Kritiek op de nieuwe Transgenderwet is mogelijk, maar veel critici lijken zich niet bewust van de ware problemen. Kijk bijvoorbeeld naar de onhoudbaar lange wachtlijsten in de transgenderzorg, schrijft rechtsfilosoof en transgender Rosalie van der Broeck op EW Podium.
Een refo, een feminist en een Volkskrant-columnist schrijven een manifest. Het had zo de inleiding van een van de grappen van je oom op een verjaardag kunnen zijn. Maar dankzij Gendertwijfel is het inmiddels realiteit. Het resultaat is echter teleurstellend: tendentieus, slecht geïnformeerd en ondoordacht. Dat is zonde, want de aanstaande Transgenderwet verdient een goed, inhoudelijk debat.
Rosalie van der Broeck (1999) is debattrainer, spindoctor en voormalig voorzitter van de rechtsfilosofische studievereniging DIQIT (Universiteit Leiden).
EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek of werkervaring bijdragen aan het debat. De artikelen reflecteren niet noodzakelijkerwijs de opvatting van de redactie.
De Transgenderwet
Het wetsvoorstel dat binnenkort wordt behandeld in de Tweede Kamer voorziet in een versoepeling van de voorwaarden waaronder een wijziging van het geslacht en aantekening op de geboorteakte kunnen worden aangevraagd. De deskundigenverklaring, een toets van wilsbekwaamheid en een duurzame overtuiging tot geslachtswijziging, wordt daarbij afgeschaft. Daarnaast vervalt de huidige leeftijdsgrens van zestien jaar.
Critici Transgenderwet hebben gebrekkige kennis
De initiatiefnemers van het manifest leveren hier een aantal ‘bezwaren’ tegen. Allereerst stellen ze dat mannen met deze wet in de hand aanspraak kunnen maken op faciliteiten voor vrouwen zoals toiletten, kleedkamers en gevangenissen. Dit zou voyeurs, exhibitionisten en verkrachters vrij spel geven. Ter ondersteuning hiervan geven zij voorbeelden uit het buitenland.
Al bij dit eerste argument blijkt de gebrekkige kennis van de initiatiefnemers. Het is immers, zoals ik zelf eerder dit jaar heb gemerkt, helemaal niet zo moeilijk om zo’n deskundigenverklaring te krijgen. Met een beetje voorbereiding komt een voyeur met slechte intenties nu ook al dat proces door. Het is in elk geval een stuk eenvoudiger dan voorbeelden waarbij personen nota bene al een jaar hormonen innamen.
Indien deze stelling zou kloppen, dan zou in Nederland ook nu al het ene na het andere voorbeeld hiervan zich voordoen. Toch weten de initiatiefnemers geen enkel Nederlands voorbeeld aan te dragen. Waarom deze wijziging hier ineens wel toe zou leiden, wordt daarmee dus niet aangetoond, terwijl de stelling wel iedere transgender weg zet als potentiële verkrachter. Het zet de toon voor de hierop volgende argumenten.
Genderdysforie is biologisch aantoonbaar
Het tweede argument begint met de constatering dat geslacht geen keuze is, maar een biologisch feit. Geslacht wordt hierbij louter geduid aan de hand van of iemand kleine of grote gameten produceert. Diverse onderzoeken tonen echter aan dat genderdysforie ook op biologisch vlak aantoonbaar is. Zo zijn de structuur van grijze massa en wijze van probleemoplossing in de hersenen bij transgenders vrijwel gelijk aan het gewenste geslacht.
Zelfs als je weigert mee te gaan in de gedachte dat gender een gevoelskwestie is, zijn er dus wel degelijk ook biologische bewijzen voor het bestaan van genderdysforie. Hierna gaan de initiatiefnemers in op puberteitsremmers en hormonen. Hier heeft de wet echter helemaal geen betrekking op. Wederom zaaien de initiatiefnemers dus angst op grond van incorrecte informatie, iets wat zij niet voor het eerst doen.
