Hoe vrij is de universiteit nog? ‘Great Awokening’ smoort rechtse meningen

Demonstranten hebben zich verzameld bij de VU in Amsterdam uit protest tegen de ontruiming van een pro-Palestijns tentenkamp. (Foto ANP).

Een groep bezorgde academici wilde het weten: is er nog ruimte voor een open debat? Zo’n honderd academici, bestuurders, geïnteresseerden en zelfs minister van Onderwijs Gouke Moes (BBB, OCW) gingen op 14 november in Leiden in gesprek over vrije meningsuiting en diversiteit van opvattingen in de wetenschap.

Is er nog ruimte voor debat op Nederlandse universiteiten? De moord op de Amerikaanse polemist Charlie Kirk leidde in EW tot die vraag, die weerklonk in andere media. Zeker sinds de terreuraanslagen in Israël op 7 oktober 2023 – maar eigenlijk al langer – werden sprekers geregeld geweigerd, geïntimideerd of verjaagd vanwege hun standpunten.

Meestal omdat ze pro-Israëlisch waren, of alleen al vagelijk aan Israël gelieerd, soms ook vanwege niet-orthodoxe opvattingen over andere hete hangijzers, zoals gender, milieu of klimaat.

Academische vrijheid onder druk

Wat Charlie Kirk deed op Amerikaanse universiteiten, kan in Nederland al niet meerCharlie Kirk geeft een speech

NAAR HET ARTIKEL
MEER VAN GEERTEN WALING

De vrijheid van academici om contraire standpunten in te nemen en tegendraads onderzoek te doen, staat op de tocht, concludeerden de bezorgde academici.

Met een publiek van ruim honderd collega’s en andere geïnteresseerden gingen zij in gesprek over het open debat op de universiteit.

Organisator Sense Jan van der Molen, hoogleraar natuurkunde en in 2024 co-auteur van een rapport over academische vrijheid van de Universiteit Leiden: ‘Er is een belangrijk verschil tussen vrijheid van meningsuiting en academische vrijheid.

‘Voor onderzoekers is de laatste een beperking van de eerste, want je wordt geacht te spreken vanuit de wetenschap. Zelfs als je mening niet overeenkomt met de resultaten van je onderzoek.’

Zorgen over vrije meningsuiting en diversiteit

Het debat spitste zich toe op de vrijheid van meningsuiting en de diversiteit van opvattingen aan ’s lands hoogste opleidingen. Historicus Steije Hofhuis (Wissenschaftszentrum Berlin) sprak over de noodzaak aan van tegendraads onderzoek, in lijn met zijn essay in EW eerder dit jaar.

Wetenschappelijke instituties als de koepelorganisatie Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en subsidieverstrekker NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) ontkennen een gebrek aan diversiteit, maar kunnen nauwelijks voorbeelden noemen van afwijkend onderzoek dat op academische erkenning en subsidie mag rekenen. Hofhuis publiceerde zijn bijdrage op zijn Substack.

Censuur en zelfcensuur op universiteiten

De Vlaamse filosoof Maarten Boudry (Universiteit Gent) vertelde over hoe hij werd gecanceld op de Universiteit van Amsterdam (UvA) vanwege zijn pro-Israël-standpunt. Ook sturen collega’s in Gent, met open brieven aan het universiteitsbestuur, herhaaldelijk aan op zijn ontslag.

De Utrechtse jurist Elif Erken ging dieper in op de achterliggende oorzaak van  toegenomen intolerantie onder academici: de ‘Great Awokening’, ofwel de opkomst van intolerantie bij vooral de mens- en geesteswetenschappen voor ‘rechtse’ meningen.

Volgens Erken is dat te wijten aan een te sterke, links-ideologische consensus, waardoor tunnelvisie ontstaat. Mensen met afwijkende opvattingen neigen naar zelfcensuur, uit angst voor sociale uitsluiting of negatieve consequenties voor hun carrièrekansen.

Beloning van identiteit, in plaats van kwaliteit

Biochemicus Raymond Poot (Erasmus Universiteit Rotterdam) uitte kritiek op de tendens bij subsidieverstrekkers om onderzoeken steeds minder te financieren op basis van meetbare kwaliteitskenmerken zoals het cv en de publicatielijst van de aanvrager. In plaats daarvan zijn vage termen zoals leiderschap en team-science toegevoegd als criteria, vanwege ‘diversiteit en inclusie’.

‘Dat alfa’s dat liever willen, vind ik prima. Maar de bètawetenschappen moeten op meetbare prestaties worden gefinancierd. We verliezen de competitie met de Verenigde Staten en China als we geld verdelen volgens gelijkheidsprincipes,’ aldus Poot, die liet zien dat op nationaal en Europees niveau selectie op meetbare prestaties samengaat met het hoogste maatschappelijke nut van het onderzoek.

Vaak een ‘Ik als …’-debat

Esmé Bosma vertelde over haar vroegere ervaringen als onderzoeker bij de afdeling Politicologie van de UvA, waar plannen waren om de etniciteit, het geslacht en andere identiteitskenmerken te registreren.

Bosma constateerde dat sociale wetenschappers snel vervallen in een ‘ik als…’-debat: ‘Ik als vrouw kan daarover meepraten,’ of erger nog: ‘Ik als witte man heb geen recht van spreken.’

Meer nadruk op identiteit, links en rechts, werkt volgens Bosma belemmerend voor een vrije, constructieve uitwisseling van ideeën op de universiteit.

Is woke over hoogtepunt heen?

Ook demissionair minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Gouke Moes (BBB) zei veel van de klachten te herkennen: ‘Ik heb wel de indruk dat het hoogtepunt van woke voorbij is. Nu is de vraag hoe we de instituten, het systeem, zo kunnen opbouwen dat het zelfreinigend vermogen van de wetenschap weer zijn corrigerende werk kan doen.’

De autonomie van de universiteiten is belangrijk, stelde de minister, maar er zijn ‘inherente risico’s’ verbonden aan de vrijheid van academici en de openheid van het debat.

Onder vuur op eigen universiteit

Enkele aanwezigen, onder wie EW-columnist Martin Sommer (‘slappe hap!’), uitten stevige kritiek op de bestuurders van universiteiten, die ruim baan zouden geven aan activisme en ideologische dwingelandij, met academici als Maarten Boudry als slachtoffer.

Plaatsvervangend rector magnificus van de Universiteit Leiden, Erwin Muller, verdedigde desgevraagd zichzelf en zijn medebestuurders over de worsteling die zij ervaren als het gaat om een explosief dossier als de Gaza-oorlog: ‘Wat we ook beslissen, het zal nooit de ene of de andere kant tevreden stellen. Wat wij proberen te doen, en je mag dat laf vinden, is proberen om tot een gezamenlijk standpunt van de hele gemeenschap te komen.’

Muller zei dat hij vaak spreekt met de actiegroepen die onder meer tegen Israël demonstreren, en dat die ‘een ander beeld schetsen’ dan in de zaal werd gedaan. De bestuurder benadrukte het belang van bijeenkomsten zoals deze, met ruimte voor verschillende visies. ‘Als het gaat over de academische vrijheid, dan vinden wij elkaar.’