Steeds meer Nederlandse bedrijven halen hun productiewerkzaamheden weg uit ‘lagelonenlanden’. De loonkosten in die landen, waar veel bedrijven hun productie in de jaren negentig naartoe verhuisden, zijn te hoog geworden.
Dat meldt Het Financieele Dagblad maandag.
Directe aanleiding zijn de gestegen personeelskosten en transportkosten die het gevolg zijn van een hogere olieprijs. In Nederland zijn de relatieve loonkosten voor bedrijven juist gedaald.
Succesvol
Bedrijven maken vaker gebruik van personeel uit sociale werkplaatsen, waarvoor zij een subsidie van gemeenten krijgen. Bovendien creëert dit proces, dat ‘reshoring’ wordt genoemd, werkgelegenheid in een tijd dat veel Nederlanders moeilijk hun weg naar de arbeidsmarkt kunnen vinden.
In de Verenigde Staten was deze reshoring al succesvol. De organisatie The Reshoring Initiative, die zich sterk maakt voor het terughalen van de productie, beweert dat drie jaar na de oprichting vijftigduizend banen naar de Verenigde Staten zijn teruggekeerd.
Robots
Het bekendste voorbeeld van reshoring in Nederland is Philips. Het elektronicaconcern verplaatste een deel van de productie van scheerapparaten naar Drachten. Scheerapparaten zijn voornamelijk bedoeld voor de westerse consumentenmarkt.
Door deze verplaatsing bespaart Philips transportkosten. Veel banen heeft dat echter nog niet opgeleverd: robots hebben het werk van mensen grotendeels overgenomen.