De oorlog in Oekraïne dwingt Europeanen ertoe om realistischer te kijken naar wat er nodig is om te behouden wat ons dierbaar is. Zowel rechts als links moet zijn wereldbeeld bijstellen. Europa moet politiek en militair een wereldmacht durven zijn, schrijft historicus Gert Jan Geling op EW Podium.
Gert Jan Geling (1987) studeerde geschiedenis, theologie, Arabische taal en cultuur, internationale betrekkingen, American Studies en Midden-Oosten studies. Op dit moment doceert hij Integrale Veiligheidskunde aan de Haagse Hogeschool, promoveert hij in politieke filosofie en schrijft hij boeken over uiteenlopende onderwerpen.
EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek of werkervaring bijdragen aan het debat. De artikelen reflecteren niet noodzakelijkerwijs de opvatting van de redactie.
De Russische invasie van de Oekraïne is als een schokgolf door de wereld gegaan. Een schok waarvan de naweeën nog decennialang voelbaar zullen zijn. Met het einde van de Koude Oorlog dachten we dat oorlogen in Europa voorgoed verleden tijd waren.
De Joegoslavische burgeroorlog maakte kortstondig een eind aan die gedachte, maar de Pax Americana herstelde snel weer het equilibrium van vrede, voorspoed en samenwerking. Hele generaties zijn opgegroeid vanuit de gedachte dat de hard power van de NAVO en de soft power van de EU er wel voor zouden zorgen dat het vredige Europa nieuwe oorlogen bespaard zouden blijven .
Macht van het Westen kalft af
Ikzelf behoor ook tot een van deze generaties. Maar bij mij, en ik denk ook bij vele anderen, heeft deze oorlog geleid tot het besef dat we van deze gedachte beter afscheid kunnen nemen. Rusland, maar in de toekomst wellicht ook China, zijn niet te beroerd om bloedige oorlogen te voeren om hun doelstellingen te bereiken. De macht van het Westen kalft relatief gezien af. De Verenigde Staten beschermen ons nu nog met een militaire paraplu. Maar de vraag is: hoe lang nog? Kan wat er nu in Oekraïne gebeurt, ook ons treffen?
Het antwoord op deze vraag weten we uiteraard nog niet. Maar wat we wel weten, is dat we maar beter het zekere voor het onzekere kunnen nemen. In de jaren twintig van deze eeuw lijkt de hard power weer terug van weggeweest in Europa. Decennialang heeft Europa haar militaire macht verwaarloosd. Bezuiniging op bezuiniging bij defensie, en de onwil om te voldoen aan de NAVO-norm, minimale en gebrekkige militaire en politieke samenwerking binnen de Europese Unie en een decadente houding van een op consumeren gerichte elite en middenklasse die meenden dat oorlogen hier voorgoed tot het verleden zouden behoren, hebben ertoe geleid dat we als Europese landen op dit moment te zwak zijn om onszelf te verdedigen tegen een aanval van een serieuze vijand.
Hoelang kunnen we Amerika nog vertrouwen?
Het waren de Verenigde Staten die op ons continent voor de veiligheid zorgden. Hooguit droegen wij zelf als EU-landen af en toe bij aan een buitenlandse missie, met de gedachte dat conflicten alleen nog maar een ver-van-ons-bedshow waren. Maar hoe lang kunnen we nog op de VS vertrouwen? De jaren onder Trump hebben ons duidelijk gemaakt dat zelfs onze meest betrouwbare bondgenoot ons vroeg of laat kan laten vallen. Wat als Rusland de Baltische staten was binnengevallen gedurende de Trump-jaren? Hadden de VS deze NAVO-landen dan verdedigd?
Meer over dit onderwerp: Biden in Brussel: zo wil hij het Westen verenigen
De onzekerheden die deze vraag oproept, zouden aanleiding moeten zijn tot grondige zelfreflectie over wat nodig is om Europa ook op politiek en militair terrein weer als wereldmacht te herstellen. De laatste decennia stond de EU wereldwijd bekend als een economische grootmacht, maar een politieke en militaire dwerg. In het huidige tijdsgewricht kunnen we ons een dergelijke disbalans niet langer veroorloven. Willen we als Europa onze vrede, welvaart, vrijheden en rechten kunnen behouden, dan moeten we bereid zijn deze te verdedigen.
