Waarom slaagt de een wel en de ander niet als franchiser? Het begint met de voorbereiding. Elf tips
‘We hadden geen ervaring als ondernemers. Achteraf gezien hadden we ons meer moeten verdiepen in alle kosten,’ zo gaf een teleurgestelde franchiseondernemer in juli toe in een artikel in het AD over franchisebakker Klootwijk in Rotterdam.
Bij de soms schrijnende verhalen van ondernemers die na een mislukt franchiseavontuur berooid achterblijven, valt vaak op hoe naïef ze aan het project zijn begonnen. Franchisen is een vorm van ondernemen en dat betekent dat er financiële risico’s aan kleven.
Een franchisegever heeft een zorgplicht, maar degene die de onderneming begint, heeft een onderzoeksplicht voordat hij het contract tekent. Een goede voorbereiding kan veel ellende voorkomen. Elf tips om een succesvolle franchiser te worden.
1 Test je ondernemerschap
Veel mensen in loondienst dromen ervan ‘een leuk lunchtentje’ te beginnen. Ze realiseren zich niet dat dat geen 9-tot-5-baan is en dat het veel verantwoordelijkheid en financiële risico’s meebrengt. Ook als je dat onder de paraplu van een formule doet.
Laat je testen en kijk of je ondernemend genoeg bent. Er zijn onlinevragenlijsten, maar die zijn wat oppervlakkig. Een professioneel bureau kan toetsen waar je sterke en zwakke kanten liggen. Schuilt er geen ondernemer in je? Ga dan niet franchisen!
2 Betrek het thuisfront
Wie gaat ondernemen, ook in franchiseverband, is zeker het eerste jaar vaak dag en nacht aan het werk. Dat heeft gevolgen voor partner en kinderen. Zorg dat je man of vrouw achter je franchiseplannen staat en accepteert dat je onderneming veel tijd en aandacht vereist. Volgens franchise-experts is steun van het thuisfront onontbeerlijk om succesvol te zijn.
3 Kies een formule die bij je past
Wie een overeenkomst sluit met een franchisegever, heeft een beperktere ondernemersvrijheid. De regels van franchisers zijn soms rigide: de muren van je pand moeten groen zijn, je moet je hamburgers op 65 graden bakken of je mag niet je eigen schoonmaakbedrijf kiezen. Het is belangrijk dat je achter het concept van de franchiseformule staat. Bekijk hoeveel vrijheid je krijgt en of dat voor jou voldoende is.
4 Onderzoek hoe het in de branche gaat
Kies uiteraard ook een branche waarin je je thuisvoelt. Het runnen van een uitzendbureau, uitvaartonderneming of kapperszaak vergt specifieke kennis of ervaring. Kijk ook naar de perspectieven van de branche: retailbedrijven als modezaken hebben het door de opkomst van onlinewinkels lastig, terwijl de foodbranche het goed doet.
5 Check of de franchisegever betrouwbaar is
Heb je een formule op het oog, zoek dan uit of de eigenaar ervan, de franchisegever, een goede en betrouwbare partner is. Hoelang bestaat de formule al (een langer bestaande formule heeft zich vaak al bewezen en dat betekent doorgaans minder risico voor de franchisenemer), hoe zit het met de naamsbekendheid en wat kun je aan begeleiding en ondersteuning verwachten als je eenmaal bent begonnen? Vraag bestaande franchisers hoe de samenwerking hen bevalt.
6 Locatie, locatie, locatie…
Het succes van een formule staat of valt vaak met de locatie, vooral in de retail en de horeca. Onderzoek de locatie waar je je onderneming wilt opzetten. Hoeveel passanten lopen er? Gebruik je gezonde verstand. Als de franchisegever een vestiging aanbiedt waar al twee keer iemand failliet is gegaan, ligt dat mogelijk aan de locatie. Vraag om uitleg.
Laat een vestigingsplaatsonderzoek doen door een onafhankelijke deskundige. Met zo’n onderzoek
van een paar honderd euro verklein je het risico op een financiële strop.
7 Vraag een second opinion over de omzetprognoses
Een veelgehoorde klacht onder franchisenemers is dat de omzetprognoses te rooskleurig waren. Als ze al werden gegeven. Een franchisegever is niet verplicht om die prognoses aan te leveren, maar het is wel gebruikelijk. Vraag om cijfers. Vraag een second opinion bij een branchegespecialiseerd marktonderzoeksbureau.
Als dat op een weekomzet van 80.000 in plaats van 100.000 euro uitkomt, biedt dat munitie om te onderhandelen met de franchisegever.
8 Vergelijk vergoedingen
Een franchiseonderneming opzetten, vergt vrijwel altijd een flinke financiële investering. Franchisers betalen soms entreegeld van bijvoorbeeld 20.000 euro, plus een eigen investering van minimaal 20 procent van de totale investering. De bedragen lopen sterk uiteen.
Lingerieketen Livera vraagt volgens de Nationale Franchise Gids een eigen vermogen van 45.000 euro, voor een Shell-tankstation is dat 150.000 tot 200.000 euro. Daarnaast betalen franchisers jaarlijks een percentage van de omzet, bijvoorbeeld 7, en soms ook een aparte vergoeding voor reclame.
Hoe redelijk de hoogte van de vergoedingen is, hangt af van wat je ervoor terugkrijgt. Vergelijk ze met die van andere formules in dezelfde branche.
9 Huur adviseurs in
Een franchiser schrijft zelf een ondernemersplan waarmee hij naar de bank gaat om de benodigde lening te krijgen. Laat een accountant de berekeningen verifiëren. Die kan bijvoorbeeld ook inschatten of de kosten die de franchisegever heeft opgegeven voor de inrichting van de winkel – zeg 100.000 euro – wel kloppen.
Heb je eenmaal een concept-franchisecontract, leg dat dan voor aan een externe juridische expert. Beschouw de kosten voor deskundig advies als noodzakelijk en niet als luxe.
10 Vraag!
Wie wil gaan franchisen, krijgt van zijn franchisegever vaak tal van vragen, bijvoorbeeld over zijn langetermijnplannen en kredietwaardigheid. Jij bent de ondernemer. Stel je dan ook zo op. Stel de franchisegever de vragen die hij jou ook stelt.
Wat zijn zijn toekomstplannen, mag je meerdere locaties openen, wat gebeurt er bij een faillissement van de formule, kun je het contract voortijdig ontbinden als er sprake is van een conflict en hoe steunt de keten je als je in de problemen komt?
11 Verenig je
Vrijwel elke (grote) franchisegever heeft een vereniging van franchisers of een franchiseraad, een overlegorgaan van franchisegever en franchisenemers die de ondernemers inspraak biedt. Maar ook bij kleine franchisebedrijven geldt: verenig je. Samen sta je sterker bij discussies met de franchisegever.
(Bronnen: ING, Kamer van Koophandel, Rabobank en Vakcentrum)
Elsevier nummer 41, 10 oktober 2015