Energiesector: neem nu maatregelen tegen extreem hoge nettarieven  

Beeld: Robin Utrecht/HH/ANP

Woensdag 19 februari debatteert de Tweede Kamer over de energie-infrastructuur. Tijd om in te grijpen, schrijven bestuurders uit de energiesector. De hoge nettarieven, die naar verwachting sterk zullen stijgen, bedreigen de toekomst van de industrie en energietransitie.

De Nederlandse industrie betaalt tot wel 66 procent meer voor elektriciteit dan bedrijven in Duitsland, België en Frankrijk. Dat komt voor een aanzienlijk deel door de nettarieven, en het einde is nog lang niet in zicht.

De Nederlandse nettarieven stijgen de komende jaren naar verwachting elk jaar met 4 tot 8 procent. Dat is rampzalig voor de consument en de concurrentiepositie van het bedrijfsleven.

Het is de hoogste tijd om de stijging van de nettarieven een halt toe te roepen.

Door hoge nettarieven geen verduurzaming

De jaren van goedkoop aardgas zijn voorbij. Russisch gas is er bijna niet meer, het Groningenveld is gesloten en het vloeibaar gas (lng) dat ervoor in de plaats kwam, is stukken duurder. Bedrijven zouden dus moeten investeren in verduurzaming en elektrificatie.

Maar door hoge nettarieven kan dat niet. Die raken bedrijven extra hard bij de overgang naar geëlektrificeerde productiemethodes. Denk aan elektrische boilers om stoom te maken, elektrische glasovens en industriële warmtepompen. Met lagere nettarieven kunnen bedrijven wel elektrificeren en verminderen we onze afhankelijkheid van geïmporteerd gas.

Meer flexibiliteit in het energiesysteem is nodig om de overschotten of tekorten aan duurzame elektriciteit op te vangen. Batterijen en groene waterstofproductie met elektrolyse spelen hierbij een belangrijke rol.

Batterijen en elektrolyse op de juiste locaties kunnen ook congestie verminderen. Ze verlagen tevens de kosten van het energiesysteem, doordat stroom op drukke momenten bijvoorbeeld niet verder landinwaarts hoeft te worden getransporteerd. Maar ook batterijen en elektrolyse komen niet van de grond door de hoge nettarieven.

Maak nettarieven weer betaalbaar

Het kabinet kan de nettarieven weer betaalbaar maken. Dat kan door de problemen rond de hoge nettarieven op dezelfde manier te behandelen als investeringen in andere belangrijke infrastructuur, zoals spoorwegen en de Tweede Maasvlakte.

Een deel van de kosten van het net kan via staatsfinanciering worden gedeeld met toekomstige netgebruikers. Door netbeheerders vanuit de staat leningen en financiële garanties te geven, worden de kosten gespreid over de tijd. Zo wordt de druk op de nettarieven verlicht.

De financiering van deze maatregelen kan op diverse manieren: via de staatsschuld, de veilingopbrengsten van CO2-rechten of belastingen.

Buurlanden hebben veel lagere nettarieven

Een eventuele stijging van de staatsschuld is te verantwoorden, omdat investeren in het elektriciteitsnet niet alleen voordelig is voor de huidige generatie, maar ook toekomstige generaties zullen profiteren van lagere energiekosten en verduurzaming.

Dankzij elektrificatie zal Nederland miljarden euro’s aan import van aardgas uitsparen en is de economie minder kwetsbaar voor volatiele aardgasprijzen op de wereldmarkt.

Landen om ons heen, zoals Duitsland en België, hebben veel lagere nettarieven. Bovendien zijn batterijen en groene waterstof in België en Duitsland vrijgesteld van nettarieven. En Duitsland financiert het net ook al deels via de schatkist.

Nederland kan niet wachten op Europese harmonisatie van de netwerkkosten, zoals netbeheerder TenneT voorstelt. Harmonisatie kan nog vele jaren duren, als die er al komt, en die tijd hebben we niet.

Lage nettarieven verbeteren concurrentiepositie

Lagere nettarieven zijn nu noodzakelijk, om de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven te verbeteren en de energietransitie op stoom te houden. Zo niet, dan zullen bedrijven hun investeringen en mogelijk ook productie naar andere landen verplaatsen. In zo’n scenario moeten de gebruikers nog langer zuchten onder hoge kosten.

Investeren in lagere nettarieven is dan ook een broodnodige investering in de toekomst.

Cora van Nieuwenhuizen, voorzitter Energie-Nederland en Koen Becking, voorzitter VEMW (Vereniging voor Energie, Milieu en Water)