Natuuraanbidding is een gevaar voor klimaatbeleid

FOTO: MITCHEL PORRO/GETTY IMAGES

Klimaatverandering is, naar wetenschappelijke consensus, een bedreiging voor de mensheid. Maar extremisten vertalen dat soms tot een religieus wereldbeeld, waarin Moeder Aarde puur is en de mens haar parasiet. Dat werkt averechts, schrijft freelance-auteur Daan H. Teer op EW Podium.

Gaia is, binnen de Griekse mythologie, de aardegodin. Zij is de ‘oermoeder’ die het merendeel van de andere goden – en dus de wereld – baarde. Gaia bestaat, vanzelfsprekend, niet als échte natuurkracht. Maar, voor de oude Grieken wel. Dat komt doordat zij de aarde antropomorfiseerden: zij beschouwden haar als persoon, in plaats van een willoze planeet. Dat leidde tot haar aanbidding.

De aanbidding van de aarde als oermoeder

Het beschouwen van de aarde als oermoeder is een intercultureel fenomeen, omdat de natuur als begrip diep is ingebed in de menselijke psychologie. Zij brengt, als kribbe, de mens voort. Die ontstaat uit, leeft op en houdt zich in stand met de vruchten van de aarde en heeft dus zijn bestaan aan haar te danken.

Het gevaar van deze kind-moeder-verhouding is dat het kan leiden tot natuuraanbidding. Moeder Aarde is de weldadige geefster van het leven, maar evengoed een verraderlijke feeks. De mens is afhankelijk van haar voor zijn overleving, maar moet zich ook beschermen tegen haar toorn. De natuur brengt warmte, voedsel en grondstoffen, maar evengoed kou, natuurrampen en ziekteplagen.

De technologische voorspoed waarop de vrije mens gedijt, is een historisch unicum. Die maakt zich zelden meer zorgen dood te vriezen, cholera te lijden of ten prooi te vallen aan een wolvenroedel. Maar zulke bedreigingen waren vroeger de realiteit. Door onze welvaart zijn wij vergeten dat onze voorouders, sinds de tijd van jagers en verzamelaars, zich aanhoudend in strijd met de natuur bevonden. De vraag is dus niet hoe de mens de natuur het beste dient. De vraag is hoe de mens haar gulheid koestert en zich voor haar grillen behoedt.

Er is een ruim draagvlak voor klimaatbeleid in het Westen

Deze tweedeling uit zich in het moderne klimaatdebat. Onderzoek in vijftig landen door de Verenigde Naties wijst uit dat de meerderheid van de wereldbevolking overtuigd is van de opwarming van het klimaat. In West-Europa en Noord-Amerika is dat zelfs 72 procent. Dat betekent dat er in het Westen een ruim draagvlak is voor klimaatbeleid. De verdeeldheid ligt niet zozeer in de erkenning van het probleem, maar in hoe het moet worden aangevlogen.

Moet de mens worden beschermd tegen de planeet of de planeet tegen de mens? Dit filosofische vraagstuk werd in feite opgelost door de Amerikaanse komediant George Carlin (1937-2008). De planeet, aldus Carlin, gaat – als gevolg van milieuvervuiling – nergens heen. De mensen zijn de klos. De aarde, met haar meteoorinslagen, supervulkanen en megatsunami’s, heeft stukken erger meegemaakt dan onze vervuilingen. Dat de mens, met zijn bestaan van een paar honderdduizend jaar, een bedreiging denkt te zijn voor een miljarden jaren oude planeet, is blinde arrogantie.

Prudent klimaatbeleid kan logischerwijs alleen volgen uit het nastreven van menselijk welzijn. De planeet is geen persoon, maar een object. Zij is niet gekwetst, verongelijkt of wraakzuchtig. Het is een quasireligieuze denkfout om menselijke gevoelens op haar te projecteren. De evenwichtige verhouding van de mens tot de natuur, naar diens eigen voorspoed, is de centrale kwestie.

Misantropie hoort niet in het klimaatdebat

Misantropie – mensenhaat – heeft daarom geen legitieme plaats in het klimaatdebat. Toch zijn er tal van extremisten die hun zelfverklaarde liefde voor de aarde aangrijpen als een excuus om hun mensenhaat te botvieren. De exponentiële populatiegroei van de afgelopen eeuwen werd vroeger aangehaald als bewijs dat de mens als een kwaadaardig gezwel is, dat bezig is zijn gastheer – de planeet – te vernietigen. En daarmee zichzelf.

In The Population Bomb (1968) voorspelden de Amerikaanse biologen Paul en Anne Ehrlich dat wereldwijde voedseltekorten ten gevolge van overbevolking, in de jaren zeventig van dezelfde eeuw tot honderd miljoenen doden zouden leiden. Dat bleef gelukkig uit. Nu wijst onderzoek door de VN uit dat escalerende overbevolking helemaal geen dreiging is. De wereldbevolking zal waarschijnlijk pieken voor het einde van de 21ste eeuw en daarna gestaag afnemen.

Toch wordt dit pathologische mensbeeld nog steeds publiekelijk gepropageerd. Het is een riskant gedachtepatroon. Er ligt een gevaar in de overtuiging dat de mens, als een soort parasiet, vanuit zijn succes gedoemd is zichzelf te ruïneren. Het opent namelijk de deur voor een offercultuur, waarin individuele vrijheid wordt ingeperkt ter waarborging van het collectief. Dat ontkent de basale autonomie van de mens en dus ook diens waardigheid. Niemand heeft de autoriteit te stellen welk mens er eentje te veel is.

Nuchter klimaatbeleid als heiligschennis

Radicalen halen soms de karmische wraak van Moeder Aarde aan als excuus voor een begrenzing van menselijk gedrag. Het zijn rituele offers met historisch precedent. Men dacht vroeger met geschenken – van fruit, tot vee, tot mensenkinderen – de natuur te paaien, bijvoorbeeld voor een goede oogst. De moderne mens doet gelukkig niet aan zulke bloedige praktijken. Wij offeren vooral rechten, tijd en geld. Maar dat komt voort uit dezelfde moralistische impuls.

Onze ceremoniële obsessie met afvalscheiding is hier een goed voorbeeld van. Plastic bij het restafval gooien, voelt onderhand als heiligschennis. In werkelijkheid is het meeste plastic niet recyclebaar. Het overgrote deel ervan is dus voor de bühne: een poging tot verlossing door belijdenis. Plastic recyclen begon, ironisch genoeg, als een pr-strategie van Amerikaanse plastic bedrijven. Hun doel was milieuzorgen te verminderen en meer plastic te verkopen.

Klimaatbeleid is maatwerk

Het is belangrijk om klimaatverandering niet religieus, maar wetenschappelijk te benaderen. Hoe existentieel het probleem ook is, de apocalyptiek rondom het thema is contraproductief. Het brengt mensen in een neurotische staat waarin zij angstig de levens van zichzelf en anderen inperken, maar zich niet met de werkelijke uitdagingen verhouden. Klimaatbeleid is, zoals elk beleid, maatwerk. Het moet de mens dienen en niet andersom. Dat vergt een koel hoofd, warme intenties en een neutrale bril.