Ongevallen bij bouwers en monteurs in de windindustrie komen vaker voor dan wenselijk is. Welke lessen zijn er om de veiligheid te vergroten voor de mensen die werken aan windmolens? Journalist Marco Visscher zocht het uit.
Twaalf windmolens staan er op een rij. Tegen de grauwe lucht maken de witte rotorbladen licht suizend hun trage rondjes. Een man die zijn hond uitlaat – de handen diep in de zakken gestopt – stapt stevig door. Het miezert. Dit is zeker niet de meest geschikte dag om te genieten van het natuurgebied langs de Mariadijk in Ooltgensplaat, op het oostelijke puntje van Goeree-Overflakkee. Ook de slechtvalk en de goudplevier die hier graag komen, laten zich niet zien.
Deze bijdrage werd ingezonden door Marco Visscher. Hij is journalist en auteur van De energietransitie.
Deze publicatie kwam tot stand met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (www.fondsbjp.nl).
Binnenkort zit het erop voor deze molens van Windpark Piet de Wit. Na zeventien jaren trouwe dienst zullen ze alle twaalf worden neergehaald en vervangen door moderne, hogere molens met meer vermogen. Het markeert een nieuwe stap voor de duurzame energiesector. Tegenover de bouw van ongeveer duizend windmolens die er in de komende jaren alleen al op land nog bij zullen komen, worden er minstens zoveel afgebroken.
Met de afbraak van de twaalf windmolens, begin dit jaar, verdwijnt een zichtbare herinnering aan een zwarte bladzijde uit de nog prille geschiedenis van de energietransitie. Dit windpark was het decor van een tragisch ongeval dat de Nederlandse windindustrie deed opschudden.
Het is 29 oktober 2013. De zon is nog niet op als Arjan Kortus (21) en Daan Kous (19) uit Barneveld vertrekken. Twee collega’s van Bettink Service en Onderhoud bv rijden dezelfde kant op voor halfjaarlijks onderhoud aan de windmolens. Een beetje vet smeren, olie bijvullen, condensators meten, motor testen. Hier een boutje natrekken, daar een filter vervangen. Controleren of er geen lekkages, slijtages of losse kabels zijn.
Het windpark in Ooltgensplaat is bekend terrein. Monteurs van Bettink komen er al zeker vijf jaar om onderhoud te plegen en storingen te verhelpen aan de molens van Vestas, type V66. Er is altijd wel wat te doen, want, zoals een monteur later zal tegen de inspectie SZW verklaren: ‘Een Vestas is een turbine waarin het heel snel fout kan gaan.’ Als Arjan en Daan met hun collega’s tegen 8 uur aankomen, parkeren ze hun busjes op de Mariadijk. De collega’s nemen de eerste molen, Arjan en Daan de tweede.
Tot halverwege de middag is er geen vuiltje aan de lucht. Maar dan kraakt in molen 1 ineens de portofoon. Er is iets mis bij Arjan en Daan, horen ze. Ze moeten komen. In de lift is het signaal slecht. Wat is er aan de hand? Als ze buiten staan, zien ze dat er brand is uitgebroken. Arjan en Daan staan boven op de gondel, op 70 meter hoogte. De zwarte rook wordt dikker. De brandweer arriveert, maar kan niets doen. Boven op de windmolen omhelzen de twee mannen elkaar. Hun broeken staan al in brand als Arjan naar binnen gaat, de vlammenzee in. Zijn verkoolde lichaam wordt later in de windmolen aangetroffen. Daan valt naar beneden.
Wereldwijd dodelijke ongelukken tijdens bouw en onderhoud windmolens
Het gruwelijke ongeval in Ooltgensplaat was niet het eerste met een windmolen – en ook niet het laatste. Over de hele wereld hebben zich dodelijke ongelukken voorgedaan tijdens bouw en onderhoud. De oorzaken varieerden van brand en een dodelijke val tot een omgevallen windmolen, een losgeraakte wiek of vallende ijsbrokken. In de Noordzee kwamen duikers om bij offshore windparken nadat ze bekneld raakten onder een betonblok of stikten toen de luchttoevoer was afgeknepen. Een klimmer stierf na een val.
Meer over dit onderwerp: Geen geluksvogels door windmolens
Brand komt met regelmaat voor, maar hoeft niet fataal te zijn. Zo wisten monteurs uit Oostenrijk en Duitsland op tijd te ontsnappen. In Nederland waren het – toeval of niet – opnieuw werknemers van Bettink Service en Onderhoud die betrokken waren bij een brand in een windmolen. In Zeewolde, in 2017, liep een van hen brandwonden op aan gezicht en handen. Twee collega’s raakten gewond aan hun handen, maar kwamen met de schrik vrij.
Wel is er in de afgelopen jaren veel verbeterd. Vooral de forse uitbreiding van offshore windenergie, waarbij windparken op het water worden gebouwd, zorgde voor een professionalisering, deels te danken aan de ervaringen uit de fossiele industrie met haar olieboorplatforms en internationale wetgeving. Toen het Prinses Amalia-windpark bij IJmuiden in 2008 in gebruik werd genomen, zag Klaasjaap Buijs, destijds werkzaam als uitvoerder voor maritieme aannemer Van Oord, hoe er naar boven werd geklommen zonder gordel. ‘Als je van hoog valt,’ weet hij, ‘voelt dat water als beton.’ Sindsdien zag hij hoe de sector zich ontwikkelde van een ‘cowboywereld’ naar een volwaardige industrie.
