Keti Koti staat op kruispunt: wordt het verzoenen of polariseren?

Foto: ANP/Hollandse/Hoogte Robin

Keti Koti, de ketenen zijn verbroken. Het leed van de tot slaaf gemaakten moet onbeschrijflijk zijn geweest. Vanzelfsprekend voelen vooral de nazaten daar verbinding mee. Keti Koti kan helpen het leed zichtbaar te maken, zodat we verder kunnen. Maar nu schiet deze dag dat doel voorbij. We worden juist geketend aan het verleden, schrijft universitair hoofddocent Hans Siebers.

Herdenkingen en vieringen zijn belangrijk. 4 en 5 mei hebben hele generaties bewust gemaakt van de verschrikkingen van de oorlog. Ze hebben het ‘nooit meer’ in ons aller geheugen geprent en tot verzoening met de Duitsers geleid. Dat kon alleen dankzij kennis van wat echt is gebeurd, aangeleverd door instellingen als het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust en Genocidestudies.

Maar aan herdenken kleven ook risico’s. Het kan rancune en revanchegevoelens opwekken en polariseren. Een extreem voorbeeld is de speech op het Merelveld (Kosovo Polje) op 28 juni 1989 ter nagedachtenis aan de verloren slag van de Serviërs tegen de Ottomanen zeshonderd jaar eerder. Daarmee luidde Slobodan Milošević de burgeroorlog in Joegoslavië in. Hij koesterde een slachtofferrol om agressie tegen de ander te rechtvaardigen.

Er worden ook fantasieverhalen op het verleden geprojecteerd

Dankzij het werk van collega’s als Gert Oostindie, emeritus hoogleraar koloniale en postkoloniale geschiedenis, weten we veel over kolonialisme en slavernij. Maar er worden ook fantasieverhalen op dat verleden geprojecteerd. Eén daarvan is dat het slavernijverleden zou doorwerken in de hedendaagse samenleving, in de gedaante van institutioneel racisme. Gerenommeerde instellingen als de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme, het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) en het College voor de Rechten van de Mens willen ons dat doen geloven.

Dat doorwerken is wijdverbreid volgens de Staatscommissie, maar in haar beide rapporten zoek je vergeefs naar enig bewijs. Het eerste bevat essays, geen data. Het tweede verwijst naar een ander rapport, evenmin met enig bewijs. Data zijn niet eens gewenst, lezen we.

Het KIS propageert de term institutioneel racisme, maar evenals de Staatscommissie schuift het de wetenschappelijke consensus over die term eenvoudigweg terzijde. Net als racismestudies in Nederland rekt het KIS de term zo ver op dat de werkelijkheid er wel onder móet vallen. Dat is manipulatie van begrippen. Een wetenschappelijke doodzonde.

Rookgordijnen om de term institutioneel racisme te promoten

In zijn visienota over institutioneel racisme erkent het College voor de Rechten van de Mens dat racisme en institutioneel racisme sociologische termen zijn, geen juridische. Er is nauwelijks sprake van racisme in Nederland als we de gangbare sociologische definities hanteren, valt te lezen.

Dat is kennelijk niet de bedoeling, want vervolgens stuiten we op een conceptueel rookgordijn om die termen toch te kunnen promoten. Op advies van het College sprak staatssecretaris van Financiën Marnix van Rij twee jaar geleden van institutioneel racisme bij de Belastingdienst. Zonder een greintje bewijs.

Deze verdraaiing van de werkelijkheid heeft gevolgen. Van Rij nam maatregelen waarvan glashelder was dat ze niet zouden werken. Dat geldt ook voor vrijwel alle aanbevelingen van het KIS. Ze leiden de aandacht af van de discriminatie door belastingambtenaren in opdracht van de regering. Iets wat zo weer kan gebeuren.

Interventies als antiracismetrainingen werken vaak averechts, laten studies zien. Dat komt doordat ze vaak uitgaan van ‘witte’ daders en slachtoffers ‘van kleur’. De eersten zouden behept zijn met racisme doordat ze tot een ‘wit ras’ behoren. Volgens dit ongefundeerde oordeel zit racisme in hun onderbewustzijn. Je bent fout doordat je ‘wit’ bent, bewijzen van racisme zijn dan overbodig. Wie mensen op die manier beledigt, stimuleert precies het gedrag dat hij wil bestrijden.

Groepsbelediging

Datzelfde gevaar schuilt in het doorwerking-van-slavernijverleden-in-institutioneel-racisme-verhaal. Op zijn website over het slavernijverleden maakt het KIS hetzelfde stereotiepe onderscheid. ‘Witte’ daders zijn collectief verantwoordelijk voor het slavernijverleden en hedendaags institutioneel racisme, lezen we zonder bewijs. Het KIS ondermijnt onze rechtsstaat door mensen collectief ergens de schuld van te geven, zelfs als dat eeuwen geleden is gebeurd. Dat neigt naar groepsbelediging.

Ook de projecten ter bewustwording van het slavernijverleden, waarvoor de regering 100 miljoen euro heeft uitgetrokken, lopen dat risico. Onderzoek van het Historisch Nieuwsblad heeft uitgewezen dat er al buitensporig veel aandacht aan het slavernijverleden wordt gegeven in het Nederlandse onderwijs, en wel op kritische wijze. Lees ook de Canon van Nederland. Voor welk probleem vormen die 100 miljoen een oplossing?

In de armen van Trump en Wilders

Polarisatie is het gevolg. Wanneer je een hele bevolkingsgroep zonder enig bewijs in de beklaagdenbank zet als schuldig aan slavernij en racisme, is die het op een gegeven moment zat. Dan stemmen ze op Geert Wilders. Antiliberale racisme-interventies in de Verenigde Staten hebben mensen massaal in de armen van Donald Trump gedreven. Verhalen over ‘omvolking’ en ‘institutioneel racisme’ kunnen het best begrepen worden binnen eenzelfde proces van polarisatie, waarin kampen elkaar provoceren tot in het extreme.

Keti Koti staat op een kruispunt. Kiest het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) voor een inclusieve viering van verzoening voor iedereen op basis van democratie en rechtsstaat? Of wil het NiNsee het slavernijverleden inzetten voor polarisatie ten koste van de waarheid en de samenhang in de samenleving?

Met het weren van de voorzitter van de Tweede Kamer is helaas weer gekozen voor sektarisme. De vraag is wat de genoemde instellingen doen.

Schrijf u in voor onze middagnieuwsbrief

Met de gratis nieuwsbrief EW middag wordt u dagelijks bijgepraat met commentaren en achtergronden bij de belangrijkste nieuwsverhalen.