Nederland moet gezonder. De tijd van vrijblijvendheid en eigen verantwoordelijkheid is voorbij. Ook liberale partijen zijn voorstander van verregaande maatregelen door de overheid tegen ongezond gedrag. En terecht, zo schrijft bestuurder en bestuurskundige Dave Ensberg-Kleijkers in een artikel voor EW Podium.
Zelden waren de twee ‘klassieke’ liberale partijen van Nederland, VVD en D66, samen zo groot als na de laatste Tweede Kamerverkiezingen. Als we ook JA21 meetellen, dat zichzelf ‘conservatief liberaal’ noemt, komen we op 61 van de 150 zetels.
Mogen we ongezond gedrag wettelijk bestraffen?
Eén van de grootste liberalen aller tijden was de Brit John Stuart Mill. Hij schreef in 1859 het historische werk On Liberty. Buitengewoon boeiend, maar ook betekenisvol om dat werk te bestuderen in een tijd van een pandemie waarin de invloed van de overheid op het individu zo sterk voelbaar is. Zouden we iemand met een ongezonde leefstijl, door bijvoorbeeld overmatig alcoholgebruik, onvoldoende beweging en veel vet voedsel, bij wet moeten bestraffen?
Dave Ensberg-Kleijkers (1984) is bestuurskundige, directeur-bestuurder van het Nationaal Jeugdfonds Jantje Beton en bestuurder van de landelijke brancheorganisatie voor speeltuinorganisaties (NUSO). Ook is hij onder andere bestuurslid van stichting Maatschappelijke Alliantie en winnaar van de Jan Peter Balkenende Award.
Dit is een artikel van EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week diverse artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.
Diegene zorgt immers voor hogere zorgkosten waaraan we allemaal meebetalen en houdt met zijn overgewicht en onderliggende longproblemen de schaarse IC-bedden bezet. Mill zegt daarover: ‘Ook al maakt hij allerlei fouten tegen de adviezen en waarschuwingen in, het is nog veel erger als men toestaat dat anderen hem dwingen te doen wat zij het beste voor hem vinden.’
Gezond mág en zál worden afgedwongen
En toch zal een nieuw regeerakkoord, aanvullend op het huidige Nationaal Preventieakkoord en afgaande op verkiezingsprogramma’s, ondanks zijn zogenaamd liberale karakter, Nederlanders proberen te dwingen tot een gezondere leefstijl.
Hoe ik dat weet? Wie denkt dat alleen linkse partijen voorstander zijn van door de overheid geïnitieerde of gefaciliteerde gedragsinterventies op het gebied van een gezonde leefstijl, komt bedrogen uit. Zo is de VVD getuige haar verkiezingsprogramma voorstander van het ‘aanbieden van hulp aan mensen die gezonder willen leven’, maar ook van ‘het verder ontwikkelen van zogenoemde ‘gecombineerde leefstijlinterventies’. Ook moeten private producenten van levensmiddelen en even private supermarkten van de liberalen met de overheid afspraken maken. Afspraken over ‘het gezonder maken van producten en het promoten van gezonde producten’.
En dat is niets nieuws. Onder aanvoering van toenmalig minister Eric Wiebes (VVD, Economische Zaken en Klimaat) sloten bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties vorig jaar de ambitieuze Kennis- en Innovatieagenda 2020-2023 Gezondheid en Zorg. De eerste ambitie van deze publiek-private agenda: ‘In 2040 is de ziektelast als gevolg van een ongezonde leefstijl en ongezonde leefomgeving met 30 procent afgenomen.’
Brede steun onder liberale partijen
De andere grote liberale partij, D66, is in haar verkiezingsprogramma nóg explicieter als het gaat om gedrags- of leefstijlverandering: ‘Het is beter om de ziektes te voorkomen en ze waar mogelijk te behandelen met leefstijlverandering.’ Hierbij kiest D66 voor zo veel mogelijk keuzevrijheid, maar eigenlijk gaat het om wat bestuurskundigen tegenwoordig ‘nudging’ noemen: in essentie gaat het om hoe overheden met behulp van beleid het gedrag van burgers kunnen beïnvloeden. Niet via dwang, drang of wetgeving, maar een meer subtiele vorm van verleiding als effectieve en duurzame interventie.