Offers voor de vrede en vrijheid
Hiervoor zijn uiteraard offers nodig. Offers op financieel terrein, in de vorm van forse investeringen in onze defensie – om te beginnen met voldoen aan de NAVO-norm. Maar ook op andere vlakken. Nationalisten en eurosceptici hebben jarenlang geprobeerd om op alle vlakken Europese eenwording en samenwerking te frustreren. Europa raakte hierdoor verzwakt en verdeeld. Een sterk Europa is een verenigd Europa. En als politiek rechts een krachtig Europa wil dat nationale belangen en Europese waarden kan verdedigen, dan zal het niet langer op de rem moeten trappen wanneer we in Europa verder werken aan Europese eenwording, een gezamenlijk buitenlandbeleid en een eigen Europese defensiemacht. Want alleen een dergelijk Europa is in staat om zichzelf te verdedigen.
Lees het opiniestuk van Bart Jansen en Lorenzo Nieuwenburg op EW Podium: Nu een Europees leger is een heel dom idee
Dit houdt dus ook in dat een Europees leger noodzakelijk is. Vorige week schreven Bart Jansen en Lorenzo Nieuwenburg nog hier op EW Podium dat nu een Europees leger oprichten, een ‘dom idee’ was. Volgens de auteurs is het Europees Parlement momenteel niet toegerust voor een wetgevende en controlerende taak, mocht er een Europees leger komen.
Hetzelfde geldt voor de Europese rechterlijke macht. Die is hier onvoldoende voor toegerust, omdat zij volwaardige rechtsmacht moet hebben over het Europese Buitenland- en Defensiebeleid.
Dit zijn op zich valide argumenten, maar ze hoeven geen belemmering te vormen om naar een Europees leger toe te werken. Op Europees niveau kunnen deze belemmeringen via verdragen worden weggenomen. De vraag is vooral: is de noodzaak er om dit te doen? De huidige ontwikkelingen in Rusland en Oekraïne lijken deze noodzaak wel degelijk te geven. Een militair sterker én meer verenigd Europa is nodig, en het is vooral tijd dat rechts Nederland dit in gaat zien en haar weerstand tegen een verenigd Europa opgeeft.
Ook links moet zijn wereldbeeld bijstellen
Maar wat voor politiek rechts in Europa geldt, geldt ook voor politiek links. Rechts moet zijn wereldbeeld bijstellen daar waar het Europese samenwerking betreft, links daar waar het over realpolitik gaat. Decennialang geloofden een pacifistische elite en de middenklasse dat handel, internationale samenwerking en de creatie van een wereldorde gebaseerd op gemeenschappelijke waarden en soft power ervoor zouden zorgen dat het tijdperk van ‘sterke mannen’ ten eind zou lopen. Dat wereldbeeld kan nu bij het grofvuil.
Tegenover de hard power van dergelijke sterke mannen kun je alleen hard power zetten. Handel en internationale samenwerking hebben hun beperkingen. Economische sancties zijn een wapen. Maar ze zijn alleen krachtig als je ze samen met militaire wapens kunt inzetten. En economische afhankelijkheden binnen de wereldhandel maken ons ook kwetsbaar.
Een nieuw realisme is onontkoombaar
Lees ook dit commentaar van René van Rijckevorsel: Als EU gezamenlijk energie inkopen? Ja, maar niet door Brusselse ambtenaren
Als Europa moeten we daarom beseffen dat een nieuw realisme onontkoombaar is. Het herstel van onze Europese militaire en politieke macht moet daarbij centraal staan. Als we niet in staat zijn om op tijd ons eigen afschrikkingsvermogen op te bouwen, dan zijn we in een wereld vol haviken gewoon een prooi. Economische afhankelijkheden maken ons kwetsbaar. Daarom moeten we als EU onze afhankelijkheden op energiegebied, maar ook op het gebied van de wereldhandel, van onze concurrenten – Rusland en China in het bijzonder – snel afbouwen. En van de zelfgenoegzaamheid, het morele superioriteitsgevoel en het rotsvast vertrouwen in samenwerking en dialoog die op dit continent zo lang hoogtij vierden, mogen we ook afscheid nemen. Die passen niet meer in de wereld waarin we nu leven.
Laat deze oorlog een wake-upcall zijn. Het tijdperk van soft power is in Europa voorbij. De realiteit van hard power is ook voor ons weer terug. Alleen als we op tijd in staat zijn om ons te wapenen tegen de dreigingen om ons heen, kunnen we beschermen wat ons dierbaar is. Willen we als Europa niet op het kerkhof der beschavingen eindigen, dan is een nieuwe realisme nodig. Een nieuw realisme dat ons aanspoort om als Europa ook op politiek en militair terrein een wereldmacht te durven zijn.