Zijn kritische boek over de financiële sector vliegt in Nederland over de toonbank. De Duitse vertaling is een feit, de Engelse volgt snel. Hoe schrijver Joris Luyendijk zijn stempel drukt op het Europese debat over de toekomst van de banken.
Jean Dohmen schreef dit artikel samen met Nic Vrieselaar
Na tomaten, komkommers en Goudse kaas lanceerde Nederland vorige week een geheel nieuw exportproduct in Duitsland. De Duitse vertaling van het kritische boek van Joris Luyendijk (43) over de bankensector, Dit kan niet waar zijn, werd vorige week gepresenteerd in de Nederlandse ambassade in Berlijn.
Ambassadeur Monique van Daalen zelf sprak daarbij de 150 aanwezigen toe. De boekpresentatie in de door Rem Koolhaas ontworpen ambassade was het resultaat van een diner dat zij, eerder dit jaar, met Luyendijk in Den Haag had, zo onthulde ze. Van Daalen zette in haar introductie van de schrijver meteen de toon.
‘Tot op heden,’ vatte de ambassadeur de nasleep van de kredietcrisis kort en bondig samen, ‘lukt het politiek en banken niet maatregelen te nemen om nieuwe crises te voorkomen.’
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Succes
Van Luyendijks boek over het Londense financiële centrum gingen in Nederland sinds de publicatie in februari 190.000 exemplaren over de toonbank. Aan Vijftig tinten grijs kan het niet tippen – daarvan zijn er een slordige 1,5 miljoen verkocht – maar voor non-fictie is het een formidabel aantal.
Voor uitgeverij Atlas Contact en voor Luyendijk zelf is het ook een commercieel succes. Dit kan niet waar zijn bracht al een paar miljoen euro in het laatje. Zelfs als Luyendijk slecht heeft onderhandeld, krijgt hij meer dan een paar ton. Het is hem gegund.
Onder de titel Unter Bankern ligt het resultaat van tweehonderd gesprekken met anonieme bankiers en bankmedewerkers uit de Londense City nu in Berlijn in het schap, als Swimming with sharks vanaf september ook in de Engelstalige wereld. Gezien het maatschappelijk klimaat in die landen heeft het boek alles in zich om ook daar een succes te worden. Het valt in vruchtbare aarde. Het wantrouwen tegen de banken zit diep, niet alleen in Nederland.
Het is te makkelijk om dat wantrouwen weg te zetten als een exclusief linkse oprisping. Het is waar dat nogal wat mensen die klagen over banken ook weglopen met ongelijkheidseconoom Thomas Piketty, niets moeten hebben van marktwerking, en vrijhandelsverdrag TTIP als de ergste bedreiging sinds de builenpest zien. Maar als het gaat om hun wantrouwen tegen banken staan ze niet alleen. Dat leeft breder, ook onder niet-linkse Nederlanders.
Het kan Luyendijk er overigens niet toe brengen te poseren voor de fotograaf van Elsevier. De sterauteur heeft er geen zin an. ‘Eerlijk gezegd vind ik Elsevier een k**blad. Geschreven door rijke mensen, voor rijke mensen.’ De ambassadeur schrikt ervan.
Terug naar het wantrouwen.
De kredietcrisis, die in de zomer van 2007 begon en op 15 september 2008 escaleerde in het bankroet van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers, bracht de wereldeconomie aan de rand van de afgrond. Behalve angst en onzekerheid was er van meet af aan enorme boosheid.
Die richtte zich vooral op de zakenbankiers met hun exorbitante bonussen, die door de gewone man verantwoordelijk werden gehouden voor de ellende. De foto van het bord van een demonstrant op Wall Street met de oproep ‘Jump! You fuckers!‘, gericht aan de bankiers in de glazen torens, ging de wereld over – symbool van machteloze woede.
Gemeenschapsgeld
Om te voorkomen dat de ene na de andere bank zou omvallen, het complete betalingsverkeer zou instorten, spaargeld zou verdampen en de economie tot stilstand zou komen, zagen overheden wereldwijd zich genoodzaakt onvoorstelbare hoeveelheden gemeenschapsgeld in de banken te pompen. Ook in Nederland, waar de staat ABN AMRO – overgenomen door drie buitenlandse banken, waaronder Fortis, dat daarna in de problemen kwam – van de ondergang redde.
Directe aanleiding voor de kredietcrisis was dat Amerikaanse banken, aangemoedigd door politici die iedere Amerikaan zijn eigen huis gunden, hypotheken verstrekten aan massa’s klanten die dat geld niet konden terugbetalen. Om zich te ontdoen van die risico’s knipten zij pakketten hypotheken op en verkochten die door. Zo konden rommelhypotheken het hele financiële systeem infecteren.
Het zou niet fair zijn de schuld van de kredietcrisis geheel in de schoenen van de Amerikanen te schuiven. De oorzaken zaten dieper: wereldwijd namen zakenbankiers, gestimuleerd door het systeem van bonussen, steeds grotere risico’s, en quants (de financiële tovenaars van banken) bedachten steeds complexere financiële producten.
Door het ingrijpen van overheden kon een financiële apocalyps op de valreep worden voorkomen, maar de kredietcrisis was wel de aanstichter van de zwaarste recessie sinds de jaren dertig. Miljoenen mensen raakten in de jaren na 2007 hun baan, huis en spaargeld kwijt. Het zou zeven lange jaren duren voor de economie echt herstelde.
Geen wonder dat mensen, nu de ellende eindelijk achter de rug lijkt, willen weten of er lessen zijn getrokken uit dat verleden. Wat dat betreft is de timing van Luyendijks boek goed. Hij stelt zijn vragen op het juiste moment. De meest verontrustende observatie is dat er in de hoofden van de zakenbankiers niets lijkt te zijn veranderd. De sector heeft volgens hem nog steeds geen moreel kompas, en kan de wereld elk moment in een nieuw ravijn storten.
Het gaat er bij zijn fans in als Gods woord in een ouderling, ook in Berlijn. Ingewijden – bankiers, analisten en financieel journalisten – vinden dat hij overdrijft. Zij wijzen op alle maatregelen die de afgelopen jaren zijn genomen om een herhaling van de gebeurtenissen te voorkomen. Luyendijk is in hun ogen een onheilsprofeet.
Verlies
Zo zijn er wel meer kanttekeningen te plaatsen. Dat de banken werden gered, was echt niet alleen in het belang van bankiers, maar ook in het belang van consumenten zelf, die zonder banken financieel zouden zijn teruggeworpen in de Middeleeuwen. Dat alle miljarden waarmee de banken zijn gered in een groot gat zijn verdwenen, is ook niet waar.
Op ABN AMRO lijdt de staat waarschijnlijk fors verlies. Maar de injectie van 10 miljard euro in ING, dat in 2008 ook naar lucht hapte, is met rente terugbetaald. Te makkelijk wordt ook vergeten dat banken en bankiers voor en na de crisis altijd belasting hebben betaald. Maar wantrouwen laat zich niet makkelijk met feiten bestrijden.
Of alle maatregelen volstaan, is een zeer terechte vraag. Het is goed dat het debat daarover scherp wordt gevoerd. Luyendijks boek levert daaraan een zinvolle bijdrage. Maar van tevoren staat vast dat het debat nooit iedereen kan geruststellen. Garanties dat er nooit meer iets misgaat, kan namelijk niemand geven.
Elsevier nummer 25, 20 juni 2015