Lees ook dit interview terug met cardioloog en zorgondernemer Janneke Wittekoek: ‘Ik ben een preventie-activist’
‘Niet een zoönose, maar onze levensstijl vormt de grootste bedreiging voor onze gezondheid,’ schreef chirurg Maurits de Brauw onlangs in de Volkskrant. ‘De politieke partijen moeten een gezonde voedselomgeving mogelijk maken. Dat betreft niet alleen toezien op en reguleren van de samenstelling van voedsel, maar gaat ook om de etikettering, marketing, de prijs, en het aanbod van voeding. De soort en het aantal aanbieders van voedsel moeten gereguleerd worden. Voor meer beweging moet de infrastructuur van steden en dorpen worden aangepast.’
Nederland moet Wereldkampioen bewegen worden
Onder aanvoering van voorzitter en VVD-lid Michael van Praag kwam de Nederlandse Sportraad recent met het advies om een Sportwet in te voeren. ‘Door de coronacrisis is de noodzaak van meer sporten en bewegen nog urgenter geworden: de pandemie van de bewegingsarmoede was al een probleem, maar nu blijkt beweging cruciaal om voldoende weerbaar te blijven. We zijn Europees Kampioen zitten, maar we moeten Wereldkampioen bewegen worden,’ aldus de liberaal Van Praag.
En in reactie op het voorgenomen en afgelaste fieldlab-experiment van Radio 538 in Breda pleitten meerdere ziekenhuisbestuurders voor ‘investeren in bewezen effectieve preventie-programma’s’.
Kortom: de samenleving schreeuwt om overheidsinterventies die verder gaan dan een vrijblijvend moreel appel op individuen om hun leefstijl en gedrag ‘gezonder’ te maken. Politieke partijen van links en rechts gaan daarin mee en zelfs voor liberalen moet de vrije markt, ditmaal op het gebied van levensmiddelen, eraan geloven. Niet eerder was de kans op een zwaardere belasting van suikerhoudende en vette producten zo reëel als nu.
We zijn de fase van vrijblijvendheid voorbij
Nadat de overheid al langer geleden maatregelen en wetten invoerde om Nederlanders van alcohol, drugs en sigaretten af te helpen, moet nu onze algehele leefstijl aan maatregelen worden onderworpen. Alle politieke signalen laten zien: we zijn de fase van vrijblijvendheid voorbij. Het ongezonde gedrag van individuen benadeelt anderen in de vorm van hoge zorgkosten en substantiële belasting van specialistische zorg, en het maatschappelijke debat erover levert onvoldoende op. In dat geval zegt zelfs oer-liberaal Mill dat overheidsingrijpen gerechtvaardigd is, zeker als de samenleving en in het verlengde daarvan de wetgever individuen de kans geeft om daadwerkelijk een gezonde leefstijl te hanteren. Het enkel bestraffen, via fiscale of andere juridische weg, van ongezond gedrag zou Mill verfoeien. ‘Kortom, steeds wanneer het duidelijk is of de kans bestaat dat een individu of de gemeenschap benadeeld wordt, hoort het geval niet meer tot het terrein van de vrijheid, maar valt het onder de moraal of de wet.’
Lees dit commentaar van Marieke ten Katen terug: Van preventie gaan de zorgkosten niet omlaag
‘Wie is de overheid om zich met mijn vette hap, sigaretje of biertje te bemoeien?’ kan zomaar een reactie zijn van een liberale lezer. Het eerlijke antwoord luidt ongeveer als volgt. Ook een liberale overheid treedt soms op als moreel en wettelijk verlengstuk van de samenleving, als die in meerdere opzichten last heeft van je ongezonde gedrag. Nadat diezelfde samenleving je, via de overheid, op allerlei subtiele manieren zonder succes heeft geprobeerd te verleiden tot een gezondere leefstijl, is wet- en regelgeving het laatste redmiddel.
