Europa wil de productie van auto’s met een verbrandingsmotor vanaf 2035 onmogelijk maken. Maar volgens de klassieke Duitse autofabrikanten is die deadline onhaalbaar. Ze krijgen de volle steun van bondskanselier Friedrich Merz.
In de ambtswoning van Merz (CDU) was het donderdag 16 oktober bijzonder druk. De bondskanselier had er een Autogipfel georganiseerd, een autotop. Onder meer de hoogste vertegenwoordigers van BMW, Mercedes-Benz, Volkswagen en toeleverancier Bosch waren aanwezig.
Verder van de partij: de minister-presidenten van een aantal belangrijke Duitse deelstaten en Christiane Benner, voorzitter van IG Metall, met 2 miljoen leden de grootste vakbond ter wereld.
Dubbele druk Duitse auto-industrie: kostenbesparing én klimaattransitie
Op de agenda stond de crisis in de voor de Duitse economie zo cruciale auto-industrie. De gevolgen zijn misschien wel het grootst voor de toeleveranciers. Omdat de vraag naar Duitse auto’s al even afneemt, proberen de fabrikanten de kosten zo veel mogelijk te drukken.
Tegelijk wordt de industrie gedwongen om zo snel mogelijk de fossiele brandstoffen te verlaten. Voor een toeleverancier als Bosch heeft dat dramatische gevolgen. Het Duitse bedrijf is ooit groot geworden met de productie van bougies, die een elektrische motor niet nodig heeft.
Vorige maand kondigde Bosch aan de komende jaren 13.000 banen te schrappen. Maar ook bij de autoproducenten zelf lijkt het alsmaar achteruit te gaan.
Duitse autobouwers en de Europese klimaatwet: 2035 lijkt onhaalbaar
In de productie van elektrische auto’s worden de Duitsers overtroefd door de Chinezen. De bouw van een elektrische auto vergt minder mankracht. Oftewel: Duitse autofabrikanten die overstappen, zullen banen moeten schrappen.
Maar voor hen zit er toch weinig anders op dan zich zo snel mogelijk aan te passen de nieuwe werkelijkheid.
Maar wat is zo snel mogelijk? In 2023 keurde het Europees Parlement een wet goed die de productie van auto’s met een verbrandingsmotor vanaf 2035 alleen nog toelaat op straffe van monsterboetes. Volgens de klassieke Duitse autofabrikanten is die deadline onhaalbaar.
‘Technologische openheid’
Kort na Merz’ autotop pleitte Oliver Blume, CEO van Volkswagen, in een interview met persagentschap DPA voor ‘meer flexibiliteit’. Blume, die ook aan het hoofd staat van Porsche, noemde het behalen van de klimaatdoelstellingen ‘een essentiële verplichting’.

‘Elektromobiliteit is de technologie van de toekomst,’ zei hij. Maar de deadline komt volgens Blume te vroeg. Net als veel andere auto-CEO’s pleit hij voor ‘technologische openheid’.
Blume doelt daarmee op de mogelijkheid om het verbod niet te laten gelden voor plug-inhybrides. Hetzelfde moet volgens hem kunnen voor range extenders: kleine verbrandingsmotoren die het bereik van elektrische auto’s verhogen.
Merz en vakbonden vinden elkaar in strijd tegen de ‘verbrandersstop’
Blume vond in Friedrich Merz een overtuigd medestander. De bondskanselier kantte zich diverse malen openlijk tegen de zogenaamde Verbrenner-Aus (‘verbrandersstop’). Ook IG Metall-leider Brenner zit min of meer op die lijn. In een podcast van het weekblad Die Zeit vertelde ze afgelopen maandag dat de autotop werd gekenmerkt door grote eensgezindheid.
De belangrijkste tegenwind kwam tot voor kort vooral van Merz’ coalitiepartner, de sociaal-democratische SPD. Al lijkt die partij stilaan van koers te veranderen. Zo verklaarde vicekanselier Lars Klingbeil kort na de topontmoeting dat de Duitse regering ‘pragmatiek en flexibiliteit‘ nodig heeft om toekomst van de autosector veilig te stellen.
Die groeiende eensgezindheid in zijn regering versterkt ook Merz’ positie in Europa. Er wordt verwacht dat de bondskanselier de Duitse zaak bepleit op de Europese top in Brussel volgende week. Wellicht krijgt hij vooral steun van Europese landen die, net als Duitsland, achterlopen op het vlak van elektrische mobiliteit.
‘Vorsprung durch Technik’
De vraag is dan of Duitsland en zijn auto-industrie door dit uitstelgedrag de fouten uit het verleden niet simpelweg herhalen. Anders dan de Chinezen aarzelden de Duitsers de voorbije jaren over elektrificatie. Het resultaat is niet alleen dat Chinese wagens goedkoper zijn, ze hebben ook de Vorsprung durch Technik.
Illustratief is het beleid van Volkswagen, dat nog altijd vooral inzet op benzinewagens. Het elektrische aanbod werd al aardig uitgebreid, maar op een betaalbare middenklasser is het nog wachten tot volgend jaar. Dan komt met de elektrische Polo eindelijk een VW op de markt die minder dan 25.000 euro kost.

Voorstanders van een gefaseerd einde van de verbrandingsmotor brengen in dat niet het Europese beleid, maar het getreuzel van fabrikanten en politici de kern van het probleem is.
Als zij twijfelen, mag het niet verbazen dat ook de consument dat doet.
Dat standpunt wordt onder meer vertolkt door Michael Lohscheller, de nieuwe CEO van Polestar, een Zweeds-Chinees merk met uitsluitend elektrische auto’s.
In een recent interview riep hij de politiek en de autosector op om eindelijk ‘betrouwbaarheid’ te bieden. Debatten zoals die over de haalbaarheid van de deadline ‘maken klanten onzeker en vertragen de transitie’, meent Lohscheller.
