Het nieuwe coronavirus SARS-CoV-2 kent nog veel geheimen. Zo proberen wetenschappers meer inzicht te krijgen in de reactie van het immuunsysteem bij patiënten die een infectie met het virus hebben doorgemaakt. Worden zij immuun? En zo ja, hoe lang duurt die immuniteit?
Wanneer is iemand immuun?
Het begrip ‘immuun’ betekent volgens de Van Dale ‘niet vatbaar voor een bepaalde ziekte of een vergif’. De weerstand tegen lichaamsvreemde stoffen die het lichaam weten binnen te dringen, is het zogenoemde aangeboren immuunsysteem. Bovendien is het systeem in staat te leren van bijvoorbeeld een virusinfectie, zodat het bij een volgende infectie met hetzelfde virus de indringer efficiënt kan bestrijden. Dit heet het aangeleerde immuunsysteem.
Dat gaat grofweg als volgt. Als een nieuwe ziekteverwekker, zoals het coronavirus, het lichaam binnendringt, komt eerst het aangeboren deel van het immuunsysteem in actie. Witte bloedcellen vallen de indringer aan. Als dat niet voldoende blijkt, gaan B-cellen – een type witte bloedcellen – antistoffen aanmaken die zich aan het virus binden en het zo onschadelijk proberen te maken.
Het kan even duren voordat die antistoffen zijn aangemaakt – gemiddeld zeven tot tien dagen. Als het virus is uitgeschakeld, blijven er vaak antistoffen in het bloed aanwezig (het aangeleerde immuunsysteem) zodat het lichaam bij een nieuwe besmetting het virus snel kan aanvallen. Ook worden zogenoemde geheugencellen aangemaakt die weer nieuwe antistoffen kunnen aanmaken als het virus opnieuw binnenkomt. Dan is er dus immuniteit opgebouwd.
Waarom is informatie over immuniteit van belang?
Zorgverleners en leraren die immuun zijn, hoeven niet meer bang te zijn dat zij besmet raken door respectievelijk hoestende patiënten of hoestende leerlingen. Ook voor de rest van de samenleving is het relevant om te weten wie er immuun is.
Als blijkt dat een groot deel van de samenleving immuun is, kan er zogenoemde groepsimmuniteit zijn opgebouwd. Daarbij is zo’n groot deel van de bevolking immuun – bij het nieuwe coronavirus is daarvoor naar schatting 60 procent nodig – dat het virus geen kans meer heeft zich breed te verspreiden. En dan lijkt een ‘gewone samenleving’ opeens heel dichtbij.
Is bekend of coronapatiënten immuun worden?
Nee, veel is nog onzeker. Het is onbekend of alle patiënten immuniteit ontwikkelen en als dat zo is, hoelang die immuniteit duurt. Uit recent onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat coronapatiënten met relatief milde klachten ook weinig antistoffen ontwikkelen.
Mogelijk spelen andere delen van het immuunsysteem bij hen een belangrijkere rol bij de bestrijding van het virus. Dat hoeft niet erg te zijn voor die persoon zelf – die werd de eerste keer immers ook niet ernstig ziek, dus dat zal bij een tweede keer waarschijnlijk ook niet zo zijn. Maar het kan wel betekenen dat deze persoon bij een volgende infectie toch besmettelijk kan zijn voor anderen.
Wat is bekend over immuniteit bij vergelijkbare virussen?
Over het algemeen geldt dat na een virusinfectie sprake is van een bepaalde mate van bescherming als er antistoffen kunnen worden aangetoond in het bloed van genezen patiënten. Die antistoffen zorgen ervoor dat mensen bij een volgende infectie niet of minder ernstig ziek worden.
Ook is het vaak zo dat mensen die een infectie met een virus hebben doorgemaakt minder ernstig ziek worden als ze later met een nieuwe, gemuteerde variant van het virus besmet raken, zoals bij griep. De antistoffen tegen de eerste versie van het virus blijken ook te kunnen werken tegen een gemuteerde variant.
Dat lijkt goed nieuws. Minder goed nieuws is dat bij luchtweginfecties met andere coronavirussen bleek dat de immuniteit vaak niet levenslang is. Na één tot twee jaar is de hoeveelheid antistoffen zo ver gedaald dat iemand weer vatbaar wordt. Om te onderzoeken of dat bij het nieuwe coronavirus ook gebeurt, en hoe snel dat dan gaat – weken, maanden, jaren – wordt op diverse plaatsen onderzoek gedaan waarbij vrijwilligers om de paar weken bloed afgeven om te zien hoeveel antistoffen zij nog hebben.