Na een jarenlange moeizame relatie met de Europese Unie gedraagt de Turkse regering zich opeens poeslief in aanloop naar de EU-top over Turkije die 25 maart begint. De Europese Unie (EU) mag sceptisch zijn, maar zou met de uitgestoken Turkse hand toch haar voordeel moeten doen, schrijft historicus Nienke van Heukelingen in een artikel voor EW Podium.
De Turkse president Recep Tayyip Erdoğan stuurde zijn Franse ambtsgenoot Emmanuel Macron persoonlijk een brief met beterschapswensen, nadat hij eind 2020 besmet was geraakt met het coronavirus. De nummer twee van het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken, gaf eerder deze maand acte de présence bij verkennende gesprekken met Griekenland over een uitweg uit het conflict over boringen naar aardgas in de Middellandse Zee.
Nienke van Heukelingen (1988) is parlementair historicus. Momenteel is zij als Research Fellow werkzaam bij Clingendael, waar zij onderzoek doet naar EU-Turkije relaties en (arbeids)migratie.
Dit is een artikel voor EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week diverse artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het publieke debat.
En recent presenteerde de Turkse regering een nieuw mensenrechtenplan, waarmee ze de vrijheid van meningsuiting en de rechtsstaat beter wil gaan beschermen. Alles wijst op een charmeoffensief van Erdoğan naar de EU. Op 25 en 26 maart spreken de Europese leiders over Turkije, onder meer over een ‘positieve agenda’. Maar wat is nu wijsheid? Die uitgestoken hand aanpakken of afwijzen?
EU-Turkije: een complexe relatie
De betrekkingen met Turkije zijn al jaren niet goed en de lijst met conflicten en hoofdpijndossiers is lang. Zo heeft de EU vooral kritiek op de vele politieke gevangenen, de aantasting van de rechtsstaat en meer recent het assertieve buitenlandbeleid van Turkije. In december 2020 besloten Europese leiders nieuwe sancties in te voeren, vanwege – in hun optiek illegale – gasboringen door Turkije in de Middellandse Zee bij Griekenland en Cyprus. Turkije, daarentegen, wijst de beschuldigende vinger juist naar de EU en veroordeelt onder meer het niet-nakomen van afspraken die zijn gemaakt het kader van de EU-Turkije-migratiedeal.
Ondanks dit alles blijft de regering-Erdoğan publiekelijk benadrukken dat er voor Turkije maar één einddoel is: volwaardig EU-lidmaatschap – iets wat in de EU eigenlijk niet meer serieus wordt overwogen. Dat betekent overigens niet dat Turkije ook als partner aan belang heeft ingeboet. Het land blijft essentieel als het gaat om migratiesamenwerking en is gezien de militaire interventies in het Midden-Oosten belangrijk om nauwlettend in de gaten te houden.
Waarom nu?
Waarom doet Turkije juist nu handreikingen? Allereerst is het goed om te benoemen dat dergelijke handreikingen niet nieuw zijn. Door de jaren heen zijn er diverse actieplannen en -groepen in het leven geroepen met als doel de banden met de EU aan te halen en toetreding tot de EU te versnellen. Maar dat was in een tijd waarin Erdoğan er beter voor stond en zijn draagvlak in de samenleving groter was. Na jaren van economische bloei kampt Turkije nu met een oplopende werkloosheid en hoge inflatie, en begint de opvang van inmiddels vier miljoen vluchtelingen zijn tol te eisen.
Lees ook dit commentaar van Marijn Jongsma: ‘Econoom’ Erdogan kost Turkije heel veel geld
Tijdens de lokale verkiezingen in 2019 moest Erdoğans AKP het burgermeesterschap van Ankara en Istanbul afstaan aan de oppositie, en actuele peilingen laten zien dat zijn partij en coalitiepartner MHP de meerderheid kwijt zijn. De militaire interventies in Syrië, Irak en Libië – mede mogelijk gemaakt door Donald Trumps isolationisme – hebben lange tijd dienstgedaan als afleidingsmanoeuvre, maar nu de Biden-regering is aangetreden, is het maar de vraag of Turkije hier nog langer mee wegkomt.
