Minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker (VVD) heeft een nieuwe wet ontworpen: de Wet transparantie maatschappelijke organisaties. Hiermee wil hij ongewenste internationale financiering van die organisaties tegengaan. Dat is op zichzelf een nobel doel, maar in zijn enthousiasme schendt hij de rechtsstaat. Terwijl zijn wet niet eens effectief is, betoogt strafrechtjurist Fabian van Hal op EW Podium.
Koning Midas leefde als een legendarische koning in Frygië, het huidige Turkije. Naast zijn regentschap was hem nog iets bijzonders ten deel gevallen: van de goden had hij de eigenschap gekregen om alles wat hij aanraakte in goud te laten veranderen. Dat beviel hem wel, zo dacht hij, maar toen hij besefte dat hij ook zijn kind, drinken en eten in goud deed veranderen door die aan te raken, blies hij minder hoog van de toren.
Sander Dekker is een omgekeerde koning Midas
Sander Dekker is de minister voor Rechtsbescherming, althans, die taak is hem toebedeeld. Dekker dient er zorg voor te dragen dat de Nederlandse rechtsstaat in stand blijft, dat die wordt beschermd tegen kwaadwillenden en dat tegelijkertijd de rechten van die kwaadwillenden niet worden geschonden. Bij een rechtvaardige vervolging hoort immers een eerlijk proces.
Fabian van Hal (1996) is masterstudent strafrecht en schrijft onder meer voor Vrij Links. Ook werkte hij in de Tweede Kamer voor de fractie Van Kooten-Arissen en was hij lid van de studentenraad van de Universiteit van Amsterdam.
Dit is een artikel voor EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week meerdere artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.
Dekker heeft niet van de goden, maar van de kiezer een bijzondere eigenschap gekregen: alles wat hij aanraakt, verandert in bitterballenpopulistisch juridisch amateurisme voor de bühne. Dat is diverse keren gebleken. Zijn incompetentie om de rechtsstaat te beschermen, uit zich nu in een nieuw plan van Dekkers hand: de Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo).
De Wet transparantie maatschappelijke organisaties
Op zichzelf is het doel van deze wet nobel: de financiering stopzetten van (religieuze) instellingen – stichtingen, verenigingen en kerkgenootschappen – die intolerantie en ondemocratische ideeën verspreiden. Deze financiële steun komt uit landen buiten de Europese Unie en heeft voor de Nederlandse samenleving en de rechtsstaat louter en alleen negatieve gevolgen.
Het eerste probleem met de Wtmo is dat die met een kanon schiet op een mug. De oplettende lezer zal al hebben aangevoeld dat het niet gaat om alle stichtingen en verenigingen in Nederland, maar vooral om conservatieve moslimorganisaties. Tenzij Dekker het curieuze idee heeft om de financiering van het Rijksmuseum in Amsterdam, de Stichting Kattenbescherming Nederland of de Nederlandse Molenstichting aan banden te leggen, is de reikwijdte van zijn wet onzinnig groot.
Bovenstaande klinkt haast lachwekkend, maar deze mogelijkheid heeft Dekker in de Wtmo wel geschapen. De wet zorgt er immers voor dat bij donaties aan maatschappelijke organisaties die hoger zijn dan 4.500 euro, het bedrag en het land van herkomst openbaar wordt gemaakt. Wel moet het dan gaan om donaties uit landen buiten de Europese Unie (EU).
Ook worden de organisaties verplicht hun balans en overzicht van opbrengsten en kosten in te dienen bij het Handelsregister. Kortom, de financiële privacy van maatschappelijke organisaties wordt zo behoorlijk ingeperkt.
Kritiek Raad van State: disproportioneel, niet effectief
Het idee van Dekker stuitte op veel weerstand, waaronder van de Raad van State. Zijn oordeel is onverbiddelijk: de Wet transparantie maatschappelijke organisaties is problematisch en disproportioneel, niet effectief en schaadt grond- en mensenrechten.
Het meest grievende kritiekpunt is dat een bestuursrechtelijk instrument wordt ingezet om strafrechtelijke bijstand te belemmeren: wanneer een organisatie ervan wordt verdacht onrechtmatige financiële steun uit landen buiten de EU te ontvangen, wordt beslag gelegd op de financiële middelen van die organisatie. Dat klinkt logisch, maar is het niet: het brengt mee dat die organisaties geen geld meer hebben voor juridische bijstand. Op die manier kunnen de organisaties zich niet verweren tegen de overheid. De minister voor Rechtsbescherming neemt de rechtsbescherming van maatschappelijke organisaties af – iets ironischer is moeilijk voorstelbaar.
Daarnaast zijn de gronden waarop de bevoegdheden van de Wtmo kunnen worden ingeroepen ruim omschreven – of zeg maar gerust: ze zijn erg vaag. Het moet gaan om ‘ongewenst’ gedrag, volgens Dekker. Hierdoor heeft de minister voor Rechtsbescherming onbepaald veel mogelijkheden om beslag te laten leggen op stichtingen.
Daarnaast geldt de deponeringsplicht – de plicht om financieel transparant te zijn – alleen voor stichtingen. Het is denkbaar en zelfs slim om als organisatie je rechtsvorm te laten wijzigen naar een andere dan een stichting of vereniging. Behalve dat de bevoegdheden vaag omschreven en disproportioneel zijn, zijn ze ook nog eens te omzeilen met een simpele juridische trukendoos.
Mogelijkheden genoeg
Tot slot, zo stelt ook de Raad van State, bestaan er al mogelijkheden om ongewenste financiering aan banden te leggen. Zo is er een Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering die interdisciplinair onderzoek doet naar ongewenste financiering en gemeenten adviseert en ondersteunt.
Lees ook dit stuk van Fabian van Hal voor EW Podium: De populistische ramkoers van de Wet straffen en beschermen
Vervolgens onderzoekt de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (2017) specifiek in hoeverre islamitische instellingen financiële steun ontvangen uit het buitenland – exact wat de Wtmo beoogt.
Tot slot kan het Openbaar Ministerie, wanneer het maar wil, allerlei organisaties om inlichtingen verzoeken. Als hieraan niet wordt voldaan, kan de rechter dit bevelen. In samenhang hiermee bestaat artikel 2:20 van het Burgerlijk Wetboek, dat rechtspersonen kan verbieden die handelen in strijd met de openbare orde.
Terug naar Midas: hoogmoed komt voor de val
De fabel over koning Midas leert ons, net als die andere beroemde Griekse mythe, dat hoogmoed voor de val komt. Ook minister Sander Dekker lijkt zijn hand te overspelen. De beroepsgroep van strafrechtjuristen – en dan voornamelijk de advocatuur, Raad van State en de rechterlijke macht – heeft zich al verscheidene keren fel uitgesproken tegen plannen van Dekker. Denk aan de Wet straffen en beschermen, die delinquenten onnodig lang vast laat zitten, of aan de uitbreiding van het taakstrafverbod waardoor de kans op recidive wordt verhoogd.
Wanneer Dekkers plannen daadwerkelijk worden uitgevoerd, zal hij zien dat zijn initiatieven meer kwaad dan goed doen. Als minister voor Rechtsbescherming heb je de mogelijkheid een rechtsstaat van goud te creëren – maar met die macht moet je zorgvuldig omgaan, voordat ook je eigen kinderen, je eigen eten en je eigen drinken van goud zijn.