Nieuwe auto’s worden straks een stuk goedkoper. Het kabinet is van plan de aanschafbelasting (bpm) stapsgewijs af te bouwen.
In 2017 wordt een nieuw autobelastingstelsel van kracht. Als de bpm wordt afgeschaft, dan gebeurt dat op zijn vroegst in dat jaar, zegt Paul de Waal van de branchevereniging Bovag. In 2008 stelde het kabinet de afschaffing van de bpm uit tot 2016.
Het AD schrijft zaterdag dat staatssecretaris Eric Wiebes (VVD) van Financiën van plan is de ‘gehate bpm’ stapsgewijs af te schaffen. Hij wil dat omdat steeds meer kopers de bpm proberen te drukken door auto’s uit het buitenland te halen. De opbrengst voor de schatkist vanuit de aanschaf van auto’s is mede hierdoor de laatste jaren van 3,6 gedaald naar 1,1 miljard euro.
Daarnaast speelt de koppeling van het tarief aan de milieuvriendelijkheid van de auto hierin mee. Hoe minder CO2-uitstoot, hoe minder bpm betaald moet worden. Hierdoor loopt de schatkist veel inkomsten mis: in 2007 bracht elke verkochte auto gemiddeld 7200 euro in het laatje, dit bedrag daalde naar 2700 in 2013. Ook is het bpm-systeem erg fraudegevoelig.
Gedrocht
Volgens De Waal is het ‘niet nieuw’ dat Wiebes af wil van de bpm. Hij heeft dat vorig jaar ook al gezegd. ‘Het systeem is een juridisch gedrocht dat veel rompslomp met zich meebrengt en ook in Europa niet goed valt,’ zegt de Waal.
De exacte plannen van Wiebes komen pas aan het licht in de Autobrief 2, die naar verwachting deze zomer komt. Wiebes gaat in de brief niet alleen in op de aanschafbelasting, maar ook op de motorrijtuigenbelasting, de accijnzen en de bijtelling voor leaseauto’s.
Overigens moeten we niet te vroeg juichen. Wiebes waarschuwde al eerder dat het nieuwe systeem ‘budgetneutraal’ zal zijn. Waar de inkomsten aan de ene kant weliswaar terug kunnen lopen, worden ze aan de andere kant teruggehaald. Dat kan betekenen dat het aanschaffen een nieuwe auto goedkoper wordt door het wegvallen van de bpm, maar dat het gebruik duurder kan worden door bijvoorbeeld het optrekken van de motorrijtuigenbelasting.