Vergeet ontwikkelingssamenwerking niet bij minderheidskabinet

Informateur Johan Remkes op Landgoed Zwaluwenberg in Hilversum. Foto: ANP.

Met de keuze voor Johan Remkes als informateur wordt voorgesorteerd op een minderheidskabinet. Zo’n minderheidskabinet biedt onmiskenbaar voordelen, maar zorgt ook voor een herschikking van de politieke agenda, schrijft politicoloog en filosoof Maarten van Nieuw Amerongen op EW Podium. Kwesties die al weinig aandacht kregen, dreigen nu helemaal van de agenda te verdwijnen.

Met Remkes kiest de Tweede Kamer niet alleen voor een politieke fixer, maar ook voor iemand die al enige jaren pleit voor bestuurlijke vernieuwingen. In het eindrapport van Staatscommissie parlementair stelsel waarvan Remkes voorzitter  was, wordt gepleit voor een meer positieve benadering van het minderheidskabinet, dat niet langer als ‘noodgreep’ maar als ‘volwaardig’ alternatief moet worden beschouwd.

Maarten van Nieuw Amerongen (24) studeerde Politicologie en Politieke Filosofie aan de Universiteit Leiden. In het dagelijks leven is hij Politiek Adviseur bij Woord en Daad, een christelijke ontwikkelingsorganisatie die wereldwijd werkt aan duurzame verandering voor mensen in armoede.

Volgens de Staatscommissie zijn minderheidskabinetten de voorbije jaren eigenlijk al eerder regel dan uitzondering. Rutte I was een traditioneel minderheidskabinet, maar ook de partijen die deel uitmaakten van het kabinet-Rutte II (VVD, PvdA) hadden nooit een meerderheid in de Eerste Kamer, terwijl het derde kabinet-Rutte zijn meerderheid tussentijds verloor bij de Statenverkiezingen.

Focus op de inhoud

Een minderheidskabinet heeft zeker voordelen. Een coalitieakkoord dat zich beperkt tot de hoofdlijnen brengt een meer levendige dynamiek in de wisselwerking tussen Kamer en kabinet. Een kabinet dat niet zonder meer kan rekenen op de steun van het parlement, zal daadwerkelijk het inhoudelijke debat met de Kamer moeten opzoeken. Wil het steun verwerven voor nieuw beleid en wetgeving, dan moet de Kamer op inhoudelijke gronden worden overtuigd. Zodoende komt de controlerende en medewetgevende functie van het parlement beter tot haar recht.

Met een minderheidskabinet krijgt het inhoudelijke debat meer lucht en komt het politieke zwaartepunt te liggen waar het hoort: in de Kamer, niet in de ‘achterkamertjes’ van het coalitieoverleg, het ministerie of het Torentje. Een minderheidskabinet met wisselende coalities is volgens velen vanuit democratisch oogpunt te verkiezen boven een dichtgetimmerd Regeerakkoord.

Wetgeving of beleid waarvoor in Den Haag een meerderheid is, kan niet altijd rekenen op steun van een kiezersmeerderheid. Bovendien zijn er thema’s waarbij de inhoudelijke scheidslijnen dwars door de partijen heenlopen. Door coalitievorming wordt de inhoudelijke representatie van kiezersvoorkeuren nog verder vertekend. Zo werd voor buitenlandse aandeelhouders drie jaar geleden bijna de dividendbelasting afgeschaft, terwijl geen enkele partij hierover repte in haar verkiezingsprogramma en achteraf alleen de VVD hiervan voorstander bleek.

Aanzienlijk deel van Haagse agenda is ook eindeloos sonderen

Een minderheidskabinet voorkomt dat voortdurend dezelfde kiezers- of belangengroepen buitenspel staan. Toch is de praktijk weerbarstiger. De parlementaire democratie heeft namelijk ook te lijden onder een bandbreedteprobleem. Politiek gaat over de vraag ‘wie krijgt wat, wanneer en hoe?’ Uit de aard van de zaak volgt dat politiek bedreven wordt binnen een context van schaarse middelen, tijd en mankracht. Politici doen er dus verstandig aan om hun prioriteiten te kiezen. Een aanzienlijk deel van de agenda van Kamerbewoners wordt opgeslokt door informele afstemming, in Haags jargon ook wel ‘sonderen’ genoemd.

Meer over de formatie van een minderheidskabinet: Nut van de achterkamer

Om hun agenda te kunnen doorvoeren en gevoeligheden te vermijden, moeten partijen voortdurend onderlinge afspraken maken over de haalbaarheid van moties en wetsvoorstellen. Kamerleden van coalitie én oppositie hebben geregeld contact met bewindspersonen en hun politiek assistenten, de PA’s – en dat gaat beslist niet alleen over procedurele kwesties. Politici en bestuurders balanceren boven een mijnenveld en hebben te maken met beeldvorming van de media die een vergrootglas leggen op bestuurlijk falen. Omdat geen Kamerlid of minister zit te wachten op opportunistische moves van andere politieke spelers, moet er eindeloos gesondeerd worden.

Ontwikkelingssamenwerking dreigt ondergeschoven kindje te worden

Onbedoeld bijeffect van al dat sonderen is dat er een herschikking van de politieke agenda plaatsheeft. Omdat oppositiepartijen op onderdelen verantwoordelijk worden (gemaakt) voor regeringsbeleid, ontstaat er een onoverzichtelijk politiek krachtenveld. Dat vraagt om de nodige coördinatie. Een thema als ontwikkelingssamenwerking (OS) – dat nu al niet bepaald boven aan het lijstje van veel politici staat – dreigt dan het ondergeschoven kindje te worden.

Een minderheidskabinet zal eerder voor meer dan voor minder ‘Haagse spelletjes’ zorgen, ook op OS-gerelateerde onderwerpen. Politieke risico’s moeten afgedekt worden. De politieke koehandel kost daarom meer tijd, waarbij soms ook om strategische redenen wordt vertraagd. Dit lijkt te hebben meegespeeld bij de trage kabinetsreactie op het AIV-advies over hoe te reageren op de coronacrisis in ontwikkelingslanden. De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) adviseerde 1 miljard incidenteel voor OS en terug naar 0,7 procent structureel. Krachten binnen de coalitie wilden voorkomen dat het beeld zou ontstaan dat het kabinet voor het buitenland genereuzer was dan voor de mensen thuis.

Een vergelijkbare dynamiek was zichtbaar bij het Afghanistan-fiasco. Partijen trapten op de rem uit angst voor een nieuwe vluchtelingencrisis waardoor te laat actie ondernomen werd. Een selectief feitenrelaas van het kabinet, dat suggereerde dat 21.500 Afghanen onze kant op zouden komen, speelde daarbij een niet onbelangrijke rol.

Lees ook dit commentaar van Gertjan van Schoonhoven over Afghanistan: Als het om asiel gaat, lijdt Nederland aan morele overstretchAfghanen

Het komt de besluitvorming niet ten goede als de bestuursverantwoordelijk versnipperd raakt, want daarmee wordt de politieke schuldvraag des te urgenter: wie strijkt er met de eer en wie krijgt de schuld van politiek falen? Met een minderheidskabinet zullen politici geneigd zijn om zich nóg meer te focussen op potentieel explosieve dossiers, waar ontwikkelingssamenwerking er doorgaans niet een van is. Opteren voor een minderheidscoalitie betekent een herschikking van de politieke agenda. Partijen die ontwikkelingssamenwerking een warm hart toedragen, zouden dit moeten meenemen in de discussie over het nut en de noodzaak van een minderheidskabinet.