De strijd op de smartphonemarkt is vooral een Aziatische kwestie

In telefoonwinkels lijken vooral Apple, Samsung en LG met elkaar te wedijveren om klandizie, maar achter de coulissen blijkt de strijd op de smartphonemarkt vooral een Aziatische kwestie.

De Koreanen – Samsung en LG – verliezen in rap tempo marktaandeel aan de Chinezen, zoals Huawei, Xiaomi en Lenovo.
De Zuid-Koreaanse branchevereniging voor de maakindustrie schat dat Chinese smartphonemakers samen inmiddels al een groter marktaandeel hebben dan de twee Koreaanse. Zo is Xiaomi, dat pas sinds 2011 telefoons maakt, volgens marktvorser Gartner nu al de op twee na grootste fabrikant ter wereld.

De Chinese toestellen zijn in de Verenigde Staten en Europa voorlopig nog zeldzaam – Xiaomi bijvoorbeeld dankt zijn verkopen aan de groeiende vraag in de Volksrepubliek zelf – maar Huawei en Lenovo richten zich wel op de westerse markt, net als ZTE, Oppo en nieuwkomer OnePlus.

De wisseling van de wacht op de markt is een logische ontwikkeling: bijna alle smartphones gebruiken dezelfde componenten, en worden dikwijls al in China in elkaar gezet. De toestellen onder eigen naam uitbrengen was een kleine stap. Dat geldt ook voor ZTE. Die maakte vooral mobiele telefoons met het logo van telecomproviders, maar sinds 2009 prijkt op veel toestellen het eigen merk.

Het belangrijkste verkoopargument voor Chinese telefoons is voorlopig de prijs. Ze kosten meestal niet meer dan 400 euro en gooien hoge ogen in consumententests. In die prijsklasse verliezen de toestellen van Sam­sung en LG  de race om megapixels en megahertzen – en uiteindelijk die om de klandizie.

Opvallend genoeg lijkt Apple de dans te ontspringen. Het bedrijf zag zijn marktaandeel zelfs licht stijgen. Veel iPhone-gebruikers zijn bereid de hoge prijzen voor de toestellen neer te tellen, omdat ze in veel landen nog altijd als statussymbool worden gezien.

Elsevier 71ste jaargang, nummer 2, 10 januari