Minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën weet nog niet wanneer ABN AMRO naar de beurs gaat. De minister benadrukt wel nog eens dat hij de loonsverhoging voor de ABN AMRO-top juridisch en bestuurlijk blijft verdedigen.
Dit schrijft Dijsselbloem in een brief (pdf) aan de Tweede Kamer als antwoord op Kamervragen. De vragen gingen onder meer over de termijn waarop de minister een beslissing neemt over de beursgang, de omstreden salarisverhogingen die leidden tot uitstel van de beursgang, en het integriteitsbeleid bij de bank.
1. Wat is er aan de hand?
Sinds 2012 hebben zes van de zeven topbestuurders recht op 100.000 euro extra brutosalaris, blijkt uit het van de bank. Alleen bestuursvoorzitter Gerrit Zalm viel buiten de regeling. De verhoging is bedoeld als goedmaker voor het bonusverbod voor staatsbanken dat in 2012 werd ingevoerd.
Eerder zagen de bestuurders vrijwillig af van het ‘extraatje’, maar de raad van commissarissen besloot om het geld over 2014 alsnog uit te keren. De bestuursleden verdienen daardoor 707.500 euro bruto per jaar. Op de bekendmaking hiervan, volgden verontwaardigde reacties. Zo zou de salarisverhoging volgens Dijsselbloem zelf ‘geen goed signaal’ geven in een tijd waarin veel banken zich concentreren op herstel.
Vorige week zondag draaide ABN AMRO zelf de omstreden salarisverhogingen terug en twee dagen later trad Peter Wakkie, de verantwoordelijke commissaris, af. Beide dingen zijn een direct gevolg van de ‘commotie’ die ontstond over de salarisverhogingen.
2. Welke rol heeft Dijsselbloem zelf?
Dijsselbloem herhaalt in zijn brief nog eens dat hij ABN AMRO in gesprekken vorig jaar zou hebben gewaarschuwd dat de omstreden salarisverhogingen, die juridisch-technisch gezien wel correct zijn, zouden gaan leiden tot reputatieschade.
Van een belemmering van de beursgang is in die gesprekken volgens hem geen sprake geweest. Vorige week werd bekend dat Dijsselbloem de top van ABN AMRO had beloofd de salarisverhogingen in het openbaar te verdedigen.
3. Wanneer wordt er dan wel een beslissing genomen over de beursgang?
De minister kan geen termijn noemen waarop hij een uitgewerkt besluit gaat voorleggen aan de ministerraad om ABN AMRO terug naar de beurs te brengen. Volgens de minister moet er ‘rust en vertrouwen zijn rond ABN AMRO’ en moeten de ‘lopende discussies worden afgerond’ voordat een definitieve beslissing kan worden gemaakt over de verkoop van de bank.
Afgelopen vrijdag meldde zowel Dijsselbloem als premier Mark Rutte dat een beursgang voor het einde van dit jaar nog wel mogelijk is. Dijsselbloem zei dinsdag er ‘in principe’ nog steeds naar te streven om dit jaar te beginnen met de beursgang van de bank. Het principebesluit om ABN AMRO terug naar de beurs te brengen, nam het kabinet al in 2013.
Oorspronkelijk zou het kabinet voor 1 april een definitief besluit nemen over de beursgang, maar Dijsselbloem stelde dat op 27 maart uit vanwege de ontstane ophef over de salarisverhogingen. Ook speelden een aantal andere kwesties mee in het besluit de beursgang uit te stellen.
4. Wat speelt er dan nog meer mee?
Naast de salarisverhogingen kwam een vertrouwenskwestie in Dubai aan het licht, waar een aantal medewerkers interne regels had overtreden. Die medewerkers werden uiteindelijk ontslagen. Volgens Dijsselbloem heeft de bank hier dan ook ‘stevig en adequaat’ opgetreden en zijn er geen aanwijzingen voor bredere problemen met intern toezicht.
Ook schrijft hij dat ABN laat weten dat het merendeel van de punten waarover de Nederlandsche Bank (DNB) aan de bel trok zijn opgelost of op korte termijn worden afgerond. Het gaat hierbij onder meer om de beheersing van risico’s, het integriteitsbeleid van de bank en het voorkomen van corruptie.