In 2022 wilde minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting (CDA) 7.500 flexwoningen plaatsen om de woningnood te lenigen. Maar dat lukt dus niet, concludeert Theo van Vugt.
Het doel was 7.500 flexwoningen in 2022, maar er werden er maar 3.400 geplaatst, zo erkent de minister in een brief aan de Tweede Kamer. Een aantal tijdelijke huizen die wel gebouwd werden, staan nu zelfs in de opslag, zo meldt Het Financieele Dagblad.
De minister laat in de brief weten dat het Rijksvastgoedbedrijf via een versnelde aanbesteding 100 miljoen euro uittrok voor de bouw van ruim 2.016 tijdelijke huizen. Plek voor de flexhuizen was er nog niet, die moest nog worden gevonden. De flexwoningen zijn er nu, maar het Rijk kan er zo’n 800 niet kwijt.
Dat is geen verrassing. Bij elke gemeente waar de tijdelijke flexhuizen de woningnood zouden kunnen verlichten, zijn er bezwaren. Er is geen plek, en als het grasveldje wordt volgebouwd met flexwoningen, heb je de poppen aan het dansen. De bezwaarschriften van omwonenden stapelen zich op. Niet in mijn achtertuin, roepen bewoners. De gebouwde flexhuizen zijn omwille van de snelheid van bouwen redelijk eenvormig. En dat stuit de gemeentes ook tegen de borst, want die willen diversiteit en maatwerk.
Nog een lastig puntje: de netbeheerders hebben vaak geen ruimte om de tijdelijke huizen aan te sluiten op het net. Er is te weinig capaciteit voor de extra vraag naar nutsvoorzieningen. Hoe nodig de huizen ook zijn, de werkelijkheid is weerbarstig, erkent ook de minister.
In de bouwwereld ziet men de flexwoning een beetje als de Heilige Graal
Flexwoningen zijn woningen die niet eeuwig blijven staan, maar een jaar of tien tot vijftien. Ze worden in de fabriek gemaakt. Vervolgens worden ze op een plek in elkaar geschroefd waar behoefte is aan huisvesting. En dat is eigenlijk overal. In de bouwwereld ziet men het ook een beetje als de Heilige Graal: het is goedkoper. De woningen zijn eenvormig en de bouw gaat veel sneller. Maar de gemeentes en de buren zijn er dus niet altijd gelukkig mee.
Het kabinet blijft de bouw van tienduizenden tijdelijke huizen zien als de snelste manier om het woningtekort terug te dringen. Tegen het einde van 2024 zouden er 37.500 van dit soort huizen in Nederland moeten staan. Dit jaar zou de productie al naar 12.000 stuks gaan, maar oorspronkelijk waren dat er 15.000. De kans dat dit wel lukt, is klein. Nu maar hopen dat de minister dat ook ziet. De Jonge heeft voor 2023 tot en met 2026 weer zo’n 300 miljoen euro vrijgemaakt om de flexhuizen op hun plek te krijgen.