Wat ophef rond Ronit Palache en Wierd Duk zegt over de Nederlandse debatcultuur

Beeld: ANP.

Het was weer zover in het, zowel letterlijk als figuurlijk, aangeharkte Nederland. De voorspelbare ophef over de ophef, schrijft columnist Zihni Özdil.

Deze keer draait het om twee journalisten c.q. opiniemakers: Ronit Palache en Wierd Duk. Hun botsing afgelopen zaterdag in het tv-programma Dit is de Week van de EO (de titel zegt al genoeg over Nederland: alsof het gaat om een ambtelijke samenvatting) is uitgegroeid tot een klein mediafestijn.

Iedereen heeft er een mening over. Maar bijna niemand luistert nog.

Palache aan tafel. Haar telefoon in haar hand. Ze leest voor wat ze, zo neem ik aan, in haar notulen-app of zo, heeft opgeschreven: citaten van Duk van overal en nergens bij elkaar geraapt, zonder context.

Publieke aanklacht

Daar werd Duk kwaad om. Hij was boos genoeg om weg te lopen tijdens een televisie-uitzending. ‘Ze is aan het liegen!’ riep hij en vertrok. De studio in verbijstering achterlatend.

Palache had geen zin in een debat, maar in een zorgvuldig uitgekiende aanklacht. Ze keek haar gesprekspartner amper aan. Terecht. Dat hoeft ook niet bij een voorgelezen vonnis.

En Duk? Hij kon niet anders, leek het. Hij reageerde niet met argumenten. Hij zei niet: ‘Nu raap je wel heel veel stukjes bij elkaar. Laten we ze eens een voor een langslopen, dan leg ik ze uit.’

Duk koos voor de uitgang

Nee. Hij reageerde met zijn lichaam. Hij stond op en liep weg. Weg van de confrontatie. Weg van de pijn. Hij koos niet voor weerlegging, citaat voor citaat. Hij koos voor de deur.

Je zou kunnen zeggen: wat een slecht debat. Wat een treurig niveau. Wat een gebrek aan dialoog.

Maar ik verwijt Palache en Duk helemaal niks. Sterker nog, ik denk dat ze het, op z’n Nederlands, juist uitstekend deden.

Nederland is weer verzuild

We zijn namelijk terug bij af. Nederland is weer hartstikke verzuild. Iedereen in zijn eigen bubbel. Met zijn eigen media. Zijn eigen gelijk. En niemand wil nog werkelijk in gesprek. Tenzij de ander eerst knielt en het eigen geloof afzweert. Een echt debat, een open uitwisseling van gedachten? Dat is in Nederland een fata morgana.

We doen alsof we een land zijn van tolerantie, waarin iedereen meetelt. Maar dat is een mythe. Met onze debatcultuur als ultiem bewijs. Neem het televisieprogramma Het Lagerhuis in de jaren negentig. Nog steeds alom gevierd als een arena van het open debat.

Maar was het dat echt? Nee. Het was een keurig aangeharkt spelletje. Netjes gecontroleerd. Voorgekookte standpunten. En het publiek? Dat hield de tijd bij! Ze telden letterlijk af. Alsof ze een wekker waren die afging om een spreker de mond te snoeren.

Geen debat, maar mededelingen

Diepte? Een echte uitwisseling van gedachten? Vergeet het maar. Het ging om de vorm. Om het ritueel. Nooit om de kern.

Kijk naar Palache. Ze sprak, geheel in lijn met de Nederlandse ‘debat’-cultuur, een oordeel uit. Een vonnis vanaf de pagina. Een echt gesprek was niet het doel. Het doel was de mededeling.

En kijk naar Duk. Hij liep weg. Hij weigerde te spartelen in het water waar hij in geduwd was. In plaats van te vechten met woorden, koos hij voor een daad. Een dramatisch gebaar.

Ik verwijt ze beiden dus helemaal niks. Ze speelden hun rol in het Nederlandse treurspel perfect.

Nederlandse debat is gezapig of een bloedbad

Want beiden handelden heel kundig naar de regels van Nederland. Wij hebben nooit een cultuur gehad van een liberaal, openbaar debat. Waar ideeën werkelijk botsen en soms ook veranderen. Waar je van mening kunt verschillen zonder de mens te verachten. Nee, ons debat is óf gezapig en braaf, óf het is een bloedbad. Er is geen tussenweg.

En nu hebben we, traditiegetrouw, weer ophef over de ophef.

Ik leg me er maar bij neer. Met een zekere weemoed, want ik verlang diep van binnen naar een gesprek in ons land dat ergens heengaat. Naar een werkelijk meningsverschil, zonder wrok. Naar de verdieping.

Maar dat is een illusie. Het is on-Nederlands. Soit. Iedereen zit weer in zijn zuil. De muren worden steeds hoger.

Zo gaat dat hier. Zo ging het altijd.