In Waanzin schetst Lionel Shriver het schrikbeeld van een alternatief Amerika

Lionel Shriver. beeld: Ulf Andersen/Getty Images

In een ware krachttoer schetst Lionel Shriver het schrikbeeld van een alternatief Amerika, waar gelijkheidsdenken regeert.

De twee motto’s in Lionel Shrivers nieuwe roman Waanzin zetten direct de toon. De eerste is van de negentiende-eeuwse politiek denker Alexis de Tocqueville, die stelt dat de belangrijkste bron van kansenongelijkheid in de geest zetelt. De een is nu eenmaal slimmer dan de ander – tegen die aangeboren ongelijkheid helpt geen nivelleringsdrang uit ideologisch motief.

De andere is van Carl Jung, de grondlegger van de analytische psychologie. Volgens hem is het grootste gevaar voor de mens, de mens zelf: er bestaat geen vaccin tegen geestelijke epidemieën.

Zo’n uitgesproken begin schept hoge verwachtingen. Zeker bij een tegendraads auteur als Shriver, die eerder gevoeligheden als de omgang met morbide obesitas en het recht op euthanasie in romans verwerkte.

‘Wat als’-vertelling

In Waanzin verbeeldt Shriver een alternatieve, politiek-maatschappelijke werkelijkheid langs de lijnen van een ‘wat als’-vertelling, die speelt in de Verenigde Staten tussen 2011 en 2023. Tegelijk is Waanzin het verhaal van een levenslange vriendschap tussen de hoofdpersoon Pearson Converse en haar vroegere schoolvriendin Ermory Ruth. Waanzin onderzoekt de vraag of zo’n vriendschap in een totalitaire samenleving bestand is tegen polarisatie, diametrale posities in het politieke spectrum en zelfs persoonlijk verraad.

In dit alternatieve Amerika zou geen reguliere uitgever zich willen branden aan zoiets ontvlambaars als het manuscript Waanzin, de memoir die Pearson schrijft nadat ze alles kwijtraakt: haar geliefde Wade, de zeggenschap over haar kinderen, haar baan als lector Engels, hun huis én haar vriendschap met Ermory. Ze is een rebel in een doordraaiende wereld. Daarin staan in voortuinen bordjes met de tekst: ‘Wij steunen cognitieve neutraliteit.’ Op bumperstickers: ‘Toeter als je knappe koppen haat.’ De kruiswoordpuzzel van The New York Times is afgeschaft: niet inclusief genoeg. Discriminatie van ‘domme mensen’ geldt als ‘de laatste grote burgerrechtenstrijd’.

De Geestelijke Gelijkwaardigheidsbeweging maakt de dienst uit. Zo ligt ook, naar totalitair gebruik, de taal onder vuur. Het nieuwe taboe is ‘het s-woord’: stom. Wie zich niet zo simpel en hakkelend mogelijk uitdrukt, bezondigt zich aan ‘hersenpraal’. Dan ben je ‘slimmistisch’ – een doodzonde. Sardonisch herschrijft Shriver de geschiedenis: Osama bin Laden ontsprong de dans, doordat een militair met ‘alternatieve verwerking’ was belast met de taak hem te elimineren.

Economie en infrastructuur storten in, een braindrain vanuit derdewereldland Amerika stroomt naar Rusland. Ook politiek worden de bakens verzet: Barack Obama wordt te welsprekend en geestig bevonden, hij wordt opgevolgd door de ‘indrukwekkend onindrukwekkende’ Joe Biden, die het veld moet ruimen voor de lompe niet-lezer Donald Trump, die de wens tot ‘cognitieve gelijkheid’ belichaamt. De andere supermachten, het ‘slimmistische’ Rusland en China, spinnen garen bij deze verdwazing en nemen de wereld over.


Auteur: Lionel Shriver
Titel: Waanzin
Uitgever: Atlas Contact
Pagina’s: 384
Prijs: € 24,99
★★★★★

Natuurlijk is de grimmig-satirische verbeelding van zo’n mogelijke wereld een waarschuwing, als je de Geestelijke Gelijkwaardigheidsbeweging vervangt door surrealistisch klimaatbeleid, identiteitspolitiek en wokisme – manna voor de beruchte heiligehuisjesschopper die Shriver als essayist is. Het verdient lof hoe ze in Waanzin de balans bewaart tussen het cerebrale en romaneske. Niet alleen toont ze hoe de grote politieke beweging ingrijpt in het micro-universum van Pearsons gezin en haar werkomgeving, ook toont ze hoezeer de vriendschap tussen Pearson en Ermory wordt beproefd door de ideologische manie die het land verscheurt.

Eerst het gezin: de zevenjarige Lucy, de wat dommige jongste, ontpopt zich tot een verklikker van haar verbaal onstuimige moeder, zoals dat gebeurde tijdens Mao’s Culturele Revolutie. Pearsons man Wade, een sexy boomchirurg, komt na een ongeval (door toedoen van een onopgeleide assistent) in het ziekenhuis. Daar loopt hij een hartstilstand op door een medische fout, begaan door het niet-geschoolde personeel.

Twee carrières en levens gebroken

Dan het werk: Pearson barst na deze ramp met haar man uit in een tirade tegen haar studenten waarin het woord ‘achterlijk’ prominent is. Dat wordt gefilmd en die bewijslast gaat online viraal. Op dat moment – van kwaad tot erger is in Waanzin het vertelprocedé – verraadt Ermory, die het televisie-gezicht is geworden van het cognitieve gelijkheidsdenken, haar vriendin. Waarna Pearson een oud Ermory-incriminerend filmpje online zet.

Dat lijkt een impasse: twee carrières en levens gebroken. Maar vanaf dat moment tilt Shriver haar roman naar een hoger niveau, waar geen makkelijke antwoorden bestaan. Uit de voorgeschiedenis (1972-2010) van de twee vriendinnen, kennen we hun karakters: de afvallige Jehovah’s Getuige Pearson als waarheidsapostel, versus de pragmatische opportunist Ermory. Tot dusver lazen we Pearsons relaas, haar visie, maar in een confronterend gesprek belicht Ermory haar standpunt. Pearsons onnadenkende, explosieve waarheidsdrang is ronduit egomaan: ze denkt niet aan haar intimi. De vriendschap was nooit gelijkwaardig, zegt Ermory. Pearson wil altijd rivaliseren.

Dit lijkt een eindpunt in Waanzin, maar dan volgt een in 2027 opgesteld dagboek van Pearson en wordt de roman een dystopie. Weer is de wereld veranderd: na een pandemie waartegen geen probaat vaccin was, met honderden miljoenen doden als gevolg, regeert nu de ‘Bekwaamheidsconditie’. Het IQ is wat telt en Pearson geldt als heldin. Ermory is het tv-gezicht van deze nieuwe manie. De wereld is niet te redden van de behoefte aan waanzin, zegt deze roman, maar de vriendschap tussen Pearson en Ermory blijkt een constante. Met die verstilde ode aan wat er echt toe doet, besluit Shriver deze geestrijke krachttoer.