Lees ook dit commentaar: Bij een onderwerp als gender is terughoudendheid broodnodig
Ook voeren zij aan dat 80 procent van de kinderen met genderdysforie daar tijdens de puberteit overheen groeit. Wederom, u raadt het al, achterhaalde cijfers. Recentere onderzoeken aangaande de groep die daadwerkelijk in transitie gaat, tonen immers aan dat het niet gaat om 80 procent gaat, maar om 2,5 procent.
De wet grijpt niet in op het publieke debat
In hun derde argument betogen de initiatiefnemers dat pluriformiteit essentieel is in een democratische rechtsstaat. Het afdoen van kritiek met ‘transfoob’ of ‘homofoob’ zien zij hierbij als een bedreiging. Wederom, hier gaat de wet niet over. Maar het is interessant gezien ze als vierde argument aandragen dat de wet religieuzen tegen de borst stoot. Dat is op zijn zachtst gezegd nogal hypocriet te noemen. In feite stellen de initiatiefnemers hiermee dat gevoeligheden geen issue in het debat mogen zijn, behalve wanneer het om de gevoeligheden van de eigen achterban gaat.
Het manifest hangt dus aaneen van onwaarheden en contradicties. Dan zijn er twee mogelijkheden: ofwel de initiatiefnemers hebben geen idee waarover ze spreken en zouden er beter aan doen zich eens in te lezen voordat ze wat roepen. Ofwel ze weten dondersgoed hoe de vork in de steel zit, maar kiezen er bewust voor een vertekend beeld te schetsen. Dit beeld wordt alleen maar versterkt wanneer initiatiefnemers die zichzelf ‘feminist’ noemen, roepen dat een partij die het vrouwenkiesrecht nog altijd afwijst in haar beginselprogramma zien als ‘de enige partij die nog echt weet wat vrouwen zijn’ en geloven dat transgenders onderdeel zijn van een pedofiele agenda.
Beide gevallen zijn bijzonder kwalijk. Want wie zonder gedegen bewijs doembeelden schetst over de gevolgen van deze wijziging, draagt daarmee direct bij aan negatieve beeldvorming omtrent transgenders. Daarnaast vertroebelt dit het debat dat wel degelijk over de nieuwe wet zou moeten worden gevoerd.
Niet deskundigenverklaring, maar wachtlijsten zijn het grootste probleem
Het gesprek met de psycholoog naar aanleiding waarvan een deskundigenverklaring wordt uitgegeven, mag dan geen heel grondig onderzoek zijn, het draagt wel bij aan de voorbereiding op een geslachtswijziging. Zo worden de verschillende aspecten waarmee iemand rekening moet houden met de persoon doorlopen. In het overgrote deel van de gevallen kennen de aanvragers deze natuurlijk al, maar daar waar dit niet het geval is, voorkomt zo’n gesprek onverwachte complicaties in de toekomst.
Transgenders zijn weinig geholpen met het schrappen van de verklaring in de nieuwe wet. Het grootste probleem ligt elders: er zijn wachttijden van soms meer dan twee jaar voordat je überhaupt een intakegesprek voor het transitieproces krijgt. Twee jaren die na het lange zelfonderzoek dat vaak aan de stap tot actie voorafgaat voelen als stilstand in een eigenlijk niet meer houdbare situatie.
Concrete stappen om die wachttijden echt terug te dringen, onderneemt de politiek niet. In plaats daarvan kiest men ervoor om één van de kleinste barrières die er in het hele traject zijn te verwijderen, terwijl nou net die barrière nog wel een zeker nut dient. Het doet een beetje denken aan het plaatsen van ‘gaybrapaden’ of regenboogvlaggen: gratuite acties die sympathiek lijken, maar in feite weinig echte problemen oplossen.
Een nieuw manifest
In de inleiding van hun manifest geven de initiatiefnemers van Gendertwijfel aan dat zij genderdysforie ‘een serieuze zaak’ vinden en ‘dat veel mensen die daarmee worstelen een goede begeleiding verdienen’. Indien dit meer dan slechts loze woorden zijn, dan mag ik ervan uit gaan dat we binnenkort ook een manifest mogen verwachten dat oproept tot het aanpakken van de ellenlange wachttijden. En als ze daarbij wat hulp nodig hebben om aan correcte informatie te komen, dan ken ik genoeg transgenders die ze maar wat graag willen helpen.