Door verschuivingen in de Belgische politiek wordt Vlaamse onafhankelijkheid meer dan ooit een reële optie. Internationale steun is echter noodzakelijk om een Catalaans fiasco te voorkomen. Bij het legitimeren van het Vlaamse autonomiestreven speelt Nederland een sleutelrol, analyseert politicoloog Samuel Vandeputte op EW Podium.
De Belgische verkiezingen van 2024 lijken een historisch kantelpunt in de Vlaamse geschiedenis te worden. De Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) trekt vol de kaart voor het confederalisme: een structuur waarbij Vlaanderen de facto onafhankelijk zou worden.
Samuel Vandeputte (2000) studeert Europees Beleid en Publieke Administratie aan de Katholieke Universiteit Leuven en heeft een master in Vergelijkende en Internationale Politiek.
EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek of werkervaring bijdragen aan het debat. De artikelen reflecteren niet noodzakelijkerwijs de opvatting van de redactie.
Volgens de meest recente peilingen wordt het Vlaams Belang bij de volgende verkiezingen de grootste partij van het land, op de voet gevolgd door de N-VA. Intussen heeft Vooruit – de Vlaamse socialistische partij – onder de nieuwe partijvoorzitter Conner Rousseau een Vlaams-nationalistische omslag gemaakt en flirten de socialisten bijgevolg openlijk met de N-VA.
De meest opvallende ontwikkeling is te zien bij de van oorsprong regionalistische Parti Socialiste (PS). De Waalse socialisten lijken open voor te staan voor samenwerking met de N-VA en bijbehorende staatshervormingen. Dat PS-partijleider Paul Magnette openlijk zijn premier-ambities heeft bekendgemaakt, is dan ook geen toeval.
Vlaanderen zoekt internationale erkenning
Nu de interne politieke obstakels voor Vlaamse onafhankelijkheid stilletjes aan verdwijnen, blijft het grootste struikelblok internationale steun. Het eenzijdig uitroepen van onafhankelijkheid vanuit het Vlaamse Parlement, waarvoor het Vlaams Belang pleit, kan dramatisch aflopen. Vooral de ervaring van Catalonië staat hierbij in het geheugen gegrift. Nadat in 2017 het parlement van de Spaanse regio de onafhankelijkheid had uitgeroepen op basis van een referendum onder de Catalaanse bevolking, werd deze volksraadpleging door Madrid tenietgedaan en werden de kopstukken van de onafhankelijkheidsbeweging gearresteerd.
Lees ook de column van Geerten Waling: Liefde voor Vlaanderen is verwaterd
Om die reden zoekt Vlaanderen, onder leiding van de N-VA, internationale steun voor Vlaamse autonomie. Dit doet ze door de uitrol van een diplomatiek netwerk met twaalf diplomatieke vertegenwoordigingen en tachtig kantoren van Flanders Investment & Trade, voor het stimuleren van economische samenwerking. In Amsterdam is er veertig jaar geleden zelfs een Vlaams cultuurhuis – de Brakke Grond – opgetuigd.
Economische belangen
Het Vlaamse charmeoffensief lijkt vooral met Nederland vruchten af te werpen. Toen Mark Rutte in 2021 een nieuw consulaat opende in Antwerpen, dankte Antwerpens burgemeester en N-VA-voorzitter Bart De Wever hem in oranje stropdas en verklaarde dat Vlaanderen en Nederland ‘moeten streven ongedaan te maken wat hier ooit is gebeurd’, verwijzend naar de Val van Antwerpen in 1585 en het een einde van de territoriale eenheid in de Zeventien Provinciën in die beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog.
Dat de Vlaamse vleierij niet aan dovemansoren is gericht, bleek door de oproep van VVD-Kamerlid Thierry Aartsen op de website van EW om nauwer samen te werken met Vlaanderen. Rutte zelf is ook enthousiast, wat vorige week nog bleek toen hij met Vlaamse collega-premier Jan Jambon een gezamenlijke handelsmissie aankondigde bij de tweejaarlijkse Nederlands-Vlaamse regeringstop.
Dat de volgende date van de bevriende collega-premiers over handel gaat, is natuurlijk geen toeval. De havens van Rotterdam en Antwerpen zijn de grootste in Europa, technologiebedrijven ASML en IMEC zijn wereldleiders en de Belgische bijdrage aan de Nederlandse economie is in vijf jaar verdubbeld tot circa 4,6 miljard euro in 2020. Samen zouden Vlaanderen en Nederland de vijftiende economie ter wereld zijn, zoals Bart De Wever eerder al schreef op de website van EW.
Gedeelde smart is halve smart
Naast de economische voorspoed die de Lage Landen te wachten staat bij nauwere samenwerking, zijn Nederland en Vlaanderen ook gebaat bij samenwerking bij de grote uitdagingen waarvoor ze staan. De drugscriminaliteit – een keerzijde van de havenvoorspoed – is een terrein waarop tussen Nederland en Vlaanderen intensiever wordt samengewerkt. Vorig jaar brachten collega-havenburgemeesters Bart De Wever en Ahmed Aboutaleb nog een werkbezoek aan Colombia om de cocaïnesmokkel vanuit dat land naar hun havens tegen te gaan.
Fusie Nederland-Vlaanderen? Verstandshuwelijk, met een beetje passie, schrijft Derk Jan Eppink
Ook in verband met de energiecrisis ligt samenwerking voor de hand. Zuhal Demir (N-VA), Vlaams minister voor Energie, begon eind vorig jaar verkennende gesprekken met Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie, over samenwerking bij de bouw van twee nieuwe kerncentrales in Nederland. Omdat kernenergie buiten de bevoegdheden van de Vlaamse overheid valt, kan de Nederlandse houding inzake Vlaamse investeringen in het ontwikkelen van nieuwe reactoren de interne machtsverhoudingen in België beïnvloeden.
Nederland speelt belangrijke rol in de toekomst van België
Nederlandse samenwerking kan de Vlaams-nationalistische plannen legitimeren in de aanloop naar de Belgische verkiezingen van 2024. Verdergaande samenwerking rond kernthema’s zoals economische samenwerking, drugscriminaliteit en energievoorziening – het zijn logische stappen in een globaliserende wereld. De gevolgen van het ingeslagen pad van nauwere samenwerking kunnen echter ingrijpend zijn voor de Belgische staatsstructuur. Nederland heeft bijna tweehonderd jaar na de Belgische Revolutie (1830) weer een bepalende invloed op de toekomst van zijn zuiderburen.