Vandaag gingen in de Verenigde Staten de aangekondigde importtarieven in van 25 procent op staal en aluminium. Wat betekent dat? Een (poging tot) overzicht.
De tarievenpolitiek van Donald Trump is onnavolgbaar. Eerst kondigde de president van de Verenigde Staten importtarieven aan voor Canada en Mexico, om die vervolgens een maand uit te stellen.
Vervolgens dreigde hij met tarieven voor de Europese Unie, Japan en Zuid-Korea, om er niet meer op terug te komen. Zelfs het Rusland van Poetin heeft importtarieven in het vooruitzicht gesteld gekregen als het de Oekraïne-oorlog niet snel zal beëindigen.
Welke importtarieven heeft Trump daadwerkelijk ingevoerd?
Een beperkt aantal van de aangekondigde importtarieven zijn daadwerkelijk ingevoerd. Om te beginnen gaat het om een extra heffing van 10 procent op import uit China. Daarnaast hebben ook Canada en Mexico importtarieven voor de kiezen gekregen, van 25 procent.
Om de Amerikaanse auto-industrie te ontzien, die dan duurdere onderdelen zou moeten inkopen, werden sommige importtarieven uitgezonderd.
Trump lijkt vastbesloten om zijn tarievenpolitiek breed in te voeren. Maar wellicht zullen de ontwikkelingen op de beurs de scherpe kantjes ervanafhalen.
Volgens een klein leger economen zijn importtarieven funest voor de economie, niet in de laatste plaats voor die van de Verenigde Staten zelf. Ze zouden prijzen opdrijven en het leven voor consumenten duurder maken.
Inmiddels slaat de inflatievrees in de VS zelfs om in recessie-angst. Maar importtarieven blijven een pijler onder Trumps economische politiek.
Waarom voert Trump deze tarieven in?
Onderliggend gaat het Trump om de industriële kracht en onafhankelijkheid van de Verenigde Staten.
Op 4 maart zei Trump tegen het Congres dat importtarieven Amerika rijker zullen maken. De industrie zal terugkeren naar de Verenigde Staten en er zullen banen gecreëerd worden in plaats van geëxporteerd naar Mexico en China.
Dit strookt met Trumps ‘America first’-gedachte. Importtarieven gaan in zijn ogen zorgen voor gerechtigheid, en dat is beautiful en wonderful.
‘Canada belazert ons al jaren met invoerrechten op hout en zuivel,’ fulmineerde de president. Europa kreeg er in gelijke bewoordingen van langs: ‘De Europese Unie is opgericht om de Verenigde Staten te naaien, dat is het doel ervan, en dat hebben ze goed gedaan.’
Trump schept er ook ongetwijfeld genoegen in om iedereen zand in de ogen te strooien en zijn macht te laten gelden. Zijn wil is wet. Tarieven zijn een effectief pressiemiddel in de internationale politiek.
Hoe reageren andere landen op de importtarieven?
Zowel China als Canada kondigde al snel tegenmaatregelen aan. Opmerkelijk was daarbij de strijdlustige taal van met name Doug Ford, de premier van de Canadese provincie Ontario.
Hij kondigde een toeslag aan van 25 procent op de export van energie naar New York, Michigan en Minnesota.
‘Een tarief op Canada is een belasting voor Amerikanen,’ aldus Ford. ‘Ik zal alles doen, inclusief het afsnijden van hun energie, met een glimlach op mijn gezicht. En ik moedig elke andere provincie aan om hetzelfde te doen.’
Boekt Trump successen met zijn importtarieven?
De toon is gezet, maar ondertussen boekt Trump ook succes. De Taiwanese chipfabrikant TSMC maakte bekend vijf extra fabrieken te gaan bouwen in de Verenigde Staten. Investering: 100 miljard dollar.
En Apple kondigde een investeringsronde aan van 500 miljard dollar. De iPhones blijven voorlopig uit China komen, maar in het kader van zijn Artificial Intelligence-programma gaat Apple servers produceren in Texas en datacenters openen in onder meer Arizona en Nevada.
Het is niet altijd vast te stellen of een investering te maken heeft met de dreiging van importtarieven. Zo maakte Trump goede sier met een investering van Honda in de Amerikaanse staat Indiana, maar volgens het Japanse bedrijf was het investeringsbesluit al voor Trumps presidentschap genomen.
Wie vertelt Trump dat deze tarieven zo goed zijn?
Volgens Stephen Miran, de belangrijkste economisch adviseur van Trump, is de dollar structureel overgewaardeerd in het internationale handelsverkeer.
De balans is volgens hem zoek, waardoor het steeds lastiger wordt voor de Verenigde Staten om – onder meer – de ‘defensieparaplu’ te financieren.