Op land – waar de regelgeving in die tijd nauwelijks afweek van die voor een glazenwasser – hebben vooral grote bedrijven als Siemens Gamesa, Vestas, Enercon en Nordex hun eigen procedures beter op orde gebracht. Zo moeten alle monteurs onder meer beschikken over een opleiding bedrijfshulpverlening (die verplicht is voor alle werkgevers in Nederland), een VCA-certificaat (een checklist voor aannemers om beheersing van veiligheid aan te tonen) en een bewijs dat je mag werken op hoogte en een collega kunt redden.
Belangrijk is ook een bedrijfscultuur waarin monteurs zich nooit opgejaagd mogen voelen om een klus af te raffelen, zegt Sjors Holleman, die werkte als monteur bij Vestas en nu werkzaam is bij Siemens Gamesa. Hij hekelt stoerdoenerij. ‘Er mogen geen fouten worden gemaakt, het kan je laatste zijn. Veilig werken is de norm. Nieuwe collega’s leren eerst alles over veiligheid. Pas daarna gaan ze aan de slag.’
De windindustrie is een nog relatief jonge industrie. Dat kan volgens experts de ongevallen voor een deel verklaren. En de groei gaat hard, met veel innovatie en nog volop kansen voor verdere kostenreductie en optimalisatie van bouwprocessen. Tegelijk zorgde die dynamiek voor een grotere veiligheid. Jan van Egmond, die in 1989 als een van de eersten in Nederland windmolens controleerde en repareerde, heeft veel zien veranderen en spreekt van een steile leercurve. ‘De veiligheid is echt op een hoog niveau gekomen,’ zegt hij. ‘Windenergie is nu het veiligst. Het ergste wat er kan gebeuren, is dat er een rotorblad afzwiept, maar het moet wel heel toevallig zijn als die zou vallen op een wandelaar die net voorbijkomt.’
En toch. Ondanks de leercurve, de sterke veiligheidscultuur en de scherpere normering – vaak opgelegd en gecontroleerd door de industrie zelf – waren er ook vorig jaar weer dodelijke ongevallen. Bijvoorbeeld in een Noors windpark, met windmolens van Siemens Gamesa, toen een monteur stierf nadat zijn bovenlichaam bekneld raakte. De Noorse Arbeidsinspectie constateerde dat er geen supervisie en te weinig licht op de werkplek waren toen zware molenonderdelen werden verplaatst.
De G+ Offshore Wind Health and Safety Organisation, een ledenorganisatie van eigenaren van offshore windparken, gaf in juni nog aan ‘teleurgesteld’ te zijn door de toename van verwondingen in Europa en de Verenigde Staten, zoals te zien in de toename van het aantal verloren werkdagen in 2019. Het aantal incidenten dat noodhulp of een medische evacuatie behoeft, steeg dat jaar met bijna eenderde.
Gelukkig leiden de meeste ongevallen slechts tot kneuzingen en schaafwonden. In april vorig jaar botste een transferschip op een windmolen bij een Duits windpark bij de Groningse kust: drie mensen raakten gewond, van wie één ernstig. In juni liep een technicus in Schotland brandwonden op, waarna hij van een trapladder viel. Eerder die maand zorgde een ander installatieschip voor enorme schade in Duitsland toen een kraan instortte. Twaalf werknemers raakten gewond.
Hoe komt wind ervan af als we vergelijken met andere energiebronnen?
Ongelukken komen voor in elke industrie en bij elke wijze van energieproductie. Hoe komt wind ervan af als we vergelijken met andere energiebronnen? Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), dat toeziet op de veiligheid bij energiewinning in Nederland, deed een voorzichtige poging tot een vergelijking. In het in 2019 gepresenteerde rapport over de offshore windindustrie werd de zogeheten Ongevallen Frequentie Index over de afgelopen vijf jaar bepaald tussen de 2,1 en 2,4 ongevallen per miljoen gewerkte uren. Het rapport zette dit in perspectief door te vermelden dat dit in de olie- en gassector lager ligt dan 1 ongeval per miljoen gewerkte uren.
Lees ook dit ingezonden stuk van Marco Visscher terug
Uitweg uit de klimaatimpasse: wees nuchter en eerlijk over kosten energietransitie
Die vergelijking is echter misleidend. Windenergie is aanmerkelijk veiliger dan fossiele brandstoffen. Er speelt namelijk meer dan alleen ongevallen op de werkvloer. De grootste schade van energieproductie ontstaat wanneer steenkool, olie of gas wordt verbrand. Dan komen schadelijke stoffen vrij die de lucht vervuilen en zorgen voor problemen aan longen en luchtwegen. Datzelfde geldt als takken, mest en houtskool worden gestookt. Elk jaar sterven zeker vijf miljoen mensen in de wereld aan luchtvervuiling. Fossiele brandstoffen en biomassa zijn samen verantwoordelijk voor de meeste van deze vroegtijdige sterfgevallen. CO2-vrije energiebronnen zijn aanmerkelijk veiliger. Dat is logisch. Een windmolen, zonnepaneel of kerncentrale verbrandt niets, dus wordt er niets uitgestoten.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen