De dwaas of de nar is een archetype dat vaak wordt geassocieerd met domme joligheid. Maar dit cliché doet geen recht aan deze bron van diepe wijsheid. Koestering van de nobele dwaas biedt de samenleving kans tot een hervinding van haar vrijzinnigheid, schrijft Daan H. Teer op EW Podium.
Daan H. Teer (1997) is liberaal humanist en schrijver. Hij is alumnus in de geesteswetenschappen aan University College Utrecht, waar hij onder meer taalkunde, geschiedenis, recht en journalistiek studeerde.
EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het debat. Plaatsing hoeft geen redactionele instemming te betekenen.
Geven wij in Nederland nog toe wat wij niet weten? In het parlement, de universiteit, de bestuursraad? Het debat rondom het coronabeleid van de laatste tweeëneenhalf jaar, bijvoorbeeld, werd gekarakteriseerd door een grote mate van schijnzekerheid. Zowel voor- als tegenstanders van de maatregelen oreerden steevast over de vanzelfsprekendheid van hun eigen gelijk, maar hadden opmerkelijk weinig aandacht voor de standpunten van de ander.
De coronacrisis en het onbekende
In 2020, voordat mondkapjes als absolute noodzaak werden gezien, meldde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat er ‘geen specifiek bewijs’ was dat het ‘dragen van mondmaskers door de gehele populatie enige potentiële voordelen’ had. Minister Hugo de Jonge (CDA) van Gezondheidszorg stelde in november 2020 dat er nooit een indirecte vaccinatieplicht zou worden ingevoerd. Ruwweg een jaar later ging het ‘2G’-wetsvoorstel naar de Tweede Kamer.
In 2021 noemde een WHO-rapporteur de coronacrisis ‘een gevolg van een veelvoud aan mislukkingen, gebreken en vertragingen in paraatheid en reactie’ door zowel de WHO als overheden wereldwijd. En controversieel onderzoek, gepubliceerd in februari, maakt dat de effectiviteit van lockdowns op sterftecijfers in Europa en de Verenigde Staten nu in hun geheel wetenschappelijk worden betwist.
Een collectieve psychose
Terwijl de autoriteiten paniekerig aanklooiden met de grondrechten van hun burgers, ruilden hun tegenstanders beetje bij beetje hun weerbarstigheid in voor een collectieve psychose. In dit waanbeeld streefden vrijwel alle Nederlandse instituties gezamenlijk één gestroomlijnd doel na: pedofiel satanisme. Dit was, gezien de graad van logistieke competentie die de overheid destijds vertoonde, misschien een nogal overschattende beschuldiging.
Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.
Wie legde er toen de crisis toesloeg terecht de vinger op het onbekende? Hoevelen van ons durfden met gepaste nederigheid toe te geven hoe kolossaal de omvang was van wat we niet wisten of konden weten? In het publieke debat was er vrijwel niemand die zulke vrijzinnigheid behield. Het was een dogmatische loopgravenoorlog. Als consequentie hiervan zijn we nu maatschappelijk van elkaar vervreemd. Terwijl Nederland de crisis steeds verder achter zich lijkt te laten, sluimert de verdeeldheid stilletjes door.
De gevaren van dogma’s
Het maken van valse aannames is hoogst verleidelijk. Het biedt ons namelijk een gevoel van veiligheid in roerige tijden. Wie ‘alles al weet’ hoeft zich nergens meer om te bekommeren. De gevormde onwaarheden kunnen worden samengeweven tot één grote illusie, die zich onbeweeglijk tegen de buitenwereld verzet. Alle tegenspraak kan dan arrogant worden weggewuifd. Dit is een gangbare strategie, totdat het gehele wereldbeeld bezwijkt onder het gewicht van de realiteit.
De Griekse filosoof Plato zag de verwondering als het beginsel van de filosofie, omdat de raadselachtigheid van de wereld ons uitnodigt tot nader onderzoek. Ook de wetenschap is gevestigd op dit principe. Maar misschien is de nederigheid net zo voorwaardelijk aan het opdoen van nieuwe kennis. Wie iets wil leren, zal eerst moeten toegeven van niets te weten. ‘Ik denk niet dat ik weet wat ik niet weet,’ luidt het citaat toegeschreven aan Socrates. Ook deze reus was nederig genoeg om zijn onwetendheid te onderkennen.
