Naast alle commotie over de tekortschietende testcapaciteit, blijkt vaak dat het onduidelijk is wie zich wanneer moet en kan laten testen. En moet je de test nu wel of niet laten doorgaan als de klachten alweer voorbij zijn? Bram Hahn geeft antwoord.
Voorman van de Gemeentelijke Geneeskundige Diensten (GGD’en) Sjaak de Gouw liet dinsdag tijdens een technische briefing aan de Tweede Kamer weten dat er dagelijks 38.000 à 39.000 verzoeken om een test binnenkomen, terwijl de capaciteit niet verder reikt dan 28.000.
Lees ook dit interview met zorgtoezichthouder Sywert van Lienden: ‘Voor testlabs helemaal niet gunstig om grote voorraden in te kopen’
Maar weet de GGD eigenlijk wel of er niet veel meer mensen telefonisch proberen een afspraak te maken, die niet door de wachtrij komen en het opgeven? Volgens een woordvoerder van de GGH GHOR, de landelijke GGD-koepel, is het tekort van 10.000 geen keihard getal, maar een schatting op basis van het aantal unieke bellers dat er niet doorkomt en het aantal unieke IP-adressen vanwaar mensen via internet een test proberen aan te vragen. Bovendien is gekeken hoeveel van de bellers die daadwerkelijk contact kregen een test wilden aanvragen, of alleen een algemene vraag hadden.
Wanneer testen?
Sinds juni kan iedereen met milde coronaklachten zich laten testen. Dat kan één klacht zijn, of een combinatie van klachten. Het gaat daarbij onder meer om:
- Verkoudheidsklachten (zoals neusverkoudheid, loopneus, niezen, keelpijn)
- Hoesten
- Benauwdheid
- Verhoging of koorts
- Plotseling verlies van reuk en/of smaak
Let wel: deze klachten kunnen gepaard gaan met verhoging of koorts, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Dus ook als iemand slechts een van de bovenstaande klachten heeft, kan hij of zij bellen voor een test.
Kinderen onder dertien jaar minder snel testen
Omdat kinderen onder de dertien jaar geregeld een loopneus hebben en naar de laatste wetenschappelijke inzichten weinig bijdragen aan de overdracht van het coronavirus, heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) half september geadviseerd dat deze categorie bij dergelijke milde klachten gewoon naar school mag en niet hoeft te worden getest.
Wachten op een test en op de uitslag
Voor velen voelt het overdreven of aanstellerig om met keelpijn of een loopneus een test aan te vragen, terwijl ze zich eigenlijk fit genoeg voelen om naar het werk te gaan. Maar volgens de actuele normen is dat wel de bedoeling.
Ook benadrukken RIVM en GGD dat als je klachten hebt, je thuis moet blijven en afstand moet houden van anderen. Ook als er een testafspraak is gemaakt, moet je in afwachting van de test en de testuitslag binnen blijven.
Huisgenoten die geen klachten hebben, mogen wel naar buiten. Heeft degene met klachten ook verhoging of koorts, of is hij benauwd, dan moet iedereen binnen blijven. En krijgen de huisgenoten klachten, dan moeten zij eveneens thuis blijven en een test aanvragen.
Wie nu een afspraak probeert te maken, moet, als hij al contact krijgt, één tot vier dagen wachten voor hij kan worden getest. Daarna duurt het nog één tot twee dagen voordat de uitslag binnen is. In het gunstigste geval kost het hele proces dus twee dagen, maar het kan ook tot zes dagen duren.
Toch testen als de klachten voorbij zijn?
Het kan natuurlijk voorkomen dat de klachten verdwijnen terwijl iemand in afwachting is van een test. Omdat het RIVM het toch verstandig vindt dat deze gevallen in het bron- en contactonderzoek terechtkomen, adviseert het instituut, net als de GGD GHOR om de test dan toch te laten doorgaan.
Maar één enkele GGD en de corona-informatielijn van de overheid (0800-1352) roepen in dat geval juist op om de afspraak af te zeggen en ruimte vrij te maken voor mensen met acute klachten.