De maakindustrie en succesvolle export maakten van de Duitse economie de locomotief van Europa. Maar over de toekomst van de Duitse economie bestaan zorgen.
De Chinese economie groeit dit jaar trager dan voorheen, en daar hebben Duitse automakers last van. Op zich al een prestatie: Volkswagen, BMW, Mercedes en Porsche zijn zo succesvol in China dat ze er inmiddels meer auto’s verkopen dan in welk ander land ook, inclusief Duitsland zelf.
Eén op de vier auto’s die in China rondrijden, is Duits. De fabrikanten behalen er enorme winsten. Geen westerse autofabrikant doet het ze na. Dat het nu slechter gaat, is relatief: Porsche verkoopt nog altijd driemaal zoveel auto’s in China als in 2010.
Precies dat is de economische kracht van Duitsland: het land maakt producten die mensen overal ter wereld willen hebben, en waar ze grif voor willen betalen. Het exportsucces van zijn industrie maakte van Duitsland een economische supermacht.
Niet alleen Duitse auto’s zijn gewild over de grens, het geldt eigenlijk voor alle geavanceerde technische apparaten. Wie een fabriek opent, komt snel bij Duitse industriële machines uit: die zijn het beste, of in elk geval het betrouwbaarst. De economische groei van opkomende landen als India, China en Brazilië draait deels op Duitse machines.
Verder heeft het land vele gespecialiseerde maakbedrijven die groot zijn in niches als podiumgordijnen of lenzen voor robots: de befaamde Mittelstand. Vaak is Duitsland het land dat zulke producten het beste maakt – soms zelfs het enige land.
Locomotief
Duitsland profiteerde dan ook geweldig van de groeispurt van opkomende landen na de eeuwwisseling. De vraag naar Duitse machines, halffabrikaten en auto’s nam zo hard toe dat het land nu bijna tweeënhalf maal zo veel buiten de Europese Unie exporteert als het volgende EU-land, het Verenigd Koninkrijk.
Tijdens de kredietcrisis en de eurocrisis werd Duitsland de locomotief van Europa. Niet alleen door het exportsucces: met zijn kredietwaardigheid en de miljarden euro’s die het uitleende aan Griekenland, Ierland, Portugal, Spanje en Cyprus, hield Duitsland meer dan welk ander land de eurozone bijeen. Zonder Duitsland geen eurozone.
Ook nu dendert de Duitse economie sneller voort dan andere Europese landen. En dat voor een land dat zo’n tien jaar geleden nog bekend stond als de zieke man van het continent.
Voorsprong
Volgens analisten is het Duitse succes te danken aan de loonmatiging die het land toen aangreep om zijn economie aan te jagen. Daardoor herstellen Zuid-Europese landen nu niet van de crisis, is de lezing: door de lage lonen in Duitsland kunnen bedrijven in Spanje en Italië niet met de Duitsers concurreren.
Loonkosten spelen zeker een rol. Toch miskent deze lezing hoe groot de Duitse voorsprong op het gebied van industrie is. Duitsland en Italië maken beide hogesnelheidstreinen, maar de Italiaanse kunnen zich kwalitatief niet meten met de Duitse, zoals
Nederland met de Fyra heeft ervaren. Over de toekomst van de Duitse economie bestaan zorgen. Het Internationaal Monetair Fonds stelde vast dat het land Japan achterna gaat: de bevolking vergrijst, vanaf dit jaar krimpt de beroepsbevolking.
Economen verwachten dat het vele arbeidsmigranten nodig heeft om zijn productie in stand te houden. Vooral voor opkomende landen is het te hopen dat dit laatste lukt: ze hebben Duitse machines hard nodig om zelf te blijven groeien.
Elsevier nummer 33, 15 augustus 2015