De kritiek van EW-columnist Zihni Özdil op de progressieve ‘christenfobie’ is terecht. Maar tegelijkertijd moeten de ‘cultuurchristenen’ zich niet blindstaren op de rol van het christendom in de Nederlandse geschiedenis, of zich wentelen in slachtofferschap, aldus historicus Kaj Brens in een artikel voor EW Podium.
Kaj Brens (1991) studeerde Geschiedenis en Religiewetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam.
Dit is een artikel voor EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week meerdere artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.
In zijn column van vorige week, getiteld ‘Laat het christendom met rust’, constateerde columnist Zihni Özdil dat progressief Nederland een blinde vlek heeft wat betreft de islam en zijn uitwassen. Een terechte constatering, al is dit natuurlijk allang geen nieuws meer. Dit is inmiddels een truïsme: een waarheid die zo vanzelfsprekend is dat zij niet uitgesproken hoeft te worden.
Naast deze blinde vlek ziet Özdil een dubbele maat. Diezelfde ‘zogenaamde progressievelingen’, die kritiek op de islam koste wat het kost uit de weg gaan, hebben er geen enkel probleem mee om christenen belachelijk te maken, te denigreren en te vernederen. Özdil spreekt over een ‘discrepantie in hoe progressief Nederland het christendom bestrijdt en tegelijk de meest fascistische varianten van de islam beschermt’. Wederom een terechte constatering, al is zij wat gechargeerd opgeschreven.
Toch slaat Özdil de plank mis
Met zijn antwoord op deze dubbele maat slaat meneer Özdil, die zich afgelopen tijd opwerpt als pleitbezorger van het cultuurchristendom, de plank echter volledig mis. Hij pleit ervoor om het christendom voortaan met rust te laten en niet meer te bekritiseren of ridiculiseren. In plaats van links Nederland te vragen consistent te zijn in zijn religiekritiek, stelt Özdil dat niet alleen de islam, maar ook het christendom moet worden ontzien wat betreft kwetsende cartoons, boeken en opiniestukken. ‘Christenfobie’ zou zelfs als aparte categorie moeten worden opgenomen in het wetboek van strafrecht. En dat terwijl we van de wet op smalende godslastering, de zogeheten Lex Donner, nog geen tien jaar verlost zijn.
Lees de spraakmakende column van Zihni Özil: Laat het christendom met rust
Volgens sommige cultuurchristenen zou het christendom de ‘essentie van de Nederlandse identiteit’ vormen. Ook zij die niet in de God van Abraham geloven, zouden deze realiteit moeten erkennen. Deze groep mensen, die niet geloven in de God van het christendom, maar wel in de vormende kracht van het christendom zelf, heten cultuurchristenen. Zo’n beetje alles wat goed en deugdelijk is aan onze westerse beschaving zou volgens deze denkwijze in essentie christelijk zijn. Want waar zouden we als samenleving zijn zonder die expliciet christelijke waarden als naastenliefde en vergiffenis?
Westerse beschaving is niet per se christelijk
Deze waarden zijn echter allesbehalve exclusief christelijk. Vergelijkbare filosofieën kan je terugvinden in de ‘Axiale periode’, ver voordat Jezus ten tonele verscheen. Deze term verwijst naar een periode in de menselijke geschiedenis – van ongeveer 900 tot 300 voor Christus – die een ongekende vooruitgang zag in morele filosofie – van China tot Israël, en van Griekenland tot India. Wat de denkers en wijzen van de Axiale periode met elkaar verbindt, zijn een filosofie van empathie en compassie; een afkeer van egoïsme, hebzucht en geweld; en een universeel mensbeeld. Platitudes als ‘naastenliefde’ blijken dus net zo christelijk als de uitvinding van het wiel.
Verder kan je je afvragen of de geschiedenis van het christendom werkelijk gekenmerkt wordt door de bovengenoemde ‘christelijke’ normen en waarden. Een korte blik op de kerkgeschiedenis laat zien dat naastenliefde – als het al werd gepreekt – nauwelijks werd toegepast. Integendeel. Andersdenkenden, heidenen, afgodendienaars, polytheïsten, godslasteraars, ketters, afvalligen, joden en moslims werden over het algemeen niet omarmd of vergeven voor hun ‘zondes’, maar vaker wel dan niet gedemoniseerd, vervolgd, vernederd, en waar mogelijk, vernietigd. En we hebben het hier over een periode van eeuwen – van de vierde eeuw na Christus tot diep in de twintigste eeuw – niet over luttele decennia van onbeduidende ‘pesterijen’.
Lees ook dit omslagverhaal terug: Hoe christelijk is Europa nog?
Idee van cultuurchristendom is onzinnig
Het idee dat het christendom de essentie van de Nederlandse identiteit zou zijn en dat het christendom een exclusief beroep kan doen op waarden als naastenliefde, is dus simpelweg onzinnig. Dit soort cultuurchristendom, met zijn bijkomstige arrogantie en christelijk triomfalisme, wordt gekenmerkt door dergelijke oppervlakkige analyses. Vaak gaat het gepaard met een ruk naar rechts (kijk maar naar figuren als Jordan Peterson, Douglas Murray, Peter Hitchens, Dave Rubin, et cetera) in een poging om zich af te zetten tegen alles wat woke, seculier of islamitisch is.
Is dat de kant die Zihni Özdil op wil? Zijn analyse van het christendom en zijn rol in het vormen van de Nederlandse identiteit heeft alle schijn van een oppervlakkig en reactionair karakter. Het lijkt meer op een politiek wapen tegen progressievelingen en islam-apologeten dan een diepgaande herwaardering van die eeuwenoude en allesbehalve eenduidige christelijke canon. Als ik niet beter wist zou ik het cultuurchristendom in essentie reactionair noemen.
Het slachtofferschap van het moderne christendom
Deze Nederlandse variant van het cultuurchristendom, alsmede de oproep om ‘christenfobie’ op te nemen in het wetboek van strafrecht, belichaamt het alomtegenwoordige slachtoffercomplex van het moderne westerse (cultuur)christendom. Vleugellamme christenen zouden elke dag op werk of school worden beschimpt en vernederd om hun geloof. Fundamentele rechten worden hun links en rechts afgenomen. Priester Antoine Bodar spreekt zelfs over christenvervolging, in Nederland nota bene. De gehoonde slachtoffercultuur van die zogenaamde progressievelingen wordt, zonder enige ironie, klakkeloos overgenomen en toegepast op het christendom van de 21ste eeuw.
Meer over Tom Holland: De kracht van de vloedgolf van Jezus Christus
Geen wonder. Want, zoals de Britse historicus Tom Holland opmerkt: Jezus was natuurlijk het prototypische slachtoffer. De nederige en geweldloze ambachtsman die de vernederende dood van een slaaf onderging in een onbaatzuchtige daad om de mensheid van zichzelf te redden. Het was Jezus die als eerste liet zien dat er kracht zit in slachtofferschap.
Of zoals we in de eerste brief aan de Korintiërs kunnen lezen:
Wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om de sterken te beschamen; wat in de ogen van de wereld onbeduidend is en wordt veracht, wat niets is, heeft God uitgekozen om wat wél iets is teniet te doen.
In hun slachtofferschap, oppervlakkige analyses en pogingen om bepaalde uitingen te verbieden, lijken cultuurchristenen nog meer op die gehoonde progessievelingen dan ze zouden willen toegeven. Over blinde vlekken gesproken.