Scepsis bij de EU
Het plotselinge charmeoffensief van Ankara leidt in EU-kringen tot scepsis. Ook omdat eerdere initiatieven vaak op niets uitliepen, overheerst het gevoel dat dit niet zozeer gaat om het herstellen van de EU-Turkije-relatie, maar om het verbeteren van het imago van Erdoğan in Turkije. En dat gevoel lijkt terecht. Amper twee weken na de presentatie van het mensenrechtenplan, spande de Turkse openbaar aanklager een rechtszaak aan bij het Constitutioneel Hof om de pro-Koerdische partij HDP te verbieden. Een paar dagen later stapte Turkije uit het Istanbulverdrag, een Europese conventie om geweld tegen vrouwen te bestrijden. Het verschil tussen woord en daad kan bijna niet groter.
Op 25 en 26 maart spreken Europese leiders niet alleen daarover, maar staat ook ‘het uitbreiden van sancties’ op de agenda. Een week eerder kwam al naar buiten dat het invoeren van nieuwe sancties waarschijnlijk van tafel is, vanwege onder meer de constructieve toon van Erdoğan en de hervatte gesprekken tussen Griekenland en Turkije.
Het tweede agendapunt – een positieve agenda – ligt echter ingewikkelder, gezien de dubbele signalen van Turkije. Het betreft hier onder meer de economie, dialogen op hoog niveau en migratiesamenwerking, en de leiders spraken in december 2020 af dat ‘het aanbod van een positieve agenda EU-Turkije ligt […] op tafel, mits Turkije bereidheid toont zich in te zetten voor echt partnerschappen met de Unie en haar lidstaten […]’. Maar die bereidheid toont het, zoals we zien, maar mondjesmaat.
Kleine stapjes zijn ook stapjes
Toch is het blokkeren van die positieve agenda onverstandig, simpelweg omdat het hier gaat over gedeelde belangen en er dus het risico bestaat het kind met het badwater weg te gooien. Zeker op migratiesamenwerking is er sprake van een substantieel en structureel gedeeld belang, en is samenwerking essentieel om inhoud te geven aan bescherming en integratie van vluchtelingen in Turkije. En oprecht of niet, feit is dat er na een pauze van vijf jaar weer gesprekken gaande zijn tussen Griekenland en Turkije.
Lees ook dit commentaar van Robbert de Witt uit oktober terug: Impotente EU waarschuwt Turken ‘nog één keer’
Verstandiger zou het daarom zijn om dergelijke ontwikkelingen en samenwerking aan te moedigen, kritisch te blijven op zaken die niet goed lopen en de bonuskaart: onderzoeken of de Europese Unie door middel van betere coördinatie en samenwerking met de Biden-regering het Turkse buitenlandse beleid kan bijsturen. Doordat de Amerikaanse president Trump de andere kant op keek, kon Erdoğan niet alleen assertiever optreden in de regio, maar ook, zonder te veel consequenties, het Russische S-400 raketafweersysteem aanschaffen. Dat zal onder Biden, wiens nationale veiligheidsadviseur al heeft gezegd graag met de Europese Unie te willen samenwerken inzake Turkije, een stuk lastiger worden. Vooralsnog is het te verwachten dat Amerika het Europese Turkijebeleid rugdekking geeft in de gevallen van de Cyprus-kwestie, de S400 (in NAVO-verband) en klimaat.
Met deze aanvliegroute zal de relatie tussen de Europese Unie en Turkije niet direct opbloeien, maar de kansen op een partnerschap waarbij wordt samengewerkt op buitenlandse thema’s met een wederzijds belang, nemen ietsje toe. Kleine stapjes zijn ook stapjes, zullen we maar zeggen.
Wil jij een reactie geven op dit artikel? Discussieer mee! Stuur een reactie van minimaal 200 woorden naar ewpodium@ewmagazine.nl. Inhoudelijke reacties die voldoen aan de algemene fatsoensnormen worden geplaatst onder dit bericht. Zie voorwaarden.