Binnen enkele jaren veroverde de radicale woke ideologie de Nederlandse universiteiten. Bestuurders gingen gewillig en kritiekloos overstag. Waarom deden ze dat? Was het om de aandacht af te leiden van veel grotere problemen, vraagt wetenschapper Allan van Hulst zich af in een artikel voor EW Podium.
Als er iets met orkaankracht voortwoekert binnen de Nederlandse wetenschappelijke instituties, dan is het wel de Anglo-Amerikaanse woke ideologie. Een zouteloze ratatouille van overgevoeligheid en absurdistisch maakbaarheidsdenken. Van safe spaces tot lijsten met verboden woorden, het lijkt vooral symptomatisch voor acute aanstelleritis. Maar is er niet iets anders aan de hand? Zou het niet kunnen zijn dat de focus op woke idealisme helpt om de daadwerkelijke problemen in het universitair bestel te verhullen?
Allan van Hulst (1985) studeerde theoretische informatica aan de Radboud Universiteit Nijmegen en promoveerde aan de TU/e Eindhoven. Zijn specialisatie is de automatische verificatie van wiskundige bewijzen. Momenteel is hij verbonden als data-analist aan het Tinbergen Instituut voor Economie en Econometrie.
Dit is een artikel voor EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week meerdere artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.
Het is voor veel wetenschappers een bevreemdende situatie. Binnen de universiteiten is al jarenlang sprake van enorme werkdruk en aanverwante problematiek, soms met extreme uitwassen. Anderzijds ontstaat er een beeld van een universitair bestel dat zich vooral druk lijkt te maken om softe kwesties als diversiteit, sociale veiligheid en genderneutrale toiletten. Hoe kan dat? En waarom lijken de bestuursorganen zo losgezongen van de feitelijke realiteit? Een rondgang langs de echt ernstige problemen kan mogelijk een antwoord bieden.
Werkgerelateerde suïcide
Allereerst is er het probleem van de werk gerelateerde suïcides. Het verboden s-woord waar de strak georganiseerde communicatieafdelingen van de Nederlandse universiteiten, alsook het overkoepelende lobbyorgaan VSNU, vakkundig hun mond over dicht houden. Feitelijk staat vast dat in de afgelopen jaren diverse medewerkers van Nederlandse universiteiten zelfmoord hebben gepleegd. In een aantal gevallen omdat zij — simpel gezegd — aan de werkdruk kapot zijn gegaan.
Dit probleem blijft ook in de media vrijwel onbesproken. Hoewel na een suïcide in 2017 in het Ornsteinlaboratorium van de Universiteit Utrecht (UU) een dappere journalist van het AD wel enigszins doorgevraagd lijkt te hebben. Ikzelf had destijds, een jaar na mijn promotie, bij de UU een baan als computerprogrammeur gevonden en stond er bijna met mijn neus bovenop. Net buiten het betreffende laboratorium had de brandweer een soort safe space ingericht waar de bij de suïcide gebruikte giftige chemicaliën van de beschermende pakken werden gespoten.
Geen aandacht voor klachten
Op 1 oktober 2019 organiseerde de VSNU een bijeenkomst getiteld ’een sociaal veilige universiteit’. Ik ben toen zelf ook maar op de trein naar Den Haag gestapt. Een aantal hoge omes (m/v/x) uit verschillende universitaire bestuurslagen en VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg hielden een salonfähig praatje over de vermeende voordelen van een inclusieve werkomgeving. Toen bleek echter dat de zaal vooral gevuld was met jonge wetenschappers die alleen over de problematische arbeidsomstandigheden wilden praten, aangevuld met een aantal stagiair-ambtenaren van de VSNU zelf.
Lees ook dit essay van Sebastien Valkenberg: De gevaren van amerikanisering op universiteiten
Uit naïviteit informeerde ik toen eerst maar even of het voorkomen van werk gerelateerde suïcides ook tot onderdeel van een sociaal veilige universiteit mocht worden gerekend. De hoge omes knikten voorzichtig. Ja. Echter, toen ik een aanwezig bestuurslid van de UU aansprak op het incident in 2017, weigerde zij te reageren: ‘Ik kán hier niet op ingaan.’ Een bestuursstijl van Kaagiaanse transparantie. Het debat moet immers wel binnen bepaalde kaders blijven.
Druk op Chinese onderzoekers
Een ander probleem dient zich aan met de Chinese beurspromovendi. De Xi’s, Li’s en Jie’s van deze wereld kunnen bij de Chinese overheid een beurs aanvragen om in Nederland een promotietraject te financieren. Dit lijkt een prachtige oplossing, totdat je beseft dat er in China meestal een onderpand (vaak onroerend goed) dient als garantstelling voor de beurs.
Bedenk eens hoe hoog de druk is voor deze promovendi. Als het promotietraject in Nederland mislukt, bestaat er een kans dat papa en mama in Peking of Guangzhou door de deurwaarder uit hun woning worden gezet. Volgens hardnekkige verhalen staat ten minste één suïcide van een Chinese medewerker aan de Vrije Universiteit hiermee in verband, maar dit is niet met zekerheid te zeggen. Misschien dat de diversity officer van de VU dit eens wil uitzoeken?
Lees ook deze spraakmakende column van Geerten Waling: De plaag van ‘woke’ expats op universiteiten
Onlangs werd door Nederlandse wetenschappers massaal aangifte gedaan bij de Inspectie SZW, vooral in verband met de werkdrukproblematiek. Het gaat dan vaak om heel ernstige zaken. Immers, als de muren van de safe space niet in de juiste teint babybilletjesroze zijn geschilderd, heeft men bij de arbeidsinspectie weinig te zoeken. De stormvloed aan klachten lijkt geen enkele opvolging te hebben gehad. Ook politiek niet. Waarschijnlijk heeft de VSNU het onderwerp al vakkundig de Hofvijver in weten te lobbyen.
Wetenschappelijk subsidiestelsel sluit naadloos aan bij cancel culture
Dan is er nog het probleem van de inbeddingsgaranties. Een diabolisch Kaltstellgerät van kafkaëske dimensies. De universiteiten hebben namelijk bedongen dat zij voor vrijwel elke subsidieaanvraag van wetenschappers eerst feitelijk toestemming moeten verlenen. Zelfs als een wetenschapper enkel en alleen een subsidie aanvraagt om het eigen salaris te betalen, zoals bij de NWO-subsidie Veni. De inbeddingsgarantie biedt universiteiten een handig instrument om (beleids-)kritische wetenschappers de deur te wijzen, zonder klacht- of bezwaarprocedure voor de geweigerde. Het wetenschappelijke subsidiestelsel sluit daarmee naadloos aan bij de hedendaagse cancel culture.
Het woke idealisme biedt een uitgelezen kans voor de universitaire bestuursorganen om de aandacht af te leiden van de cynische realiteit waarin Nederlandse wetenschappers zijn terechtgekomen. Het is goedkoop en opportunistisch scoren, die ‘diversiteit en inclusiviteit’. Met de daadwerkelijke, ernstige problemen – zoals de onmenselijke werkdruk, de baanonzekerheid en de cancel culture – heeft het niets te maken.
De Nederlandse universiteiten moeten zich echt eens afvragen of zij de juiste prioriteiten stellen.
Denk je aan zelfmoord? Praat erover. Neem contact op via 0800-0113 of www.113.nl. Ben je op dit moment in dienst van een Nederlandse universiteit? Dan kan contact met bedrijfsmaatschappelijk werk een goede eerste stap zijn om werkgerelateerde suïcidale gedachten te bespreken.