Het NAVO-verdrag lijkt helder: een aanval op één lidstaat is een aanval op allen. Maar intussen is niet duidelijk wat het begrip ‘aanval’ precies betekent. Cyberaanvallen en de sabotage van gaspijpleidingen zijn nu nog een vaag gebied. Dat moet anders, schrijft jurist Fabian van Hal op EW Podium.
Fabian van Hal (1996) is strafrechtjurist en schrijft onder meer voor EW Podium en Vrij Links. Ook werkte hij in de Tweede Kamer voor de fractie Van Kooten-Arissen en was hij lid van de studentenraad van de Universiteit van Amsterdam.
EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het debat. Plaatsing hoeft geen redactionele instemming te betekenen.
Is het één voor allen, of allen voor onszelf? Sinds het begin van de invasie van Oekraïne door Rusland is Artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag, het verdrag van de NAVO, niet meer weg te denken uit het internationale militaire debat. Wanneer een NAVO-lidstaat wordt aangevallen, geeft dit Artikel de mogelijkheid om de handen ineen te slaan en bondgenoten militair te steunen. Het is verstandig om, nu de machtswellust van Vladimir Poetin dreigt, na te denken over de verbreding van het begrip ‘aanval’. Kan een cyberaanval in Europa en de sabotage van de Nord Stream-pijpleiding ook niet worden gezien als een charge van Russische zijde?
Oprichting NAVO met als doel nooit meer groot conflict in Europa
Om deze vraag te beantwoorden, moeten we terug naar de geschiedenis van de NAVO. Vier jaar na de Tweede Wereldoorlog was het kraakhelder dat een grootschalig conflict op Europese bodem als daarvoor nooit meer zou moeten plaats hebben. Om vrijheid, stabiliteit en veiligheid te waarborgen, spraken westerse staten af om voor elkaar klaar te staan zodra één van hen werd aangevallen. Langzaam breidde de NAVO zich uit naar het oosten tot aan Roemenië, Turkije en de Baltische staten. De boodschap van de NAVO was duidelijk: één voor allen, allen voor één.
Artikel 5 van het NAVO-Verdrag, de mogelijkheid tot collectief ingrijpen bij aanval op een lidstaat, is slechts één keer in het leven geroepen. Dit gebeurde na de aanslagen op 11 september 2001 in de Verenigde Staten, waarna Afghanistan werd binnengevallen. Het is daarmee een precair onderwerp. Dat is niet vreemd: naast een gevoel van veiligheid kan de inroeping van Artikel 5 immers ook zorgen voor een conflict op wereldschaal.
Cyberaanval op Estland toont hoe wereld sinds 1949 is veranderd
De wereld van 1949 is haast onherkenbaar in ons huidige dagelijkse leven. Naast de vleeskeuring op Tinder en leuke kattenfilmpjes op TikTok heeft digitalisering ook gezorgd voor fake news op sociale media, voor buitenlandse inmenging in verkiezingen en voor cybercriminaliteit en cyberaanvallen. Een toonbeeld daarvan is de denial of service-aanval op Estland in 2007: Russische hackers voerden een groot aantal digitale aanvallen uit om de hele Estse publieke en private sector plat te leggen. Banken, media en overheidsdiensten waren lange tijd niet te gebruiken. De aanleiding hiervoor was het weghalen van een Sovjet-vereringsbeeld door de Estlandse overheid. Of het Kremlin achter deze aanvallen heeft gezeten, is tot op de dag van vandaag onduidelijk.
Lees ook dit omslagartikel: Hoe bang moet het Westen zijn na Poetins oorlogsverklaring?
Heeft Rusland ons aangevallen?
Wat wél glashelder is, is dat de NAVO onder omstandigheden digitale aanvallen ook rekent tot aanval in de zin van Artikel 5. Secretaris-generaal Jens Stoltenberg schuwt niet om de één voor allen-bepaling in te roepen bij een gelijksoortige aanval als die in Estland, zo stelt hij. De Russische invasie in Oekraïne maakt het debat over de reikwijdte van dit Artikel wederom relevant. Rusland dreigt niet te sollen met zijn ‘speciale operatie’. Westerse landen steunen Oekraïne aanhoudend met wapens en sanctioneren Rusland zo goed als het gaat.
Rusland heeft zich dit jaar laten gelden, ook in Europa: in mei hebben Russische hackers een belangrijk satellietnetwerk in de Europese Unie digitaal aangevallen. Dit zorgde voor communicatiestoringen bij overheidsinstanties, bedrijven en internetgebruikers in diverse EU-landen. Duitse windmolens vielen volledig stil.
Poetin schroomt niet digitaal oorlog te voeren met Europa. Natuurlijk, de cyberwereld voelt ver weg, maar is die dat ook? Is internet juist niet essentieel geworden voor ons aller bestaan? Hoe ver mag Rusland gaan voordat er kan worden gesproken van een aanval op een NAVO-land?
Dat het antwoord hierop niet duidelijk en ter discussie voor ons ligt, heeft een reden. De NAVO laat de interpretatie van Artikel 5 bewust in het luchtledige hangen. Dat is niet vreemd, omdat de NAVO simpelweg haar kruit niet wil verschieten. Wanneer een agressor zoals Rusland zou weten wanneer een grens wordt overschreden, kan het land precies die grens opzoeken. Om dit te voorkomen, houdt de NAVO de grens van Artikel 5 doelbewust vaag.
Kijk uit voor appeasement-politiek
Van de vaagheid van Artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag mag ook door NAVO-lidstaten geen misbruik worden gemaakt. De angst om de moorddadige inval in Oekraïne niet over te laten hevelen naar het Westen, is een gegronde angst. Het laatste wat de NAVO zou moeten doen, is een escalerende rol spelen. Tegelijk heeft Poetin baat bij deze houding: hij zal er alles aan doen om de grenzen op te zoeken zodat hij (zoveel mogelijk gebied van) Oekraïne kan annexeren zonder openlijke oorlog te voeren met Europese landen en de Verenigde Staten.
Dat is een zorgelijk gegeven. De recente sabotage van de Nord Stream pijplijnen werd al snel aangemerkt als een aanval op niemandsland. Rusland, voor zover te bewijzen valt dat het Kremlin erachter zat, zou zich vooral geen zorgen hoeven te maken over een stevig weerwoord. Tegelijk staat het buiten kijf dat het ontbreken van aardgasstromen door deze leidingen ons leven negatief beïnvloedt. Aardgas is essentieel, waarom zou niet via deze redeneerweg kunnen worden geconcludeerd dat de integriteit van West-Europa is geschonden?
Als we weigeren in te zien dat Artikel 5 is geschonden, heeft het gehele Artikel, mogelijk het belangrijkste begrip van de gehele NAVO, de kracht van onze solidariteit, geen betekenis meer. De NAVO moet waakzaam zijn voor (cyber)aanvallen op haar lidstaten. De-escalerend optreden is het allerbelangrijkste, maar het bagatelliseren van de schending van de integriteit van lidstaten ontdoet de NAVO van haar kracht om de veiligheid van Europa te waarborgen.