De documentaire van omroep HUMAN over de Maccabi-rellen in Amsterdam in de nacht van 7 op 8 november 2025 wordt door de een geprezen, door de ander met verbazing bekeken. Was er sprake van framing door de media?
De documentaire Een gitzwarte nacht van het programma Medialogica (omroep HUMAN) werd uitgezonden op zondag 21 december en is terug te zien via NPO Start.
In de 47 minuten durende aflevering wordt onderzocht welke impact de ‘mediastorm’ had die volgde op de gebeurtenissen rond de wedstrijd Ajax – Maccabi Tel Aviv op donderdag 7 november 2024. De centrale vraag is hoe beelden, framing en reacties – ook internationale politieke – elkaar hebben beïnvloed in de beeldvorming.
Documentaire geeft gewicht aan één fragment
Na ongeveer 8 minuten stellen de makers dat ‘de beelden van die nacht een eigen leven zijn gaan leiden’. Dat wordt onderbouwd met een video die fotograaf Annet de Graaf die bewuste avond maakte bij het Centraal Station in Amsterdam, en kort daarop op X plaatste. Volgens De Graaf tonen die beelden hoe ‘stadsgenoten’ werden aangevallen door Maccabi-supporters.

De video ging viraal. Uiteindelijk kocht persbureau Reuters de video van De Graaf en voorzag die van een andere begeleidende tekst dan De Graaf oorspronkelijk had gebruikt. In het bijschrift stond dat er ‘in de vroege uren rellen waren uitgebroken bij het Centraal Station’ en dat ‘Israëlische autoriteiten spraken van aanvallen op Israëlische burgers’.
In Een gitzwarte nacht wordt dit fragment veel gewicht toegekend – alsof deze beelden de gehele ‘mediastorm’ ontketenden. En dat er dus eigenlijk sprake was van één groot misverstand: juist de Maccabi-supporters waren de bron van alle kwaad. Slechts kort wordt benoemd dat later diezelfde nacht talrijke andere beelden opdoken, verspreid via onder meer Telegram en Snapchat, waarop doelgerichte aanvallen op Israëlische Maccabi-supporters en willekeurige Israëliërs te zien waren.
Term ‘Jodenjacht’ circuleerde al eerder
NOS-adjunct-hoofdredacteur Wilma Haan, zegt in de documentaire: ‘Op die ochtend [van 8 november] zaten we met die grote woorden als “Jodenjacht” en “pogroms” en vergelijkingen met de jaren veertig. Ook weer vanuit Israël en de internationale politiek.’
Maar de term ‘Jodenjacht’ kwam niet hoofdzakelijk bij de Israëlische autoriteiten of media vandaan. De term circuleerde al eerder, op donderdag 7 november. GeenStijl publiceerde die avond in een liveblog al screenshots van de nacht ervoor uit appgroepen die later berucht zouden worden, waaronder Buurthuis 2 (bijna duizend leden), waarin expliciet werd gesproken over ‘Jodenjacht’. Specifiek deze appgroep speelde later een belangrijke rol in verschillende strafzaken.
Lees ook: Openbaar Ministerie pakt daders antisemitisch geweld Amsterdam hard aan
‘Jodenjacht’ was geen bedenksel van de ‘Israëlische propagandamachine’ – een term die herhaaldelijk valt in de documentaire – maar taal van de daders zelf. In meerdere video’s die in de nacht van 7 op 8 november online verschenen, is de term te horen. Dat buitenlandse media dit overnamen en vertaalden als ‘Jew hunt‘ is begrijpelijk.
Opmerkelijk is dat de geïnterviewden doen alsof de onrust en beeldvorming van die nacht enkel bestonden bij de gratie van Israëlische PR-inspanningen. Gesteld wordt dat er veel onduidelijk was, ook in de ochtend erna. Maar diezelfde ochtend al werden concrete cijfers gemeld. Rond half een ‘s middags op 8 november volgde een persconferentie van de Amsterdamse autoriteiten, waar werd bevestigd dat 5 mensen in het ziekenhuis waren beland, 20 tot 30 personen lichtgewond raakten en 62 aanhoudingen waren verricht.
