Northvolt moest Europees trots worden tegen Chinese macht, maar werd symbool voor Europese onmacht

In oktober 2020 bezocht Hella Hueck een R&D-lab van Northvolt. Het bedrijf wilde de Europese auto-industrie van batterijen voorzien. Het bedrijf durfde groots te denken, maar vier jaar later moest de batterijfabrikant uitstel van betaling aanvragen. Waarom lukt het ons toch niet om grote initiatieven van de grond te krijgen?

‘Laten we de Amerikanen en de Chinezen hier fabrieken bouwen? Of gaan we hard werken aan een eigen industrie?’ Het is oktober 2020 en de vlotte Zweed Peter Carlsson leidt mij rond in zijn R&D-lab van Northvolt in Västerås, een uurtje rijden van Stockholm.

De ambitie van Carlsson is om een Europese mega-batterijfabriek te bouwen, die jaarlijks 750.000 auto’s moet voorzien van batterijen van Europese makelij. Grote Duitse autoproducenten zoals Volkswagen en BMW halen hun lithium-ionbatterijen grotendeels uit Azië. Met zijn jarenlange ervaring bij Tesla in de Verenigde Staten wil Carlsson een Europese industrie opzetten. Eindelijk een Europeaan die op z’n Musks groot durft te denken, dacht ik.

Europa is te afhankelijk geworden van Azië

Vier jaar later moet Northvolt uitstel van betaling aanvragen. Carlsson zelf is opgestapt. Wat ging er fout? Vrijwel elke start-up, zeker in Europa, klaagt over gebrek aan kapitaal om snel te kunnen groeien. Maar daarvan was bij Northvolt geen sprake.

Investeerders stonden in de rij. Ook grote klanten zoals BMW meldden zich meteen.

Was het hubris, grootheidswaan? Ja, een beetje. Maar de les van Northvolt is vooral: we zijn te afhankelijk geworden van landen als China en Zuid-Korea. In de fabriek in Skellefteå liepen meer Aziatische technici rond dan Europese. De apparatuur die Carlsson had aangeschaft, kwam uit Azië. En het onderhoud werd gepleegd door Aziatische ingenieurs.

Intussen verrijst een een nieuwe fabriek van BYD in Hongarije

China begon halverwege de jaren 2000 al prioriteit te geven aan batterijtechnologie, schreef Mario Draghi in zijn rapport over ons Europese concurrentievermogen. Met subsidies die twee keer zo hoog liggen als in de Europese Unie. En zie: in China worden nu meer elektrische auto’s en plug-inhybrides verkocht dan auto’s met een brandstofmotor.

In Europa mogen pas vanaf 2035 geen nieuwe auto’s meer worden verkocht die rijden op fossiele brandstoffen. Intussen verrijst in Hongarije een nieuwe fabriek van de Chinese accu- en autofabrikant BYD. Om moedeloos van te worden. Waarom lukt het ons niet de lat veel hoger te leggen?

Lees ook: Hoe China Europa confronteert met zijn eigen zwakheden