Wifi tijdens het vliegen? Virgin America loopt voorop

'ANP'

Steeds meer vliegtuigmaatschappijen bieden wifi tijdens vluchten aan. Het internet is vaak langzaam, maar de ontwikkelingen gaan snel.

Virgin America gaat vanaf september op alle vluchten draadloos internet aanbieden. Wie met de Amerikaanse luchtvaartmaatschappij vliegt, kan – vooralsnog – alleen gratis e-mailen en Facebook checken, maar het internet wordt op den duur snel genoeg om films op YouTube en Netflix te kijken. De bekende schermpjes in de stoelen waarop je films en series kunt kijken, verdwijnen uit de toestellen van Virgin America.

Virgin loopt hiermee ver voor de troepen uit. Terwijl draadloos internet beschikbaar is in vrijwel elk café, restaurant, station en trein, is het in veel vliegtuigen nog ver te zoeken. Amper eenderde van de maatschappijen die op Schiphol vliegen, beschikt over draadloze internetverbindingen tijdens vluchten.

Films

Slechts elf luchtvaartmaatschappijen bieden gratis internet aan in hun toestellen. Bij de andere ondernemingen variëren de tarieven van 90 eurocent voor 500 MB tot 17 euro voor de gehele vlucht. Snel is het niet. Films kijken is vaak niet mogelijk.

Maar de ontwikkelingen gaan snel. Al in 2014 kondigden prijsvechters Ryanair en Vueling aan in de loop van dit jaar razendsnel internet te gaan aanbieden. KLM experimenteert sinds 2013 met draadloze internetverbindingen aan boord van twee Boeing 777-300-toestellen.

Entertainment

In de nieuwste toestellen zal de KLM draadloos internet introduceren, laat een woordvoerder weten. In tegenstelling tot Virgin America wordt de snelheid van de verbinding niet hoog genoeg om YouTube en Netflix te kijken.

De schermpjes – ‘entertainmentsystemen’ – in de stoelen verdwijnen bij KLM voorlopig niet, integendeel. De luchtvaartmaatschappij is de schermpjes aan het vervangen: de nieuwe schermpjes zijn groter en hebben een hogere beeldkwaliteit. Er komen honderdvijftig films en series op. Reizigers hoeven zich dus niet te vervelen. Maar toch: YouTube biedt meer keuze.

Elsevier nummer 31, 1 augustus 2015