‘Tarieven leveren inkomsten op en hebben, als ze worden gecompenseerd door valuta-aanpassingen, minimale inflatoire of anderszins nadelige neveneffecten,’ schreef Miran in de paper A User’s Guide to Restructurering the Global Trading System.
Wie betaalt volgens Trump de importtarieven?
Volgens Trumps adviseur Stephen Miran worden de importtarieven uiteindelijk betaald door de getarifeerde natie.
Een voorbeeld van hoe dat werkt: als de Amerikaanse douane een importtarief heft op een Nederlands krat Heineken, zal de hogere inkoopprijs niet worden doorberekend aan de stamgast in het café, want volgens Miran zal Heineken zijn exportprijs verlagen om concurrerend te blijven, én zal het café een lagere winstmarge accepteren zodat de consumentenprijs niet hoeft te stijgen.
Werkt het in de praktijk ook zo?
Nadat de Trump-adviseur onlangs het werk van twee Franse onderzoekers citeerde, dienden die hem in Le Monde van repliek. ‘Het nieuwe hoofd van de Raad van Economische Adviseurs, Stephen Miran, die ons werk aanhaalt, stelt 20 procent voor als “benchmark” voor het optimale tarief van de Verenigde Staten. Wij denken dat dit een heel slecht idee is,’ aldus Arnaud Costinot en Andres Rodriguez-Clare in de krant.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek maakte in een studie uit 2020 dezelfde analyse als Costinot en Rodriguez-Clare. Uit onderzoek blijkt overtuigend ‘dat de exporteur haar prijzen niet aanpast, waardoor de kosten van tarieven uiteindelijk bij de Amerikaanse afnemers terechtkomen’, aldus het CBS in dit rapport.
Dat verschilt wel van product tot product, aldus het CBS. Als Heineken bijvoorbeeld een alternatieve afzetmarkt heeft voor zijn bier, zal het zijn exportprijzen voor de VS niet willen verlagen, anders misschien wel.
Trump hamert op de langetermijneffecten. Heeft hij gelijk?
Macro-econoom Edin Mujagic van beleggingsfonds Hoofbosch maakt onderscheid tussen effecten op de korte en de lange termijn.
Het positieve effect op korte termijn kan zijn dat bedrijven ervoor kiezen hun productie naar Amerika te halen. ‘Dat is gunstig als je banengroei wilt laten zien,’ zegt Mujagic. ‘Bovendien zorgt het voor inkomsten voor de overheid, want die int de tarieven.’
Voor een economie die niet groeit en kampt met een hoge werkloosheid, zou het Amerikaanse beleid kunnen werken. ‘Maar het punt is juist dat de Amerikaanse economie wél groeit en dat de werkloosheid laag is. Dus als TSMC mensen gaat werven voor zijn nieuwe fabriek, zullen ze die moeten wegkapen bij andere bedrijven,’ legt Mujagic uit. ‘En als arbeid schaarser wordt, gaan de lonen stijgen.’ Hogere salarissen vertalen zich in hogere productprijzen, waardoor de koopkracht niet per se toeneemt.
Mujagic ziet meer negatieve gevolgen van de tarievenpolitiek. ‘Als andere landen terugslaan met tarieven, stijgen de productiekosten overal in de wereld. Dat jaagt wereldwijde inflatie aan,’ aldus de macro-econoom. En als buitenlandse concurrentie buiten de deur wordt gehouden, heeft dat een negatieve invloed op de marktwerking en het innovatieve vermogen, waarschuwt hij.
Terug naar het eerdere voorbeeld: als Heineken geen bier meer naar de VS zou exporteren, hoeft Budweiser minder zijn best te doen om kratjes aan de man te brengen. ‘De enige duurzame bron van economische groei is een stijgende arbeidsproductiviteit. En daarvoor is concurrentie en innovatie nodig,’ aldus Mujagic.
Klopt het dat de EU ook importtarieven hanteert?
Ja. In Brussel gaat het vooral sinds de Russische inval in Oekraïne ook over ‘strategische autonomie’.
Oud-premier Mario Draghi van Italië schreef er een dik rapport over, dat door Brussel zo’n beetje 1-op-1 is overgenomen in de Clean Industrial Deal.
In Europese hoofdsteden breekt men zich het hoofd over de vraag hoe de industrie behouden kan worden en hoe we ervoor kunnen waken te afhankelijk te worden van landen die we niet vertrouwen (Rusland, China en sinds kort de Verenigde Staten).
Het instrument dat Europa in stelling brengt om de strategische autonomie te bevorderen? Importtarieven! Neem bijvoorbeeld CBAM, het Cross Border Adjustment Mechanism, waarmee Europa een CO2-tarief gaat heffen op vervuilende producten van buiten de Europese Unie.
Er zijn kortom ook argumenten vóór importtarieven. Maar die zijn (geo)politiek van aard, en hebben weinig van doen met internationale handel en economisch efficiëntie.