Een doodzonde is het wel niet, maar waarom zegt de minister van Financiën niet duidelijker dat zijn schatkist er mooier uitziet omdat de statistieken zijn aangepast? Nederland was ijveriger dan andere landen met het op papier vergroten van de economie.
Minister Jeroen Dijsselbloem (Financiën, PvdA) kan de verleiding maar niet weerstaan om de stand van de schatkist wat mooier voor te stellen. Eerst stuurde hij eind vorige maand al zijn begrotingsplan voor volgend jaar naar de Tweede Kamer en naar Brussel, met daarin versluierende cijfers over de overheidsschuld. Dat deed hij deze week nog eens, nu in het nieuwsbericht bij zijn Financieel Jaarverslag over 2014.
Op papier
In beide gevallen maakt hij geen melding van het feit, dat de Nederlandse economie vorig jaar september op papier in één klap met zo’n 7 procent groeide, de belangrijkste oorzaak is van zijn mooie schatkistcijfers.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verhoogde het bruto binnenlands product (bbp) vorig jaar september, enerzijds door nieuwe Europese regels toe te passen, waardoor bijvoorbeeld de drugshandel bij de nationale economie wordt gevoegd.
Maar een nog groter papieren effect werd veroorzaakt, doordat het CBS uit eigener beweging statistisch materiaal toevoegde aan de economische statistiek.
Prettige kant
Nederland was ijveriger dan andere landen met het op papier vergroten van de economie, met als onmiddellijk effect dat ons land – per inwoners toch al de grootste betaler aan Brussel – naheffingen moest gaan betalen en ook de komende jaren extra moet betalen aan Brussel.
De contributie aan Brussel is namelijk verbonden aan de (papieren) omvang van de economie. Zuidelijke landen met een grote zwarte economie betalen daardoor vermoedelijk te weinig, omdat ze minder ijverig zijn met het in de statistieken opnemen van die zwarte economie.
Voor het kabinet is er ook een prettige kant aan de papieren vergroting van de economie. Daardoor lijkt het net, alsof de staat minder opeet van wat we samen verdienen, omdat de ‘collectieve uitgaven’ van de overheid worden uitgedrukt als percentage van het bbp. Vergroot je het bbp op papier, dan worden de collectieve uitgaven als percentage van het bbp kleiner. Dan voelen burgers zich wellicht minder geplukt.
Aantrekkelijk
Een ander effect van de op papier grotere economie is, dat de overheidsschuld als percentage van het bbp er mooier uitziet. Voor het kabinet is dat aantrekkelijk, omdat onoplettende burgers de indruk kunnen hebben dat de overheidsschuld daalt.
Het is ook aantrekkelijk in de rapportage aan Brussel, want volgens afspraak mag de schuld niet meer dan 60 procent van het bbp bedragen. En wat gebeurde er vorig jaar? In mei bedroeg die schuld nog 73,9 procent van het bbp en in september was die plots gezakt tot 69,8 procent van het bbp.
Dat kwam voor driekwart, omdat in september het bbp op papier met 7 procent was verhoogd en niet omdat de overheidsschuld werkelijk zoveel was gedaald. Die schuld bedraagt nog steeds zo’n 450 miljard euro. Maar omdat de economie op papier met ruim 40 miljard was vergroot, werd de schuld in verhouding tot de economie een stuk kleiner.
Spectaculair
In het nieuwsbericht dat Dijsselbloem deze week over zijn financiën over het vorig jaar verspreidde staat echter niet, dat de spectaculaire daling van het schuldpercentage voor het overgrote deel te danken is aan het op papier vergroten van de economie.
Een echte doodzonde is het niet, want in het bijbehorende dikke boekwerk, het Financieel Jaarverslag 2014 is, wordt de oorzaak voor Dijsselbloems mooiere schuldcijfer niet verzwegen. Maar het is toch versluierend dat de minister die openheid niet betracht in de rondgestuurde samenvatting. Dat valt extra op, omdat Dijsselbloem een maand geleden in zijn begrotingsbrief aan Brussel ook al naliet, melding te maken van het zogeheten ‘noemereffect’ op zijn schatkistcijfers.