Vergelijking van ‘genocide’ en ‘Jodenjacht’
Journalist Lotfi El Hamidi (De Groene Amsterdammer) spreekt in de uitzending met onbegrip over het feit dat de term ‘Jodenjacht’ door veel media zo stellig werd gebruikt, terwijl op redacties maandenlang is gediscussieerd of de oorlog in Gaza een genocide genoemd zou kunnen worden.
Maar genocide is een juridische kwalificatie met een hoge bewijslast – onomstotelijk bewijs voor de specifieke intentie tot uitroeiing van een groep – waarover het Internationaal Gerechtshof nog moet oordelen, terwijl voorafgaand aan het geweld in Amsterdam de daders zélf letterlijk zeiden op Jodenjacht te gaan en dit later ook deden.
Lees ook: Genocide in Gaza vraagt bewijs, geen consensus
Ook verbaast het El Hamidi dat een spreekkoor van een groep Maccabi-supporters met de tekst ‘Dood aan de Arabieren’ vóór de wedstrijd veel minder media-ophef veroorzaakte dan het woord ‘Jodenjacht’.
Het ‘Dood aan de Arabieren’-spreekkoor is verwerpelijk, evenals het vandalisme en de verbale en fysieke agressie die een deel van de Maccabi-fans op 7 november vertoonde. Zulk gedrag is onder hooligans, zeker bij uitwedstrijden in Europees verband, helaas niet uitzonderlijk.
Er is aan mensen gevraagd of ze Joods of Israëlisch waren
Ook spreekkoren waarin ‘Jodenjacht’ en andere antisemitische teksten klinken, hoor je vaker in en rond voetbalstadions. Maar gecoördineerde, etnisch gemotiveerde, aanvallen, zoals na Ajax – Maccabi, komen niet geregeld voor.
Voorafgaand aan de mishandelingen vroegen daders hun slachtoffers niet of zij supporter waren van Maccabi Tel Aviv, zei politiechef Peter Holla van de Amsterdamse eenheid eerder dit jaar tegen NRC, dat eind vorig jaar een uitgebreide reconstructie van die nacht maakte. ‘Er is echt aan mensen gevraagd of ze Joods of Israëlisch waren, om potentiële slachtoffers uit te zoeken. Daarna was het toeslaan, en wég waren de daders.’
Volgens de Amsterdamse politiechef zouden Amsterdamse Joden die die nacht met keppeltjes of davidsterren over het Damrak hebben gelopen, waarschijnlijk ook zijn gepakt.
Halsema: spijt van woordkeuze
De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema, die in Een gitzwarte nacht uitgebreid terugblikt op haar rol in de internationale rel, zegt niet langer achter haar woordkeuze ‘pogrom’ te staan. Zo omschreef ze de gebeurtenissen tijdens de persconferentie op vrijdag 8 november 2024.
Ze betuigt eveneens spijt over het benoemen van de daders als ‘jongens op scooters’, omdat dit zou hebben geleid tot onterechte criminalisering van Marokkaanse- en moslimjongeren, zoals moet blijken uit een compilatie van uitspraken van bewindspersonen en Kamerleden over islamitisch antisemitisme en vermeende integratieproblemen.
Daarin wordt de uitspraak van Mona Keijzer, over antisemitisme in de islamitische cultuur, wederom aangehaald en uit zijn verband getrokken – Keijzer deed die uitspraak op 17 mei 2024, een half jaar vóór de geweldsuitbarsting op 8 november.
Lees ook: Had Mona Keijzer gelijk met haar uitspraak over de islam?
Andere geïnterviewden, onder wie de later opgestapte NSC-staatssecretaris Nora Achahbar, uiten eveneens hun onvrede over de in hun ogen generaliserende taal. Een nuttige discussie, maar vreemd is wel dat in de uitzending achterwege blijft dat bijna alle verdachten, zo blijkt uit hun namen, een (Nederlands-)Marokkaanse of -Turkse achtergrond hebben.
