De Europese Commissie doet verwoede pogingen om defensie en de defensie-industrie in de Europese Unie op orde te krijgen, maar het is niet genoeg en het is te laat. Dat schrijven VVD-Europarlementariërs Malik Azmani en Bart Groothuis in een ingezonden opinie.
Gisteren presenteerde de Europese Commissie een belangrijk wetgevingspakket om de Europese defensie en defensie-industrie op orde te krijgen. Terwijl het donker intreedt aan de oostflank, ziet Brussel het licht. Voorstellen zoals het stimuleren van gezamenlijke defensie-aanbestedingen en het efficiënter maken van de Europese defensie en defensie-industrie zijn nodig en welkom, maar ook too little, too late.
Het gepresenteerde wetgevingspakket is te mager om de veiligheidsdreigingen voldoende het hoofd te bieden. Met een oorlog in Oekraïne, een mogelijke herverkiezing van Donald Trump (die Europa aan haar lot over laat wat betreft de veiligheid) en een schrikbarende staat van de Europese krijgsmachten, is dit pakket van 1,5 miljard euro bij lange na niet voldoende. Europa moet een gigantische inhaalslag maken om Oekraïne van genoeg militair materieel te voorzien. Maar ook om zichzelf collectief te kunnen verdedigen en afschrikwekkend genoeg te zijn. De Europese Commissie denkt, zeer terecht, aan miljarden extra investeringen in Europese defensie voor de langere termijn.
Dit is nodig, omdat Europa militair niet op eigen benen kan staan. De belangrijkste oorzaak is dat Amerika voor ons de kostbare wapensystemen, die individuele Europese lidstaten zich niet kunnen veroorloven, heeft ontwikkeld en aangeschaft. Het ontbreekt in het gehele Europese continent aan grote wapensystemen en dure zogenoemde ‘enablers’, ondanks een gezamenlijk jaarlijks Europees defensiebudget van 350 miljard euro. Voorbeelden hiervan zijn air-to-air refuellings-capaciteiten, command & control-capaciteiten, drones, hypersone wapens en een gelaagde luchtverdediging. De afwezigheid van deze essentiële capaciteiten leidt ertoe dat het geheel van onze collectieve slagkracht veel minder is dan de som der delen. Op dit punt is voor de Europeanen nog veel werk te verzetten. Vooral door deze systemen samen te ontwikkelen of aan te kopen. Door meer op onze eigen benen te staan, voldoen we juist aan de verwachting van de Verenigde Staten om verantwoordelijkheid te nemen.
De wereld is aan het veranderen. De tijd waarin Europa zijn energie inkocht bij Rusland, productie uitbesteedde aan China en onvoorwaardelijke veiligheidsgaranties ontving van de Verenigde Staten, is voorbij. De werkelijkheid is dat Europa de komende jaren afhankelijk is en blijft van het militair strategische vermogen van onze Amerikaanse bondgenoten. Tegelijk ligt een meer isolationistische koers van de Amerikanen in het vooruitzicht. Dit vooruitzicht moet in beleid en daden worden omgezet. Dat is zowel in het belang van onszelf, als van onze bondgenoten.
Laat ook EU rol pakken in defensie en defensie-industrie
Voor ons is het dan ook niet de vraag of Europa zichzelf collectief moet kunnen verdedigen, maar eerder hoe snel en op welke manier. De tijd dringt en Europa moet zich per direct geopolitiek volwassener opstellen. We verwelkomen bilaterale initiatieven, al dan niet in NAVO-verband, om productiecapaciteiten op te voeren. Maar de opdracht is zo groot, dat ook de Europese Unie haar (flinke) steen(tje) moet bijdragen om die Europese pijler binnen de NAVO vorm te geven. Deze twee componenten moeten elkaar juist versterken en aanvullen.
De interne markt van de Europese Unie is een groot succes gebleken: die bracht ons welvaart, innovatie en stabiliteit. Nu is het tijd om de kracht van die interne markt in te zetten om de Europese defensie-industrie tot bloei te krijgen. Deze plannen van de Europese Commissie zijn daarvoor een goede eerste stap. Door nu gezamenlijke aanbestedingen, opdrachten, garantiestellingen en vergunningverlening te vergemakkelijk en te europeaniseren, leggen we een basis voor een beter functionerende Europese markt. Want nu is de markt nog te veel gefragmenteerd en te inefficiënt.
De volgende Europese Commissie moet hiermee verder aan de slag en defensie als prioriteit opnemen voor de komende vijf jaar en daarnaar handelen. Alleen dan kan Europa werken aan een volwaardige, Europese pijler in de NAVO om zo ons steentje bij te dragen aan de collectieve veiligheid van het gehele trans-Atlantische verbond.