Hybride dreigingen en oorlogsdaden: hoe Nederland zich moet voorbereiden

Ballistische_raket_EW_2

Langzaam maar zeker worden de acties van Moskou en Peking agressiever, met hybride dreigingen en heuse oorlogsdaden. Een heldere bestuurlijke strategie hoe daarmee om te gaan is er niet, schrijft Gerben Bakker.

De Nederlandse regering probeert al vergaderend werk te maken van een ‘weerbare samenleving’. Voorlopig blijft het bij een volstrekt onvoldoende en onuitgewerkt plan. De vraag is niet langer of we iets doen, maar hoe wij, en met name ook onze politieke leiders, reageren wanneer hybride acties echt oorlogsdaden worden. 

Acties Kremlin en Peking worden steeds brutaler 

In zowel Brussel als Washington is gewaarschuwd: de gevolgen van zogenaamde hybride operaties zijn niet meer abstract, maar harde realiteit. Ze nemen toe in ernst. Nu ook de eerste ATACMS-raketten zijn afgevuurd, en Rusland reageerde met een intercontinentale raketlancering, groeit de kans op openlijke confrontaties op onze eigen bodem. Niet de Amerikanen, maar vooral wij gaan dat merken.

Niet dat we niet waren gewaarschuwd. Recent bleek een datakabel in de Oostzee gesaboteerd, met als gevolg internetstoringen in Duitsland en Denemarken. We weten dat Russische en Chinese vissersschepen al geruime tijd ‘spionagegedrag’ vertonen om de zeebodem tot op detail in kaart te brengen. Deze kabels zijn de slagaders van de moderne samenleving. Je hoeft niet over diep inzicht te beschikken om te begrijpen dat dit onze hoogtechnologische samenlevingen zeer kwetsbaar maakt voor verstoring. Een Engelse wijsheid luidt: ‘There are only nine meals between mankind and anarchy.’

Helaas speelt er veel meer dan sabotage op de zeebodem. The Wall Street Journal meldde dat ontploffende pakketten in Europese sorteercentra van DHL het werk zouden zijn van de Russische inlichtingendienst GROe. Momenteel wordt druk gespeculeerd of de crash van een vrachtvliegtuig in Litouwen, dat ook vloog voor DHL, iets te maken heeft met deze ontvlambare pakketjes. De waarheid is lastig te achterhalen, maar de acties vertonen een patroon, en waarschuwen ons dat er weleens opties kunnen worden verkend om onze samenleving te ontwrichten. 

Ook in onze eigen huizen komt het dichterbij. Op televisiekanaal BabyTV konden onze allerkleinsten minutenlang meegenieten van Russische oorlogspropaganda. Zoiets lijkt niet dramatisch, maar deze operatie bewijst aanzienlijk technisch kunnen: ‘Let op, wij kunnen zonder problemen Europese satellietcommunicatie overnemen.’ Microsoft bracht naar buiten dat de Russen eerder AI hebben gebruikt om satellietprotocollen te bemachtigen. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de trollenfabrieken en de pogingen democratische processen te beïnvloeden. 

Wanneer hybride dreigingen oorlogsdaden worden 

Wie de balans opmaakt, ziet dat het niet meer gaat om speldenprikjes. Het spel is aan het verharden. Zulke hybride acties zijn in essentie bedoeld om onopgemerkt te blijven als oorlogvoering. Maar als zulke acties steeds openlijker worden, worden ze sneller hybride dreigingen. Oorlogsdaden in een spelletje ‘kijken hoe ver we kunnen gaan’. 

Inmiddels is onze situatie te vergelijken met het koken van een kikker: langzaam de temperatuur verhogen, zodat gewenning optreedt en tegendaden uitblijven. Tot op het punt dat we daadwerkelijk in de rug worden gestoken en verbaasd staan te kijken wat ons overkomt.

Nederland heeft met het neerschieten van MH17 al eerder kennisgemaakt met de dood en het verderf die rücksichtslose Russische oorlogsmethoden zaaien. Zijn we dan zo hardleers dat we ons wederom laten overvallen wanneer alle signalen duiden op intensievere confrontatie of zelfs openlijke oorlogsdaden? 

Hybride dreigingen en oorlogsdaden: een weerbare samenleving is niet genoeg

Op overheidsniveau gebeurt wel het een en ander, maar lang niet genoeg. Het Kabinet en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) hameren op het belang van een weerbare samenleving. Het idee is dat burgers voorbereid moeten zijn op onverwachte gebeurtenissen. Langzaam komt er wat meer bewustwording, maar het is niet te vergelijken met de programma’s van maatschappelijke voorbereiding en veerkracht die landen als Zweden en Finland al lang en breed hebben opgetuigd.

Onze op de burger gerichte benadering roept bovendien vragen op. Het beleid heeft trekken van wat wel ‘responsabilisering’ wordt genoemd: de verantwoordelijkheid voor veiligheid bij de burger leggen. Die moet zelfredzaam zijn. Maar wat brengt de overheid zelf in stelling? Zonder duidelijk overgebrachte strategie geeft onze regering nu vooral aan dat zij het ook niet goed weet. Terwijl er ernstige vragen op tafel liggen: volstaat onze defensieve doctrine nog om provocateurs te weerstaan? Wanneer en hoe moeten we het ons permitteren terug te slaan?

Territoriale bescherming is bij uitstek een staatstaak. Het is begrijpelijk dat burgers erbij worden betrokken, maar verdediging tegen oorlogsdaden moet niet als een burgertaak worden gepresenteerd. Wat we nodig hebben, is een strategisch raamwerk met verantwoordelijkheden voor acties, iets wat veel verdergaat dan problemen benoemen. Er moeten plannen komen voor taken en bevoegdheden, voor juridische ruimte die nodig is om tegengas te kunnen geven, voor netwerken tussen private, civiele en statelijke partners om hybride aanvallen gezamenlijk te kunnen signaleren en pareren.

Europa

Er moeten concrete antwoorden komen op vragen als wat Nederland – en breder, Europa – doet wanneer het wordt geconfronteerd met ernstige provocaties. Leggen we Russische spionageschepen aan de ketting? Wat als die kabel in de Oostzee moedwillig door een Russische onderzeeër is doorgeknipt? Wachten we op Europese consensus, of ligt er een nationaal noodplan klaar? Onder welke voorwaarden mogen overheden en burgers terughacken als ze worden aangevallen? Boven op dit alles moet er een doordacht idee komen over hoezeer wijzelf bereid zijn te escaleren via onze militaire steun aan Oekraïne.

Zelfs als deze initiatieven vandaag al zijn te ontplooien, dan nog zijn we rijkelijk laat. De toenemende agressie doet vermoeden dat we voorlopig niet hoeven te rekenen op de oude, vredige status quo. Het is tijd dat Nederland en Europa gezamenlijk nadenken over strategieën die niet alleen afweren, maar ook daadkrachtig reageren in het geval van grensoverschrijdende oorlogsdaden. De vraag is niet langer of, maar hoe we reageren als het zover is.