Het is een terugkerend thema in de documentaire: een lezing (‘het narratief’) van de gebeurtenissen wordt door de geïnterviewden – die nagenoeg allemaal dezelfde kritiek hebben, afwijkende stemmen komen niet aan bod – bekritiseerd of in twijfel getrokken, zonder bewijs dat die lezing niet klopt.
‘Elite consensus‘, een dominant frame en ‘stiltespiraal’
Illustratief is de uitleg van Amélie Godefroidt van de Franse IÉSEG School of Management, die spreekt over een zogenoemde ‘elite consensus’. Volgens deze Belgische onderzoeker is de berichtgeving over de nasleep van Ajax – Maccabi een schoolvoorbeeld van hoe bij verslaggeving over oorlog en geweld een niet nader gespecificeerde ‘elite’ een dominant frame creëert, zo sterk, dat er een spiral of silence (stiltespiraal) ontstaat waar afwijkende stemmen niets meer tegenin zouden kunnen of durven brengen.
Vervolgens stelt journalist Step Vaessen (Al Jazeera) dat juist in crisissituaties ‘het narratief van autoriteiten kritisch bevraagd moet worden’. Autoriteiten hebben, zegt zij, per definitie belang bij een eenduidig verhaal. Het is de taak van journalisten om dat te doorbreken, zegt Vaessen. Goed punt, maar het is juist deze documentaire die de zaken eenvoudiger voorstelt dan ze waren.
Het narratief klopte
De bewering dat de journalistiek bij de ‘Maccabi-rellen’ heeft verzaakt, is curieus. Nergens in de documentaire wordt hardgemaakt waarom het ‘dominante narratief’ over het geweld in Amsterdam onjuist was.
Lees ook: ‘Op termijn zie ik geen toekomst voor ons, Joden, in Nederland’
Het klopt weliswaar dat, zoals onder anderen Halsema en NOS-adjunct Wilma Haan benoemen, de Israëlische regering en sommige (pro-)Israëlische media en influencers de gebeurtenissen met zware bewoordingen hebben aangezet of overdreven – zo werd gesproken over terrorisme van ‘islamisten’, en waren er speculaties over ontvoeringen en achtervolgingen tot in hotelkamers, die later onwaar bleken.
Maar dat ondergraaft hun lezing niet: een nacht van ernstig, doelgericht, antisemitisch en anti-Israëlisch geweld. Uit het bewijs in politie- en rechtbankverslagen, sociale mediaberichten en filmpjes van de gebeurtenissen, blijkt juist dat het zogenoemde ‘narratief’ voor het grootste deel waar bleek te zijn.
Human valt de facto vakgenoten aan
Dat Medialogica ruim een jaar na dato de complexe mediadynamiek wilde duiden rond het Amsterdamse schandaal, dat wereldwijd tot ongekend veel verontwaardiging leidde, is een logische en interessante keuze. Zeker omdat er die nacht geen verslaggevers ter plaatse waren – behalve youtuber BENDER en fotografe De Graaf – was er veel te interpreteren en op te helderen. Het was geen goede beurt van de journalistiek.
Maar de documentaire negeert feiten die later alsnog boven tafel kwamen, onder meer in uitstekende journalistieke reconstructies, of relativeert die. Justitie had in maart van dit jaar 122 verdachten in beeld, van wie 36 waren geïdentificeerd.
Vanuit Israël kwamen honderden getuigenverklaringen binnen over wat zich die nacht had afgespeeld. Tientallen verdachten kwamen al voor de rechter, meerdere zijn veroordeeld, onder wie een dader die 6 maanden gevangenisstraf kreeg voor openlijke geweldpleging.
Gedegen reconstructies verschenen in NRC en Het Parool, en een uitgebreid onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid verscheen op 16 juni van dit jaar.
De suggestie dat de gecoördineerde Jodenjacht vooral een ‘Israëlisch propagandamiddel’ was waardoor media en bestuurders zich hebben laten meeslepen, is kwalijk en onjuist. In Een gitzwarte nacht verwijt Medialogica vakgenoten framing, zonder dit te funderen. De verontwaardiging hierover is niet onlogisch.