De bijdrage van de nar
Het onder ogen zien van onwetendheid vergt een unieke vorm van moed. Dit is het talent van de nobele dwaas. Hij blijft op zijn gemak te midden van het onbekende. Door middel van humor behoudt hij zijn vrijzinnigheid. Zo verlicht hij de drukkende onzekerheid van elke situatie. Deze archetypische rol werd in de Middeleeuwen (en zelfs daarvoor al) vervuld door de nar. Hij relativeerde op komische wijze de serieusheid der politieke machten. Ging hij zodoende te ver, dan kostte dit hem wellicht de kop.
Meer over cabaret: Dave Chappelle is niet transfoob, maar wel eerlijk
De nobele dwaas vervult een cruciale maatschappelijke functie. Zijn capriolen werken als tegengif voor de wurggreep van totalitaire krachten. Tirannen – ongeacht hun ideologie – hebben altijd één ding gemeen: ze weten het zeker. Een gezonde overheid verwelkomt bespotting door de dwaas, omdat dit haar in staat stelt zichzelf te relativeren. Een corrupte overheid ‘weet alles al’. Deze beschouwt uitdaging door de dwaas alleen als bedreiging zonder nut. Wanneer de nar de mond wordt gesnoerd, geeft dit dus reden tot maatschappelijk alarm.
De moderne nar vergaart sterrenstatus. Komedianten zoals Jon Stewart, Dave Chappelle en Joe Rogan voorzien het Amerikaanse discours met unieke invalshoeken die, gezien hun aantal toehoorders, gretig worden ontvangen. Daarbij behalen zij financiële successen waarvan menig middeleeuwse nar niet had durven dromen. Ook in Nederland behaalt Hans Teeuwen roem door zijn verdediging van het vrije woord en haken Arjen Lubach en Youp van ’t Hek wekelijks in op vrijwel elk landelijk thema. Nobele dwaasheid is schijnbaar sterker in trek dan ooit te voren.
Tekst gaat hieronder verder
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Hoe de nobele dwaas verlichting kan bieden
De aan- of afwezigheid van dit archetype in een samenleving peilt haar relativeringsvermogen. Zolang mensen zichzelf toestaan te lachen om hun eigen tekortkomingen, zijn zij vooralsnog onverteerd door bitterheid. Zolang mensen hun eigen onwetendheid erkennen, zijn zij in staat om te blijven leren.
Priester, prins of premier; burger, boer of barbaar: wij zijn allen gedoemd tot dwaasheid. Hoe omvangrijk onze kennis namelijk ook moge zijn, iedereen weet meer niet dan wel. Elke wetenschappelijke vondst legt vaak een veelvoud aan nieuwe vraagstukken bloot. Iedere specialist levert voor zijn enkele expertise duizenden andere vakgebieden in. Iedere raketwetenschapper moet tijdens zijn verjaardagsworkshop tango-dansen gewoon met de basisbewegingen beginnen. Geniet hij daarbij van zijn komische onkunde, dan verleent hij zichzelf een gunst. Misschien krijgt hij het zelfs ietsje sneller onder de knie.
Een diepe wijsheid
De nobele dwaas bezit een diepe en paradoxale wijsheid, omdat hij altijd toegeeft waar de grenzen van zijn kennis liggen. Wellicht is dat waarom hij vandaag de dag zo broodnodig is. De wereld wordt in toenemende mate absurd, complex en ongrijpbaar. Wie haar wil blijven bevatten, zal openheid van geest moeten behouden. We moeten zo nederig durven zijn om ons wereldbeeld te laten weerleggen, want in het onder ogen zien van onze onwetendheid ligt de enige hoop er ooit aan te ontsnappen. Wie zijn ongelijk toegeeft, kan de onbenulligheid nog ontstijgen. Wie er stijfkoppig aan vasthoudt, blijft voor eeuwig Hugo de Jonge.