Maar die rekent in totaal slechts 4,62 euro vastrecht, terwijl Oxxio 16 euro per maand opvoert. Dat scheelt 137 euro per jaar.

Zelfs voor grootverbruikers wegen die goedkope kubieke meters en kilowatturen niet op tegen het hoge vastrecht.