En bedenk, beste liberaal, dat dit ook goed is voor jezelf, voor je (klein)kinderen, voor je portemonnee en voor de zorg en de zorgmedewerkers. Een volgende keer op een andere partij stemmen, is een optie, maar helaas voor jou is nagenoeg de hele politiek het hiermee eens. Genoeg is genoeg. We gaan als Nederland op voor het wereldkampioenschap bewegen en gezonde leefstijl! Oranje boven!
Reacties
Laurent Staartjes, 6 mei 2021:
Artikel 22 Grondwet bepaalt dat de overheid maatregelen treft ter bevordering van de volksgezondheid. Gezondheidspreventie is een onderdeel van die plicht. Deze opdracht van de Grondwetgever is onomstreden, in de liberale verkiezingsprogramma’s echoot de opdracht zichtbaar door. Liberalen die zich zorgen maken over de stijging van de collectieve uitgaven hebben ook een praktisch belang bij preventie. Bij ongewijzigd beleid wordt gevreesd dat de zorgkosten in 2040 zijn verdubbeld ten opzichte van nu. Preventie is het sleutelwoord.
Dat de overheid mag optreden is voor liberalen doorgaans geen discussiepunt. In zijn discussiestuk ‘Liberalisme dat werkt voor de mensen’ verwoordt voormalig VVD-fractieleider in de Tweede Kamer Klaas Dijkhoff dat helder: ‘als de overheid nodig is om een basis onder ons welzijn te leggen, om goede zorg voor iedereen te verzekeren, dan is de liberaal voor een sterke en effectieve overheid.’ Effectief overheidsoptreden op het gebied van preventie is natuurlijk ook mogelijk zonder dat er vergaande interventies plaatsvinden. De markt zet stappen op het gebied van zelfregulering en gemeenten en zorgverzekeraars werken nu meer samen om preventie mogelijk te maken.
Het is dus nadrukkelijk niet zo dat elke interventie door liberalen als wenselijk of geoorloofd wordt geacht! De vraag is waar de grens te trekken. Moet het blijven bij het stimuleren van een gezonde levensstijl door ‘nudging’ en ondersteuning? Of moeten lokale overheden dusdanige bevoegdheden krijgen dat zij snackbars kunnen verbieden? Dit laatste wordt onder meer bepleit door de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving.
Er zitten grote verschillen tussen de maatregelen die nu worden voorgesteld binnen het publieke debat. Een Sportwet (om sport te verankeren als publieke voorziening) is minder ingrijpend dan het heffen van hoge belastingen op ‘ongezonde’ producten en diensten. De bevolking aanzetten tot sporten door sportverenigingen te subsidiëren is van een andere orde dan individuen te straffen als zij te weinig bewegen. Maatregelen om snackbars te sluiten, producten te verbieden en achter de voordeur te komen met programma’s die de levensstijl verbeteren maken eveneens een (te) grote inbreuk op individuele vrijheden. Liberalen doen er goed aan zich niet gek te laten maken en elke voorgestelde interventie zorgvuldig te wegen.
Vrijheid en verantwoordelijk zijn voor liberalen richtinggevende waarden. Dat producenten van levensmiddelen aangesproken worden op hun verantwoordelijkheid ten aanzien van de volksgezondheid past daarbij. Dat de overheid in vergaande mate de menu’s van restaurants gaat vormgeven niet. Dijkhoff verzekert de lezer in zijn discussiestuk dat in de toekomst ‘een balletje mayo net zo lekker smaakt als nu’. Dijkhoff drukt de lezer tegelijkertijd op het hart dat een technische discussie niet vermengd moet worden met politieke meningen over levensstijl om de vrijheden van burgers af te pakken. Dat geldt wat mij betreft zeker als het gaat om de volksgezondheid, waar de scheidslijn tussen politiek en techniek vaak flinterdun is. Liberalen hoeven een overheid die aandringt op een gezonde levensstijl niet te vrezen, maar moeten deze wel begrenzen wanneer dat nodig is.
Wil jij ook een reactie geven op dit artikel? Discussieer mee! Stuur een reactie van minimaal 200 woorden naar ewpodium@ewmagazine.nl. Inhoudelijke reacties die voldoen aan de algemene fatsoensnormen worden geplaatst onder dit bericht. Zie voorwaarden.